10 mei deel 4 

De Haagsche Schouw en omgeving.


Haagsche Schouw omstreeks 1922

Reacties van de eenheden in de vroege morgen van 10 mei en de gevechten aan de Haagsche Schouw en bij Maaldrift

In de vroege ochtend  waren er ook gevechten geleverd bij de Haagsche Schouw.  Onmiddellijk na hun landing hadden parachutisten dit sleutelpunt op de rijksweg Amsterdam - Den Haag bezet. Daardoor dreigde o.a. de munitiebevoorrading van de 3e Divisie in de problemen te komen.  Eenheden in de regio werden gealarmeerd.
Bij het vernemen dat er parachutisten waren geland bij Maaldrift en de Haagsche Schouw werd een veelheid en verscheidenheid aan eenheden in de vroege morgenuren naar de Haagsche Schouw (HS) op pad gestuurd. De eenheden van de Depot Infanterie en Depot Artillerie uit Leiden en omgeving bestonden uit militairen die niet of nauwelijks een geweer in handen hadden gehad.

  • 8 mei C.4-22- Dep. Comp. Bewakings Troepen (4-22-Dep.C.B.T.) kreeg bevel om zich te melden op vliegveld Ockenburg om daar de bewaking over te nemen van de Grenadiers. De 4e sectie kreeg bevel om zich op 9 mei om 10.00 uur te vervoegen bij de telefooncentrale de Kievit in Wassenaar. Deze sectie vertrok in de morgen van 9 Mei van Ockenburg naar Wassenaar.

  • 9 mei, 18.10 uur. Kapitein Onrust (C.-10 Dep. CBT) te Leiden, krijgt bevel om met een sectie van 10 Dep. CBT de vliegvelden bij Vogelenzang, de Zilk en de Klei onverwijld te doen versperren en bewaken. Het bevel hiertoe was uitgegaan van de O.L.Z. (C.Lvd.).

  • 03.00 uur. Alarmopstellingen van het detachement 4e Reserve Grens Compagnie aan de Wassenaarse Slag werden ingenomen.
     

  • 03.10 uur. Kapt. Kruijff van Dorssen en res. 1e Lt.wnr D. Kuiper en enig personeel van het Lvb. begaven zich naar de loodsen Te Maaldrift.
     

  • 04.00 uur. De commandant van de Instructiebatterij 7 veld te Rijnsburg deed zijn onderdeel alarmeren waarna wapens en munitie uitgereikt en de toegang tot het kantonnement afgesloten werden.
      

  • 04.00 uur. Te Bennebroek werd het 6e Regiment Artillerie gewekt door het bombardement op Schiphol.
      

  • 04.20 uur. De commandant van het 1e Depot Afdeling van IV Dep.B.A. te Katwijk ontving het bericht dat de alarmtoestand was ingetreden en gaf munitie uit.
     

  • 04.35 uur. Het tweede eskadron van 1 RHM te Wassenaar werd op initiatief van de regimentscommandant, lt.kol. Teding van Berkhout ter verkenning op pad gestuurd om te zien of er bij de HS parachutisten waren neergekomen.
     

  • 04.50 uur. De commandant van de Depot Afdeling Rijdende Artillerie te Oegstgeest ontving het alarmbevel en kort daarna de opdracht om te toegangen tot het kantonnement af te sluiten. Aan deze opdracht werd voldaan. Contact met de vijand werd niet gemaakt.
     

  • 05.15 uur. Twee sectiën van 10 Dep.CBT werden naar de HS gezonden om parachutisten te bestrijden. Deze rukten op naar Katwijk aan de Rijn en ondervonden dat het vliegveld volledig door de Duitsers was bezet. Een sectie MC en Mortieren van 10 Dep.Bat. wordt naar de HS gezonden.
     

  • 05.20 uur. 6-22-Dep. Bat. Een detachement Kaderopleiding bevolen door commandant West Front Vesting Holland naar de HS. Een ander detachement van de Kaderopleiding werd naar Leidschendam gestuurd om aldaar vermeende parachutisten te bestrijden.
     

  • 05.20 uur. Een detachement per rijwiel van IV Depot Afdeling Bereden Artillerie vanuit de Doelenkazerne naar de HS. Een vrachtwagen met munitie viel in handen van de Duitsers.
     

  • Overste Sieperda, commandant II Depot Infanterie, 

    • 06.00 uur. Gaf opdracht aan majoor Mulder van het 22e Depot Infanterie om de westelijke toegang inclusief de spoorwegovergangen af te zetten en de HS te bezetten.

    • 07.00 uur. Gaf bevel aan de commandant van het 10 Depot Bataljon om in overleg met de commandant van het 15 Depot Bataljon de noordelijke, oostelijke en de zuidelijke toegang van Leiden af te sluiten.
       

  • 11.00 uur. Op bevel van Commandant Vesting Holland (C. Vg. H.) werden diverse onderdelen van de 1e Divisie  vanuit 's-Gravenhage naar Wassenaar aangetrokken om 1 RHM weer als beweeglijke reserve ter beschikking te krijgen. 
     

  • 12.00 uur. De burgemeester van Zoeterwoude meldde aan C.II Dep.Inf. dat er in zijn gemeente Duitsers vertoefden. C.II Dep.Inf. stuurde daarop een patrouille naar Zoeterwoude

Zo waren dus, grotendeels onafhankelijk, enige detachementen en compagnieën in opmars naar de Haagsche Schouw. Het optreden van deze onderdelen leidde tot de herovering van dit zo belangrijk knooppunt.

*

   

Depottroepen rondom de Haagsche Schouw en Maaldrift 
na de vermeestering van de Haagsche Schouw.

[Voor de herovering van de Haagsche Schouw zie boven, 06.00 uur.]

image-1 Positie van II-Dep.Inf. omstreeks 08.00 uur.

image-1 Positie van II-Dep.Inf. omstreeks 12.00 uur.

image-1 Positie van 5-15 Dep.Bat op 10 mei om 08.00, 15.00 en op maandagavond 13 mei.

Na de strijd bij de brug trachtte majoor Mulder de situatie verder uit te buiten en met zijn mannen verder op te rukken. De boerderij van Westgeest, links op de weg naar Valkenburg, vormde toen nog het laatste vijandelijke steunpunt bij de Haagsche Schouw. Verder voorwaarts gaan was voor de zwakke Nederlandse afdeling nabij de brug zonder méér hulp niet mogelijk. De 2e en 3e Sectie van 3-22 Dep.Bat. waren intussen tot het klooster bij de Haagse Schouw genaderd en kregen opdracht, langs het klooster, zuidwest van de brug, het door de vijand bezette woonhuis aan de weg naar Valkenburg uit het zuiden omvattend aan te grijpen. Deze actie, over het open terrein zuid van de Haagse Schouw, werd echter door 's vijands vuur, waardoor de beide sectiecommandanten, de vaandrigs Hylaridus en Kallenborn al spoedig gewond geraakten, tot staan gebracht. 

Voorschoten toen. Gebied van de Rijn in 1939 vanaf de Haagsche Schouw (rechts) tot aan de Krom (links).

De actie op de linker Rijnoever.

Inmiddels was overste Sieperda, na zijn kapitein-adjudant, de res. kapt. N. Cikot, voorlopig met de leiding der zaken in Leiden te hebben belast, bij de Haagse Schouw aangekomen, waar hij van dat moment af de leiding in handen nam. 

De vijand bestreek vanuit de boerderij van Westgeest met zijn mitrailleurs nog steeds de grote weg naar 's-Gravenhage, de weg naar Leiden en ten dele de Haagse Schouw. Hij besloot hieraan nu een einde te maken door de vijand in de flank of in de rug aan te vallen.

Te ± 10.30 gaf hij daartoe aan Majoor Alofs (C. -10 Dep.Bat.), die met delen van 5 en 6 -10 Dep.Bat. de noordelijke, oostelijke en zuidelijke uitgangen van Leiden had afgezet, telefonisch het volgende bevel:

  • Ga met de beschikbare mortieren van het bataljon naar de Haagsche Schouw; tracht via den Valkenburgschen weg vooruit te gaan en verbinding op te nemen met mij nabij of in de Steenfabriek aan den noordelijken oever van de Oude Rijn.

De onderdelen van 5 en 6-22 Dep.Bat., welke waren opgemarcheerd langs de Lage- en de Hoge Morschweg, hadden intussen bevel gekregen het kerkhof en de buitenplaats Rhijnhof te bezetten. 5-22 Dep.Bat. bezette het kerkhof, terwijl 6-22 Dep.Bat. onder Kapt. van Boecop te ± 9.00 een stelling innam op de rechter Rijnoever en van daar uit vuur bracht op de door de vijand bezette linker Rijnoever.

Om de Duitsers de terugweg af te snijden, stak op bevel van overste Sieperda om 12.00 uur de sergeant de Kimpe van de 2e sectie-5-15 Dep.Bat met een versterkte sectie  van 2s-6-22 Dep.Bat. en een mitrailleur, totaal ongeveer 14 man, vanaf de noordelijke oever onder dekking van zware mitrailleurs ter hoogte van de begraafplaats Rhijnhof de Oude Rijn met vletten over, in de rug van de vijandelijke positie.

Dpl. Sergeant de Kimpe van 5-15 Dep. Bat. verklaarde in 1947:

  • Het gebied in de omgeving van den Oude Rijn moest van vijand gezuiverd worden. Wij kwamen langs de Morsweg. Wij zijn de Haagweg overgestoken in verspreide orde, sprongsgewijze, in de buurt van de brug waarop Duitschers zaten. Op hen hebben wij geschoten. Hierna hebben wij het kerkhof schoongeveegd en kwamen daarna aan bij villa Rhijnhof. De parachutisten lagen aan de overzijde van den Oude Rijn. Zij schoten op ons. De sergt. JANSEN en de korp. BAMBERG zijn daar gesneuveld.
    Ik heb de soldaten verdeeld over de verschillende ramen van de villa. Nadat wij op Duitschers geschoten hadden hield het vuur aan de overzijde op.


 - "Naar gelang onze groep (2s-6-22 Dep.Bat.) ", schreef Sergeant Sudhues .

  • Aan de noordelijke zijde van de Oude Rijn verder oprukte werden we vanuit een boerderijencomplex, tussen de Haagsche Schouw en het dorp Valkenburg, op een kogelregen onthaalt. Het was zo erg dat we achter de  steenfabriek de Ridder in dekking moesten. De eerste poging om de Oude Rijn over te steken mislukte door Duits vuur van granaatwerpers, lichte wapens en enkele handgranaten. Hierdoor vielen bij ons de eerste doden en gewonden waaronder twee onderofficieren. De vechtlust der rekruten, die voor een deel nog geen geweer afgeschoten hadden, daalde tot nul. In een oogwenk liep kolonel Sieperda van steenhoop naar steenhoop en bemoedigde allen. De tweede oversteekpoging werd een paar honderd meter van de Haagsche Schouw af onder dekking van zwaar mitrailleurvuur genomen waardoor een aantal Duitsers sneuvelden. 
    Met behulp van de sectie zware mitrailleurs legden we een dichte kogelscherm. Slechts weinige para's vielen levend neer. Het dodenkamp van de Duitsers was verschrikkelijk om te zien. -

Dpl. Sergeant de Kimpe van 5-15 Dep. Bat. verklaarde in 1947:

  • Er lagen twee zolderschuiten tusschen de villa (Villa Rhijnhof) en een sectie zw.mitrs.De brug was nog steeds door Duitschers bezet. Ik had den indruk: wanneer de Duitschers aan de overzijde terugtrekken, moet de brug vrijkomen. Ik gaf opdracht; "binnen 3 min. in de schuit". Inmiddels vuurde ik met een mitr. vanuit het zolderraam, ten einde de aandacht van de Duitschers af te leiden.
     
    Een sold. (latere korp. UILENBROEK ?) boomde deze schuit naar den overkant (met +/- 24 man). Alle lagen plat op de bodem. Ik zat achter de mitr. op den voorplecht. Gedurende den overtocht ontvingen wij geen vuur. Aan den overkant werd direct verspreid. In een sprong gingen wij naar den weg voorbij den huizen. Vlak na ons volgde de afdeeling die daar zat in de andere schuit. Ik heb wel tegen een kapitein gezegd, dat ik over zou varen. Ik had daartoe geen opdracht. Ik weet niet of het toen 's morgens of 's middags was. 
    De weg was opengebroken en geheel verlaten. Wij zijn den weg overgestoken. Aan den overkant stond een boerderij of huis, waarvoor ik heb gewacht met de anderen, tegen het huis aan. De anderen (met de tweede schuit) kwamen daar bij ons. In het huis ben ik niet geweest. Ik meen wel dat het verlaten was. er werd ook niet geschoten vanuit dit huis. Wij ontdekten dat er parachutisten moesten zitten tusschen dit huis en de brug. Hierom ging ik met de anderen deze huizen doorzoeken. Eerst zijn wij kruipend gegaan naar een boerderij terzijde van den weg. Wij kregen vlak voor het hek vuur. Ik heb de soldaten in de looppas naar de voorkant en de achterzijde van het huis gestuurd. Er waren ook nog menschen van een ander onderdeel bij. (2 getroffen soldaten). 
     
    Sold. VAN STRAATEN, die bij mij hoorde is het huis in gegaan. Vermoedelijk heb ik hem en nog eenige anderen de opdracht gegeven het huis te doorzoeken. Ik heb hem uit het huis zien komen. Een sergt. (VAN DER SCHOOR ?) is ook naar boven gegaan. Later zag ik hem boven uit het raam klimmen.

image-1 Plaats van de oversteek.

 


Deze groep drong door tot de weg naar Valkenburg en bezetten enige huizen aan die weg. Bij de overtocht werd één soldaat zwaar gewond, aan welke verwondingen hij drie dagen later is overleden. 

Majoor Alofs (C. -10 Dep.Bat.) had in Leiden, na het daartoe ontvangen bevel (zie hierboven), onmiddellijk de reeds gereed gehouden sectie mortieren onder bevel van vaandrig Ferguson op een vrachtauto doen laden en tevens kapt. Roeleveld (C.-6 -10 Dep.Bat.) opdracht gegeven zich eveneens met de drie aanwezige zware mitrailleurs, die oost van Leiden in stelling stonden, naar de Haagsche Schouw te begeven. De sectie mortieren arriveerde op het moment, dat de over de Rijn gevaren onderdelen zich zó dicht bij de boerderij van Westgeest bevonden, waarin de vijand zich had verschanst, dat het mortiervuur daarop niet kon worden afgegeven, zoals oorspronkelijk de bedoeling was. 

 

image-1 Omgeving Haagsche Schouw.

De 1s-6-22 Dep.Bat. onder Lt. Thomassen rukte vanaf de Haagsche Schouw naar de Boerderij van Westgeest (Valkenburgseweg 4) op. De sergeant van der Schoor (1s-6-22 Dep.Bat.) en soldaat H. van Straaten (2s-5-15 Dep.Bat) wisten onder dekking van het vuur dat uit het café de Haagsche Schouw  werd afgegeven de voordeur te bereiken van de boerderij, waarvan de bijbehorende schuur door Duitsers was bezet, als eersten binnen te dringen en door stoutmoedig optreden het restant van de Duitse bezetting van 9 man te overbluffen en tot overgave te dwingen. In de schuur werden nog vier zwaar gewonden Duitsers aangetroffen en in de omgeving enkele doden. Tevens werden ook hier een grote hoeveelheid aan wapens en munitie buitgemaakt waarmee de bewapening van de Depottroepen werd aangevuld.

Majoor Alofs rapporteerde de gebeurtenis:

"Een van de patrouille commandanten de dpl. Sergt. A.v.d.Schoor, 6e Compagnie van het 22e Depot-Bat. - adres - , heeft zich daarbij zeer onderscheiden. Hij nl. vergezeld van slechts een soldaat nl. de dpl. H.v.Straten 5e Compagnie v.h. 15e Depot-Bataljon, - adres- , via de voorzijde van het woonhuis, dat behoort bij de schuur, waarin de Duitschers zich verscholen op den zolder van die schuur gekomen. Hij zag toen door de trapopening een 12 a 13-tal Duitsche soldaten. op handige en koelbloedige wijze wist hij telkens als de Duitschers schoten gelijktijdig zijn pistool af te schieten, waarbij telkens, tot driemaal toe, een Duitscher trof en zwaar verwondde.
Doordat het geluid van zijn pistool samenviel met het schot van de Duitschers, bemerkten zij niet vanwaar die treffers kwamen. Toen de soldaat van Straten met zijn geweer een 4e Duitscher neerschoot, werd men attent op de Nederlandsche patrouille. Van der Schoor wist toen echter nog een Duitsche handgranaat, die hij op zolder van een gewonde Duitscher had gevonden, in de schuur tusschen de Duitschers te slingeren. Daar van der Schoor van buiten af hoorde roepen dat alles terug moest komen, omdat er mortiervuur op de schuur zou worden afgegeven, heeft hij het huis langs een dakraam verlaten om te waarschuwen, dat eigen troepen gevaar liepen en van Straten boven aan de trapopening ter bewaking achtergelaten. Inmiddels was het moreel der Duitschers blijkbaar zoodanig gezakt - een officier en een onderofficier waren 's morgens reeds gesneuveld - dat zij na de explosie  van den handgranaat de witte vlag uitstaken, waarna een negental Duitschers naar buiten kwam en zich aan ons overgaven. de verklaringen van de sergeant van der Schoor werden gedekt door de aanwezigheid van vier zwaar gewonden, welke ik in de schuur onmiddellijk na de overgave aantrof, en Later bij een nader onderzoek door de aanwezigheid van hulzen van onze pistool- en geweermunitie."

*

image-1

 

Gebied ten noorden van de Haagsche Schouw.

Dienstplichtig korporaal Otto de Leeuw werd wegens zijn moedig optreden beloond met een Bronzen Kruis. De motivatie van het K.B. no. 6 van 24 augustus 1946 luidde: [92]

  • Heeft zich door moedig optreden tegenover den vijand onderscheiden, door bij een aanval op vijandelijke valschermjagers nabij de Haagsche Schouw op 10 Mei 1940 op volmaakt rustige en krachtige wijze door zijn juist gericht vuur mede te werken tot het van vijanden zuiveren van de omgeving van een beheerschd punt aan den grooten verkeersweg ’s-Gravenhage - Amsterdam.


De verbinding met Wassenaar was hiermee bijna hersteld. Met de vanuit Noord Holland passerende onderdelen van de tweede compagnie van het eerste Regiment Infanterie (MC-II-1R.I. en 2-II-1R.I.) werd later onder leiding van majoor Mulder de weerstand bij Maaldrift opgeruimd waarbij 12 Duitsers buiten gevecht werden gesteld.

In de middag versterkte Majoor Alofs (C.-10 Dep.Bat.), die het commando van de troepen na de vernietiging van de overvallers in het woonhuis op zich had genomen, de omgeving van de brug en gaf aan de kapitein van Boecop (C.-6-22 Dep.Bat) de opdracht om met de ongeveer twee secties sterke compagnie 6-22-Dep. Bat., versterkt met  de kaderklas-5-22 Dep.Bat. onder Lt Engelman, ter sterkte van 25 man, voorwaarts te gaan in de richting Valkenburg. Kapitein van Boecop slaagde erin op te rukken tot aan de Korte Watering waar hij stelling nam. In deze stelling werd de nacht doorgebracht en gedurende de nacht werd er voortdurend vanuit het voorterrein met lichtspoormunitie geschoten. 

Om 15.00 uur gaf de majoor Alofs opdracht aan de kapitein Roeleveld (C.-6-10 Dep.Bat.) om met zijn drie zware mitrailleurs en de sectie mortieren stelling te nemen achter de tweede en derde boerderij aan de weg naar Valkenburg ter directe beveiliging van de brug. 

Onderwijl gaf hij de dpl. Sergt. van Meerendonk van het 22e Depot-Bataljon opdracht om met zijn groep de huizen aan de Valkenburgse weg nog eens te doorzoeken. Deze sergeant was later met zijn groep spoorloos verdwenen.

Tussen 19.00 en 19.30 werden al deze onderdelen gesteld onder bevel van majoor van Weenen (C. -15 Dep.Bat.), die door Sieperda was belast met de beveiliging van de brug en de onmiddellijke omgeving.

 

De actie op de rechter Rijnoever.

Het grote belang van de dominerende positie van de steenfabriek De Ridder en haar omgeving inziende, besloot Sieperda dit gebouwencomplex zo spoedig mogelijk te doen bezetten. 

De bewoners van de woonhuizen en boerderijen, die aan de Rhijnhofweg liggen, waren gevlucht of verdreven. De koetsier, de tuinman, de parkbeheerder van Rhijnhof. Ook van de boerderij van Uittenbogaard en van de twee erbij behorende arbeiderswoningen waren de mensen vertrokken, evenzo Swerus, de baas van de steenfabriek. Verderop verlieten Hendrikus Verhaar, de groentekweker, Chiel Verhaar, de bloemist, en Leen Verhaar van het 'Duifhuis', op nr. 11, hun woningen.

Te + 9.00 bezette kaptitein Quack (C.-5-22 Dep.Bat.), die met zijn compagnie via de Hoge Morschweg bij de Haagse Schouw was aangekomen, de begraafplaats Rhijnhof aan de oostelijke oever van de Oude Rijn. In de laan van Rhijnhof werd vuur ontvangen uit de richting van de steenbakkerij en van over de Rijn uit noordwest richting. 
Door van Boecop (C.-6-22 Dep.Bat.) die via de Lage Morschweg oprukte, was toen nog een stelling ingenomen op de oostelijke Rijnoever; tegen vuur uit laagvliegende vliegtuigen werd een mitrailleur opgesteld in het laantje langs Rhijnhof. 

Omstreeks 07.00 rukte kapt. Kok (C.5 -15 Dep.Bat.) uit om de stad af te sluiten en namen stelling in aan :

  • Kaderopleiding 1940/II  Lage Morsweg onder 2e lt. Zwerver.

  • 1e sectie onder 1e lt. v.d. Steen aan de Hoge Rijndijk.

  • 2e sectie onder 1e lt. Wassenaar aan de Hoge Morsweg.

  • 3e sectie onder vaandrig Verschuren als reserve achter de 2e sectie.

image-1 Positie van II-Dep.Bat. om 08.00 uur.

De 1e sectie kwam onder vijandelijk vuur tussen de Vink en de Schenkbrug en drong door tot aan de grote weg naar Den Haag, waar het vuur zodanig was, dat de voorwaartse beweging gestaakt moest worden. Bij aankomst bij de grote weg, nabij den Haagsche Schouw, sneuvelde soldaat v.d.Beek en werden de soldaten Minnaard, Kortland en Lübbrink gewond.

De 3e sectie (Reserve) had toen bevel ontvangen, zich over de brug bij de Haagsche Schouw naar de zuidwest zijde van de Rijn te begeven, teneinde de 1e sectie te steunen. Bij een poging de weg over te steken, werd de Sergt, v.d. Ham zwaargewond, aan welke verwonding hij de volgende dag overleden is. De soldaat Kriens werd gewond, terwijl hij op weg was een bericht van C.- 1e sectie over te brengen.

De 1e en 3e sectie hebben hierop het terrein tussen den Haagsche Schouw en Schenkbrug bezet ter verhindering van vijandelijke aanvallen. 

-----------------

Met twee groepen van de 2e sectie van 5 -15 Dep.Bat., onder Lt Wassenaar, langs en naast de Hoge Morschweg oprukkend, werd door de korporaal Koot en enige soldaten van de 2e sectie drie Duitsers die zich in een woonschuit schuil hielden gevangen genomen. De korporaal Schippers werd licht gewond door een kolfslag van een uit het terrein te voorschijn komende Duitser, welke door hem buiten gevecht werd gesteld.
Na de grote verkeersweg gepasseerd te zijn werd om 13.30 uur de rand van de begraafplaats bereikt aan het meer open terrein. Daar werd zwaar mitrailleurvuur uit noordwestelijke richting ontvangen, terwijl op het zelfde ogenblik laagvliegende vijandelijke vliegtuigen deze onderdelen met mitrailleurvuur en bommen bestookten. Hierdoor sneuvelden sergeant Jansen en de korporaal Bamberg en werden drie soldaten, Eikenaar, Langstraat en den Boer gewond, waarvan twee ernstig. De res.1e Luit. Naber werd zeer licht gewond.
Hier raakte sergeant de Kimpe met de tweede groep van de 2e sectie van 5 -15 Dep.Bat. het contact kwijt met Lt. Wassenaar en bezette met zijn groep de villa Rhijnhof van waaruit de oversteek over de Rijn werd gemaakt.
Zie hiervoor de actie aan de linker Rijnoever.

Een verder doordringen langs de Hoge Morschweg zonder zware verliezen niet mogelijk achtend, besloot Sieperda om ongeveer 13.30 uur met de bij het kerkhof aanwezige delen van de 2e en 3e Sectie van 5-22 Dep.Bat. onder resp. de vaandrigs Sterk en Zwanenberg meer noordelijk over de begraafplaats en de weilanden naar de steenfabriek De Ridder op te rukken. 
Hij gaf aan kapt. Quack bevel, met de rest van de compagnie aldaar aanwezig, zijnde ongeveer twee groepen, Rhijnhof te blijven bezetten. Deze bezetting werd later versterkt met ongeveer 20 man van de 2e Sectie van 5 -15 Dep.Bat. en met een groep ter sterkte van een sergeant en vijftien man van de kaderopleiding van 10 Dep.Bat., van welke kaderopleiding de andere helft later werd bestemd voor de directe bewaking van de brug aan de noordoost zijde. De steenfabriek De Ridder werd zonder verdere verliezen om 15.00 uur bereikt, doch bij de bezetting daarvan werd hevig mitrailleur- en mortiervuur uit westelijke richting ontvangen, waardoor soldaat de Jager J.C sneuvelde en de korporaals, Dekker J. en Felix A.A. resp. zwaar en licht gewond raakten.

Zij bezetten de fabriek met als gevolg dat de Duitsers, die zich aan de overzijde van de rivier bevonden, zich terugtrokken tot achter de Wassenaarse Wetering.

Tot aan de capitulatie bleef de steenfabriek door hun bezet. Zwanenburg zag op de eerste oorlogsdag de geneeskundige troepen de doden en gewonden naar Leiden afvoeren. Ze zaten er van de buitenwereld afgesneden.

**

Majoor Mulder(C.-22 Dep.Bat.) werd om ongeveer 17.00 uur door Sieperda tijdelijk belast met het commando over II-1 R.I. toen dit bataljon zeer onordelijk de Haagse Schouw passeerde. De eigenlijke commandant van dat bataljon was daarbij niet aanwezig. Deze bevond zich in een ziekenhuis te 's-Gravenhage. Voor de acties van majoor Mulder wordt verwezen naar II-1R.I.

**

Sectie Kaderopleiding-5-15 Depot Bataljon.

Om 05.00 uur werd Luit. Zwerver (C.-Kaderopl.-5-15 Dep.Bat.) gewekt door de doffe knallen van luchtdoelartillerie, hij spoedde zich naar de 5e compagnie in de Paul Krugerstraat, waar allen reeds op de been en gekleed waren. Nadat Luitenant Kolonel Sieperda, eveneens in de Paul Krugerstraat was gearriveerd, de officieren had doen verzamelen en instructies had gegeven, ontving hij van C-5-15 Dep.Bat. ongeveer het volgende mondelinge bevel:

  • Van den vijand bekend: Parachutisten zijn neergedaald in de richting Haagsche Schouw en Valkenburg. Sterkte onbekend. Taak van 5-15 Dep.Bat., Het tot stand brengen van de gevechtsaanraking. Marsweg van 5-15 Dep.Bat., :P.Krugerstraat - Morsstr. - Hoge Morsweg - (Haagsche Schouw) - Rhijnhofweg - (Valkenburg) - (Oegstgeest). S. kaderopleiding vormt beweeglijke flankdekking ter beveiliging van de re-flank van 5-15 Dep.Bat C.-flankdekking is 2e luitenant Zwerver. Marschweg flankdekking: P. Kruggerstraat - Morschstraat - Lage morsweg - groote verkeersweg Haarlem-Den Haag - (Rijnsburg) - Oegstgeest). Voortdurend verband onderhouden met C. -15 Dep.Bat. In het bijzonder in de lijn grote verkeersweg Haarlem - Den Haag verband opnemen.

Ca. 7.30 uur marcheerde de Sectie Kaderopleiding in drie groepen af, op grote afstand gevolgd door 5-15 Dep.Bat. Totaal ingedeelde vuurwapens bij Sectie.: 1 Lichte mitrailleur M.20, 30 geweren, 2 pistolen. Bij groep onder S.M. Hurkens werden 4 rijwielen ingedeeld voor ordonnansendienst. In verband met vliegtuigwaarneming is in de Morsstraat de afstand en tussenruimte vergroot en langs de huizen opgerukt. Desondanks bij overschrijding van spoorwegovergang aan de Lage Morsweg door overvliegende Duitsche bommenwerpers gemitrailleerd, geen gekwetsten. Onder de burgerbevolking, die als bij vredesmanoeuvres stond te kijken, werd een vrouw gedood. 

Vóórdat S-kaderopleiding weer in beweging kwam werd zij gepasseerd door een Sectie zware mitrailleurs van 6-15 Dep.Bat. en afdeling tirailleurs, ongeveer ter sterkte van een compagnie, zodat zich nu eigen troepen voor de S. kaderopleiding bevonden
Zo werd langs den grote verkeersweg Haarlem - Den Haag, richting Rijnsburg opgerukt en vervolgens zonder enige tegenstand de boerderij Veldheim, links van den grote weg Haarlem - Den Haag bezet. Van hieruit werd een patrouille door het open weiland naar de steenfabriek van DE RIDDER & CO aan den Ouden Rijn gestuurd. De patrouille  meldde dat deze onbezet was, maar dat zij vrij hevig vuur ontvangen hadden van de overkant van den Ouden Rijn, naar zij meenden uit de richting Valkenburg en Haagsche Schouw.
Ondertussen was ook een sectie zware mitrailleurs van 6-15 Dep. Bat. onder de 2e Luit. Botden op de boerderij Veldheim gearriveerd en had stelling genomen in de moestuin links van de boerderij. Om ca. 15.00 uur werd boerderij Veldheim onverwachts door een Duitse bommenwerper gebombardeerd. De vier afgeworpen bommen troffen echter geen doel en vielen ca. 30 m naast de gebouwen in het open weiland. Er waren geen gewonden. Later bleek echter, dat de S.M. Hurkens aan "shell-shock" leed en onder geneeskundig toezicht gesteld moest worden. De S. kaderopl. werd nu weer als van ouds geheel in 2 groepen gegroepeerd.

**


Kapt. Epkema (C.-6-15 Dep.Bat), die 's morgens te 7.00 met vier sectiën afgemarcheerd was langs de Lage Morschweg naar de Leidseweg in de richting van Rijnsburg, deed bij boerderij Veldheim, een stelling innemen in de moestuin met twee zware mitrailleurs onder de 2e Luit. Botden (S.C.1-MC.-6-15 Dep.Bat), front naar de Oude Rijn van waaruit gevuurd werd op vijandelijke vliegtuigen. 
Hier kreeg de groep van sgt. de Kimpe en een groep van van 6-22 Dep.Bat. de opdracht van overste Sieperda om in vletten de Oude Rijn over te steken.
Om ca. 15.00 uur werd de boerderij Veldheim onverwachts door een Duitse bommenwerper gebombardeerd. De vier afgeworpen bommen troffen echter geen doel en vielen ca. 30 m naast de gebouwen in het open weiland. 
Lt Zwerver bleef hier met zijn compagnie tot ongeveer 19.30, toen kreeg hij bevel van majoor van Weenen om met de 4 secties van kapt. Epkema af te marcheren naar kilometerpaal 13 aan de autoweg, 600 m zuidwest van de Haagse Schouw, en aldaar front zuidwest stelling te nemen ter beveiliging van de brug. Met als doel het afsluiten van de verkeersweg Den Haag - Amsterdam, tevens de toegang tot viersprong van wegen en brug bij Haagsche Schouw en 6-15 Dep.Bat. op linker flank te beveiligen. Tevens werd sergeant Kimpe met een afdeling tirailleurs ter sterkte van 16 man aan het bewakingsdetachement toegevoegd.

------

Te 19.30 ontving majoor van Weenen, die door Sieperda voor de nacht van 10 op 11 Mei werd belast met het bevel over de onderdelen nabij de Haagse Schouw en op de beide oevers van de Rijn, het volgende bevel van Sieperda : 

  • "Belet gedurende den nacht het doordringen van vijandelijke afdelingen tot de Haagsche Schouw". 

Daar tengevolge van de gevechtshandelingen de verbanden door elkaar waren geraakt, ontbood hij onmiddellijk na ontvangst van dit bevel de commandanten van de hem ter beschikking staande onderdelen ;

  • Kapt. Roeleveld, C.-6 -10 Dep.Bat.,

  • Kapt. Kok, C.- 5 -15 Dep.Bat.,

  • Kapt. Epkema, C.- 6 -15 Dep.Bat.,

  • Kapt. Quack,  C.-5-22 Dep.Bat. en

  • Kapt. van Boecop, C.- 6-22 Dep.Bat.

In verband met het nog steeds actieve optreden van de vijand, gelastte hij slechts de strikt nodige verplaatsingen. Maatregelen werden genomen tot afsluiting van de naar de Haagse Schouw voerende wegen en voor beveiliging en bewaking van het terrein, terwijl 6 -10 Dep.Bat. met haar drie zware mitrailleurs werd belast met de luchtafweer.

In de avond van 10 Mei meldde sc1-22 Dep.CBT, de Res. 1e Lt. Rodermond, zich met 19 overgebleven manschappen bij hun bataljon. Zij hadden zich die dag bij Ockenburg heldhaftig gekweten van hun verdedigingstaak. Op 11 Mei werden zij weer ingezet bij de gevechten tegen de Duitsers in Valkenburg.

Bij het ingaan van de nacht van 10 op 11 mei was dit de opstelling der Depot onderdelen rondom de Haagsche Schouw.

----------------------

De overvallers.

In de namiddag werd toch geprobeerd om de overvallers bij het vliegveld te versterken. Daartoe waren zes transporttoestellen ingezet met luchtlandingstroepen die om 16.40 op Valkenburg zouden moeten landen. Toen de toestellen boven Valkenburg constateerden dat een landing daar niet mogelijk bleek, week één toestel uit naar Ockenburg, terwijl de rest met hun lading terugkeerde naar de plek vanwaar zij gekomen waren. 
De bevoorradingstoestellen ( He 111) keerden ± iedere 3 uur terug met nieuwe voorraden voor de overvallers op de grond. 

---------------------

De Luchtvaart Afdeling.

Het tweede bombardement op vliegveld Valkenburg

Om  08.15 uur ontving C.-Lvd de opdracht, "Bombardeer onverwijld de Duitse  vliegtuigen op de velden Waalhaven en Valkenburg".
Zes toestellen zouden Waalhaven en drie Valkenburg vanaf vliegkamp Bergen (NH) bombarderen. Tussen 10.40 uur en 10.50 uur startten de drie Fokker CX vliegtuigen voor het bombardement op Valkenburg. De CX nr. 715 had startmoeilijkheden en startte daardoor als laatste om 10.50 uur. Om 11.00 uur verzamelden zij zich op 500 meter hoogte boven Alkmaar en zette zij koers naar Valkenburg via Beverwijk en Noordwijkerhout, daarbij geleidelijk klimmend naar 1500 meter. 
Om 11.20 uur vielen 12 mijnbommen van 25 kg diagonaal over het landingsterrein van Valkenburg, waardoor verschillende vijandelijke vliegtuigen in brand geraakten. Naar schatting stonden er 40 à 50 vliegtuigen verspreid opgesteld.

Lt. Lewis: 

  • Wij hadden relatief een makkie. Valkenburg stond bordevol met vliegtuigen, kriskras door elkaar geparkeerd. Waar we ook een bom gooien, het was altijd wel raak op een Junkers 52 of -  opmerkelijk genoeg - één van de kleinere civiele vliegtuigen. Op de terugweg vlogen we nog over een Junkers op het strand van Katwijk die Hofstede op de heenweg had gezien. Hij eerst met de "nose-gun" er overheen, ik daarna met de mitrailleur op de rug.


Kort vóór het bombardement waren vijf op het strand staande vliegtuigen waargenomen. Hoewel was afgesproken dat na afloop van de aanval elk vliegtuig op eigen gelegenheid - op zeer lage hoogte - naar de basis zou terugkeren, konden de bemanningen van de nrs. 713 en 714 de verleiding niet weerstaan deze geparkeerde Ju 52'ers met hun vóór- en achtermitrailleurs onder vuur te nemen. Dit had tot resultaat dat zeker één, doch waarschijnlijk twee van deze toestellen in brand vlogen. Om 11.40 uur keerden zij op hun thuisbasis terug en brachten rapport uit.

Luit. wnr. R.Lewis, die het commando voerde, vertelde hierover.

"Wij vlogen op een hoogte van 1500 meter in zuidelijke richting, de kustlijn aan de rechterzijde houdend, naar Valkenburg. Het zicht was uitstekend en het doel kon al van ver worden waargenomen. Het vliegveld bleek vol te staan met Duitse vliegtuigen, die echter niet ordelijk in groepen waren opgesteld, doch kriskras verspreid over het gehele veld stonden. Het had geen zin bepaalde doelen te selecteren en ik besloot daarom de bommen in serie over het veld af te werpen. Voor het richten gebruikte ik een bommenrichtkijker waarmede wij reeds vaak hadden geoefend. Er stond in het geheel geen wind, hetgeen het richten vergemakkelijkte, omdat geen correctie behoefde te worden toegepast. Zoals afgesproken wierpen wierpen de volgvliegtuigen hun bommen af zodra ze mijn bommen zagen vallen. Vervolgens zette Lt. Hofstede een dalende bocht in, langs het vliegveld, om het resultaat te observeren. Het bleek dat alle afgeworpen bommen op het veld terecht kwamen, tussen de geparkeerde vliegtuigen."

Daarop zet Lewis, een stuk lager vliegend, koers naar het strand ten westen van het vliegveld, waar enkele Duitse transportvliegtuigen zijn geland.

"Deze vliegtuigen werden door ons beschoten met de voor- en achter mitrailleur, welke actie werd nagevolgd door Lt. Kool en Lt. Salomé. Wij schoten met lichtspoor munitie, hetgeen het richten aanzienlijk vergemakkelijkte, hoewel wij daar nog nooit hadden mee geoefend. Wel ondervond ik daardoor dat bij het schieten af en toe haperingen optraden, die ik evenwel wist te verhelpen door met de vlakke hand een paar flinke klappen op de trommel te geven. (Lewis M20 mitrailleur)  Bij het koers zetten voor de vlucht naar Bergen constateerde ik dat een Duitse Ju 52 in brand was geraakt. Tijdens de gehele operatie heb ik noch op het vliegveld noch op het strand een mens gezien. Ook in de lucht was geen vijandelijk vliegtuig waar te nemen.

------------

Bombardement van de op het strand gelande Junkers.

Om 15.00 uur bereikte majoor Raland op vliegpark Ruigenhoek de opdracht van de C.-Lvd. om de vijandelijke vliegtuigen die op het strand tussen Katwijk en Scheveningen geland waren te vernietigen. Daartoe starten om 15.25 uur drie Fokkers CV vliegtuigen. De bemanningen van deze toestellen melden bij terugkeer om 16.00 uur dat dat zij op het strand een twintigtal vijandelijke vliegtuigen hadden waargenomen waarvan zij er een zevental met lichtspoormunitie in brand hadden geschoten en dat zij vanuit de duinen onder vuur waren genomen. De Lt. Fiévez van de Fokker CV nr. 631 was daarbij licht gewond geraakt.

image-1 Een JU-52 nabij paal 90 brandend op het strand.

Tevens had Raland hun opgedragen om bij de retourvlucht langs Valkenburg te vliegen om te verkennen of daar nog meer para's waren geland. Dat was niet het geval

image-1 Tussen paal 91 en 92 gelande Junkers.

Om 18.17 uur startte de Fokker CV, nr. 654 met 2e Lt. wrn van de Weert en kapt. vlieger van Rooy voor de laatste operationele vlucht van deze dag om de op het strand staande Junkers te verkennen en eventueel te vernietigen. Het lukte de bemanning om nog twee transporttoestellen in brand te schieten. Toen zes vijandelijke jachtvliegtuigen in zicht kwamen moest de verkenningsvlucht worden afgebroken en keerden zij terug naar Ruigenhoek alwaar zij om 18.30 uur neerstreken.

-----------------------------------------

 <  10 mei deel 3 | 10 mei deel 5   >