MEI 1940
10 mei deel 1. De overval
10 mei deel 2 De Strijd.
De strijd
Bombardement
Het Hoofd
Kwartier
4R.I. te
velde
De opmars van
I-4R.I.
Katwijk a/d Rijn
Leiden.
10
mei deel 3 tegenaanval.
10
mei deel 4 H.Schouw.
10
mei deel 5
De plannen.
11
mei
12 mei
13 mei
14 mei
15 mei
Demobilisatie
Kaart van Valkenburg eo.
|
10 mei deel 2 De strijd.
Majoor Mallinckrodt.
De strijd om het vliegveld.
De eerst tegenaanval werd om ongeveer 05.40 uur ingezet
door de commandant van het derde bataljon, C.-III-4R.I., de majoor J. Mallinckrodt.
Van zijn bataljon waren in de strijd om het vliegveld de 1e en de 3e compagnie - het
bewakingsdetachement - door de overvallers overrompeld en voor het
merendeel krijgsgevangen gemaakt.
De majoor trok vanuit
Katwijk aan Zee, alwaar hij zijn overgebleven troepen, drie secties mitrailleurs van het 3e bataljon
(MC-III-4R.I.) en één
tirailleurcompagnie
(2-III-4R.I.) onder kapt. Segaar om 04.00 uur deed verzamelen bij het
Katwijkse gemeentehuis in de Commandeurslaan, in zuidoostelijke richting naar het vliegveld.
Dpl. soldaat J.Herbert in het Seminarium te Katwijk aan de
Rijn, 3s-MC-III-4R.I.:
-
Wij worden des morgens 4 uur wakker door een hevige
dreun. We komen van onze strozakken af en hollen naar buiten. Daar
cirkelen velen vliegmachines. We denken dat het een Engelsch, Duitsch
luchtgevecht is doch dan horen we nog een paar dreunen en zien dat het
alleen Duitsche machines zijn die bommen laten vallen op en naast de
hangars van het naastbijgelegen vliegveld en we begrijpen het is oorlog.
Haastig pakken we ons boeltje bij elkaar en halen onze mitrailleurs naar
buiten. Plots komen er zes dreigende machines laag over ons heen
scheren. We dekken onder de bomen. Dan komen onze officieren en
marcheren wij af. In het dorp staat onze majoor en die verzameld daar
zijn afdelingen. Dan trekken we op naar het vliegveld waar parachutisten
gedaald zijn.
Luitenant van Kessel;
-
Te 4.55 komt het bevel "In looppas naar Katwijk aan
den Rijn", Het commando over de eerste sectie heb ik inmiddels van
de oudste groepscommandant overgenomen en nu gaat het er op los! Spoedig
transpireren wij, of we in de hondsdagen zijn. De beveiligings-afdeling
kan de afstand maar met moeite bewaren en wordt telkens ingehaald en tot
grotere spoed aangemaand. Het gaat vlak langs de huizen, zoveel mogelijk
onder de bomen door, langs tuinhekken, naar een onbekend doel. Waar we
eigenlijk op af stormen, weten we niet. Het gerucht gaat, dat er
parachutisten op het vliegveld Valkenburg zijn geland. Nog steeds in de
looppas passeren we nu het dorp Katwijk aan den Rijn, maar 200 m voor
het benzinepompstation geeft de Compagnies-Commandant het teken
"Halt". "Ransels afleggen en opstapelen langs de
huizen". "Eerste sectie staat één groep af voor
huizenonderzoek in de gemeente". Sergeant Schuddebeurs wijs ik voor
deze taak aan en wanneer hij hiertoe afmarcheert, roep ik hem nog na:
"Vergeet de handgranaten niet, die heb je noodig". Zelf
verzuimden we echter een wacht bij de ransels achter te laten.
Bij het
Shellstation
stelde Mallinckrodt zich op de hoogte van de situatie, hier kreeg hij informatie van soldaten die het vliegveld ontvlucht waren.
C.-4R.I.
Overste Buurman (C.-4 R.I.) werd in Noordwijk om ongeveer 04.30 door het
gevechtsrumoer gewekt en begaf zich in nachtgewaad naar zijn commandopost
(cp.), vernam van de officier van dienst dat van het vliegveld
Valkenburg bericht was ontvangen, dat zeer veel vreemde vliegtuigen
van oost naar west in de richting van de Noordzee overvlogen,
en beval alarm voor alle troepen in het kantonnement. Tevens
gelaste hij de M.C. van I en II-4R.I. een opstelling in te nemen en te
vuren op alle vliegtuigen van vreemde nationaliteit.
De toestand was duister in alle
opzichten, daarom begaf hij zich vergezeld met res.1e Lt. M. Vlug per auto, welke bestuurd werd door
kpl.chauffeur M. van der Luijt, naar Noordwijk aan Zee. Op de
boulevard zag hij net een rookstreep van een vliegtuig dat brandend in
zee was neergestort en de zaak was te achterhalen op welk vliegveld de
aanval geweest was, Valkenburg of Noordwijkerhout. Al spoedig bleek
duidelijk dat Valkenburg het brandpunt was.
Lt. van Brackel in de cp. van I-IV Dep. B.A. aan de
boulevard van Katwijk aan zee.
-
In de lucht op ongeveer 1500 m activiteit van
enige toestellen, welke elkaar achtervolgden. Een viel in zee,
schatting 3 km uit de kust, nationaliteit onbekend
Ten einde nader inzicht te verkrijgen begaf Overste Buurman zich per auto naar Katwijk aan de Rijn op de weg naar
het vliegveld. Bij de uitgang van dit dorp werd hij tegengehouden door
enige burgers met de mededeling dat ongeveer 150 meter verder zich een
Duitse patrouille bevond met een mitrailleur. Hij stapte uit om te
trachten met de kijker iets naders te zien. Zelf nam hij waar, dat op
het vliegveld grote vliegtuigen stonden, dat er steeds meer daalden en
dat er gestreden werd. Kort daarop, omstreeks 5.30,
kwam Mallinckrodt met de voorste afdelingen van 2-III-4
R.I. bij het Shellstation aan. Overste Buurman hechtte zijn goedkeuring aan het door Mallinckrodt genomen besluit om
de opmars naar het vliegveld Valkenburg onverwijld in te zetten en
zegde de spoedige inzet van de beide andere bataljons toe.
In het huis naast het shellstation werd door de
Overste tevergeefs getracht, omdat de telefoons geblokkeerd waren,
telefonisch in verbinding te treden met zijn commandopost te
Noordwijk. Daarna begaf hij zich ter verkenning naar de weg van
Katwijk aan de Rijn naar Valkenburg voorbij de Korenmolen en zag op
ongeveer 150 m. een Duitse post op het decauvillebaantje. In de
omgeving van de Korenmolen bevond zich een klein getal depottroepen
uit Leiden onder bevel van een adjudant-onderofficier. Na deze korte
verkenning begaf hij zich vervolgens per
auto naar Noordwijk Binnen.
Na terugkomst te Noordwijk Binnen, deed hij de commandanten van I en
II-4
R.l. op zijn commandopost ontbieden, waar hij omstreeks 6.30 de mondelinge
bevelen gaf om uit Noordwijk op te rukken naar het vliegveld en de mitrailleurcompagnieën
hunner bataljons luchtafweeropstellingen in te laten nemen.
Tevens informeerde hij beide bataljonscommandanten over de voorgenomen
aanval van Mallinckrodt.
MC-III-4R.I.
Drie secties zware mitrailleurs van het 3e bataljon, onder kapt. Verleun
(C.-MC-III-4R.I.), welke gelegerd waren in het Seminarie in Katwijk aan de
Rijn kwamen met hun
mitrailleurkarren
omstreeks 05.00 uur in Katwijk-Binnen
aan waar de stukken werden afgelegd. Vandaar werd opgerukt tot voorbij het
Shellstation waar Mallinckrodt opdracht gaf de MC naar het vliegveld te
dirigeren.
De 2e sectie onder Lt. Haverman en de 3e sectie onder vaandrig Bangert kwamen op
ongeveer 150 meter van de weg in stelling, met het front naar het
vliegveld.
De 1s MC onder leiding van Lt. Haagsma, waaraan toegevoegd een afdeling van
het 10 Dep.C.B.T. onder leiding van een adjudant-onderofficier die daar was
aangetroffen, ging door de weilanden in meer zuidoostelijke richting.
Bij de Zanderij, een zandoverslagplaats, werden vijandelijke vliegtuigen en indringers op het vliegveld
waargenomen. De
mitrailleurs werden in stelling gebracht en er werd vuur op uitgebracht.
Deze actie trok onmiddellijk de aandacht van de overvallers. Vrijwel
direct kwamen ze onder goed gericht mortiervuur te liggen. Eén granaat
was midden in de sectie boven op een mitrailleur terecht gekomen
waardoor enkele militairen sneuvelden en de mitrailleur verloren ging.
Sergeant van Alphen en de soldaten van Veen en Theo de Haas raakten
gewond. Een onbekend rekruut sneuvelde. Eveneens werden zij vanaf de
Valkenburgseweg beschoten. Duitsers kwamen vanaf de Valkenburgseweg
nader naar de zanderij en de eerste soldaten gaven zich over met de
handen omhoog waardoor deze soldaten in de vuurlijn van de
mitrailleurs kwamen te staan.
Dpl soldaat P. Westgeest, 1s-MC-III-4R.I.
-
We werden geraakt door een mortiergranaat die op ons stuk terecht
kwam. Onze groep bestond uit een mitrailleur met acht tot tien man
bediening. Sergeant Thijssen werd hierbij gedood en Piet van der Putten
zwaar gewond. Ook Han van Haastrecht, een Wassenaarse jongen van Den Deijl, werd hierbij gedood doordat hij van opzij dwars door zijn helm
werd geschoten. In totaal verloren hier vier man het leven.
Ingesloten en met de dood bedreigd, bleek er niets anders op te zitten
dan de grendels van de mitrailleurs in de sloot te werpen en zich over
te geven.
Sergeant J. van Alphen;
Waarschijnlijk zijn deze militairen alsnog buiten het
gezichtsveld van de sergeant gevangen genomen want in het verslag van
C.-4R.I. uit de zomer van 1940 werd gemeld dat één sectie MC met
depottroepen van de aardbodem was verdwenen. Na hun gevangenname werden de
Nederlanders naar het grasveld op het Castellumplein in het dorp Valkenburg
gebracht. De gewonden naar het noodhospitaal.
Dpl. H. Hoppenbrouwer van 3s-MC-II-4R.I. op 12 mei
hierover:
-
In de middag brengen de tirailleurs drie zware mitrailleurs
mee, die onze bezetting op de fatale vroege Vrijdagmorgen in alle haast
moesten laten staan. Ze waren door onze jongens, toen zij gevangen werden
genomen of gevlucht waren onklaar gemaakt door er zand in te gooien. Vaandrig
Bangert heeft zich hierbij onderscheiden. We hebben ze direct weer geheel
schoon gemaakt en gevechtsklaar gemaakt. Later zijn ze door de Comp. aan wie
ze behoorden weer weggehaald.
2-III-4R.I.
Lt van Kessel;
-
Nu komt het eerste gevaarlijke punt: het bruggetje
bij het tankstation. Alles gaat echter best. Man voor man in
looppas er over en man voor man duikt in den greppel er naast. Zoo
bereiken we een meer bedekt terrein. Thans wordt het oppassen.
Door mijn kijker zie ik op grooten afstand een groep Duitschers
den toegangsweg naar het vliegveld opgaan. Er moeten er dus al in
de duinen zitten. De afstand is te groot om te vuren. Nu komt het
bevel: "Rechts van den weg in groepencolonne".
"Volgorde 1e Sectie, met 50 meter afstand de 2e en 3e Sectie,
de 4e Sectie midden achter". De ruitvorm dus. Daar ik maar 2
groepen heb, geef ik het volgende bevel: "Linker groep
richtingsgroep, rechter groep 50 meter tusschenruimte, ik bevind
mij bij de linker groep; 2 man front-beveiliging, rechter groep
bovendien één man flankbeveiliging; denk aan
luchtwaarneming".
Dit bevel wordt aanmerkelijk sneller opgevolgd, dan we bij
oefeningen gewend zijn. Ieder begrijpt, dat dit bloedige ernst is.
Zoo gaat het een paar honderd meter al worstelend door heggen en
prikkeldraad. Plotseling hoor ik mijn naam roepen, "Denk er
om, je bent niet kogelvrij!" Het is mijn Bataljons-Commandant.
Wat een vertrouwd geluid en een vertrouwde situatie! Alleen de
witte band om de kepie mankeert. De vervolgoefeningen waren toch
nog niet zoo onaangenaam. Maar.... de Majoor heeft volkomen gelijk
en ik duik weer wat naar beneden. Van den vijand is intusschen
niets meer te zien. We gaan ongestoord verder, ieder kijkt scherp
uit. De toegangsweg is reeds duidelijk te zien. Plotseling groot
lawaai in de lucht. Een transportvliegtuig komt schijnbaar
langzaam nader, schijnbaar langzaam, omdat het zoo groot is en zoo
laag vliegt. Hoe dikwijls heb ik dezen winter in de koude niet
gecommandeerd: "Met standvizier. Doel: voorste vliegtuig.
Mikpunt, twee vliegtuiglengten vóór. Vuren". Dit vliegtuig
is echter zóó laag, dat ik besluit: "één vliegtuiglengte
vóór". Later hebben we uitgerekend, dat het beste commando
zou zijn geweest. "halve vliegtuiglengte vóór". Deze
zelfde gedachte hebben de andere sectie-commandanten ook gehad en
onafhankelijk van elkaar brengen wij dezelfde correctie aan. In
ieder geval is de uitwerking verbluffend. De motoren slaan af en
het vliegtuig duikt tegen den grond.
Terwijl 2-III-4-R.I. onder kapt. Segaar
(C.2-III-4R.I.) west van de Wassenaarse weg in
ruitformatie oprukte, won de de tweede en derde sectie MC in zuidelijke
richting terrein, teneinde de bovengenoemde opstelling in te nemen van waaruit de
aanval der tirailleurcompagnie door vuur kon worden gesteund. Nabij de watertoren werd door de 2e sectie
van 2-III-4R.I. met succes met geweervuur een laag
rondcirkelende HE 111 beschoten, deze werd geraakt, beide motoren
sloegen af, en zeilde in de richting van het vliegveld naar beneden
waar het een crash maakte op het vliegveld. Hierbij werd de compagnie
voortdurend onder vuur genomen door Duitse patrouilles.
Nabij de toegangsweg naar het veld werd de aanval richting vliegveld
ondernomen.
Hier, nabij de toegangsweg, lagen tot ieders verassing reeds rekruten van de
10 Dep.C.B.T. Kapitein Onrust (C.-10 Dep.C.B.T.) te Leiden had in de vroege
morgen per bus of vrachtwagen een detachement ter grootte van twee secties
van 10 Dep. C.B.T. uitgezonden naar Valkenburg.
Deze rekruten werden bij gebrek aan leiding onder de bevelen van het 3e
bataljon gesteld. Dat deze rekruten het dorp Valkenburg niet ongehinderd
hadden kunnen passeren blijkt achteraf aan het aantal gesneuvelden onder
deze rekruten!
Toen Mallinckrodt het veld op tweehonderd
Luitenant van Kessel
met zijn tweede sectie was de Grote Watering
al genaderd, liep de aanval vast in vijandelijk kruisvuur van vier
mitrailleurs vanaf het
vliegveld en bovendien een uit de richting van de Pan.
Soldaat J. de Boer uit Noordwijk verteld,
-
Het zal ongeveer kwart voor zes in de morgen
zijn geweest, toen we plotseling met de vijand van aangezicht tot
aangezicht stonden. Enkele Duitse posten waren ons genaderd en
bestookten ons vanaf een 30 meter afstand. Dit werd funest. Een
onzer, Frans Gödde, werd geraakt en stierf na enkele minuten.
De kring van Duitsers om ons werd al nauwer en nauwer en tenslotte
bleken ze op zo'n afstand te zijn genaderd, dat ze met
handgranaten begonnen te werken en er enkele in onze kuil vielen.
Onze lichte mitrailleur knalde ongestoord verder. Waarlijk, Giel -
ik ben zijn achternaam vergeten - wist van geen verslagenheid of
vermoeidheid en vuurde de ene trommel na de andere af. Aan hem is
het ook te danken dat we er levend zijn afgekomen want door zijn
doorlopend vuren wist hij de vijand het zwijgen op te
leggen.
Na het gevecht telde de groep een dode en 14
gewonden. Dpl. de Boer kreeg een kogel in zijn arm en is door een
aantal granaatsplinters getroffen. Pas om half zeven in de avond
werd aan deze zwaar getroffen groep voor het eerst medische hulp
verleend in het Zeehospitium waar de arts J. Niekerk druk doende
was verlichting te brengen in het vele leed.
*
Ook de 3e sectie MC kwam onder een goed gericht vijandelijk mortiervuur te liggen
Dpl. soldaat J.Herbert, 3s-MC-III-4R.I.:
-
We krijgen meer vuur. Ze fluiten laag over ons
heen. We moeten langs en door sloten kruipen. Dan komen we voor
een groot vlak terrein. We gaan met kleine sprongen vooruit en
verzamelen ons weer bij een aardappelput. Er komt een volledig
stuk bij ons, dan gaan wij met ons stuk een 20 meter verder en
daar dekken we in een greppel. Wij liggen net of er valt een
granaat precies op de plek die wij zoojuist verlaten hebben. Arme
jongens die voor ons in de plaats gekomen waren. Vier worden
gedood en één is zwaar aan zijn arm gewond. Hij loopt gillend
weg, niet tegenstaande de kogels overal inslaan. Wij zijn angstig,
wat staat ons nog te wachten. Er wordt weer hevig op ons
geschoten, kogels slaan voor, achter en naast ons in. Toch brengen
we onze mitrailleur in stelling en vuren terug net zolang het
vuren van de vijand verstomd.
Oprukkend stootte de rechter vleugel,
met de 2e sectie tirailleurs onder vaandrig van der Nieuwe Giessen, op
het laatste moment op de indringers waardoor het mogelijk was dat deze
enkele handgranaten tussen de manschappen konden werpen. De vaandrig raakte aan beide benen
gewond en meerdere manschappen werden buiten gevecht gesteld. Daarna
werd echter snel met mortieren met deze lieden afgerekend.
Omstreeks 10.00 uur kwam II-4R.I. uit Noordwijk op de
Wassenaarse weg aan.
Door een misverstand raakten deze slaags met
delen van de 3e bataljon.
De Nederlanders trokken op bevel van majoor Mallinckrodt, in goede orde overigens, terug op het
duingebied
langs de Wassenaarse weg en kozen daar positie en van waaruit het schieten
werd voortgezet. Korporaal Van Enter en de lt. Haverman haalden nog
een zware mitrailleur van een van de door mortiervuur getroffen
secties uit het voorterrein terug.
Dpl. soldaat J.Herbert, 3s-MC-III-4R.I.:
-
Er komen weer vliegtuigen aan daar wordt door ons
hevig op geschoten. Plots krijgen we een hevig vuur. Het wordt
onhoudbaar, wij moeten in de aarde wroeten. Ik lig met mijn hoofd
tegen de voeten van onze vaandrig. Er slaan een paar kogels naast
mijn hoofd in. Eén gaat er door de voet van de vaandrig. Dan
moeten wij terugtrekken, maar hoe? Een honderd meter verder ligt
een vlet. Een paar jongens gaan hem halen. Zij kruipen er naar toe
en brengen hem bij ons. We werpen er onze wapens in en dan gaan we
er zelf ook in. De laatste wordt nog getroffen. Het blijkt
dodelijk te zijn. We moeten hem laten liggen. We slepen ons langs
de slootkant voort, trekkende aan de biezen door enige sloten
terug. Dan kunnen we niet meer verder. We kruipen eruit en nemen
zoveel wapens mee als maar enigszins kan. Ik sleep met nog een
ander de mitrailleur mee. Lopende en kruipende gaan we door de
modder totdat we met drie soldaten en een onderofficier een schuur
bereiken. Daar rusten we even uit. Vlak bij ons staat nog een
verlaten stuk opgesteld. De aarde is rondom omgewoeld door
granaten; het is hier ook zwaar geweest. Twee doden liggen
ernaast. Plots slaan er een paar kogels door de schuur heen. We
werpen ons plat op de grond. Dan wordt de schuur als het ware
doorzeefd. Het is een angstig ogenblik.
Als het weer eens stil is loeren we door een kier naar buiten en
zien een eind verder op de weg enige van onze soldaten lopen. We
sluipen er naar toe en vallen daar doodop neer. Geleidelijk komen
ook de andere overgeblevenen. Dan verzamelen we ons aan de
duinkant onder de bomen en rusten daar even uit. Plots krijgen we
een hagelbui van kogels. Als hazen kruipen we in gaten en achter
bomen. Dan krijgen we bevel in stelling komen en we komen in
stelling.
Als de stukken opgesteld staan gaan we kuilen graven en daar
kruipen we in. Dan horen we de granaten suizen van onze
artillerie; zij vuren naar het vliegveld. Er vallen voltreffers op
de hangars. We zien de vijand er uitstormen. Een paar vliegtuigen
worden in brand geschoten.
Dan wordt het rustiger, de avond valt. We hebben honger, eten is
er niet. We eten een paar kaken van ons noodrantsoen op maar
voelen ons niet verzadigd. Dan wordt de wacht verdeeld. Ik kan met
nog één de eerste uren op wacht. We overpeinzen wat er vandaag
alzo gebeurd is, de eerste oorlogs-dag. Hier en daar wordt nog
geschoten doch verder is het rustig. Dan is onze wacht om en we
gaan wat rusten doch slapen kunnen we niet.
Inmiddels waren de overvallers Katwijk aan de Rijn binnengedrongen.
Een groep van 2-III-4R.I. heeft onder leiding van kapitein Segaar nog
op aanwijzingen van burgers de huizen op Duitsers onderzocht. Klaarblijkelijk
zonder resultaat want met een groep van ongeveer twintig man hielden
de Duitsers de terreinen naast de Santlaanbrug bezet.
Burgemeester van Valkenburg, A. de Wilde;
-
"Het vliegveld was al spoedig door de vijand
bezet. Hiervan kon ik nog telefonisch mededeling doen aan Overste
Boot te Leiden.
Omstreeks halfzeven die morgen kwamen 2 Hollandse militairen bij
mij op het Raadhuis; zij waren hun geweren kwijtgeraakt en vroegen
mij nu of ik hen aan een geweer kon helpen. Inderdaad werden enige
geweren op het Raadhuis bewaard, zodat ik beiden een geweer
beschikbaar kon stellen. Hiermede gingen beide weer de straat op.
Even later hoorde ik hevig schieten. Vanaf mijn kamer, die aan de
straat gelegen is, naar buiten kijkend, zag ik beide militairen
gedood of gewond op straat liggen. een groep Duitsers was de
straat ingekomen en had beide jongens, waarmede ik even tevoren
stond te praten, zo maar neergeschoten."
***
Bombardement op vliegveld Valkenburg.
Omstreeks 05.30 uur gaf de commandant van de lichte verkenners van
de IIIe Verkenningsgroep, de 1e Lt. Linschoten, de opdracht aan Lt.
H.K. van Huizen om met sgt T. van Liempd het vliegveld
Schiphol, Waalhaven en Valkenburg alsmede
de naaste omgeving ervan te verkennen, hoeveel vliegtuigen er stonden
en hoe groot het aantal was van de gelande valschermtroepen. Met een
Koolhoven-FK51 werd gestart maar omdat bleek dat even na de start
de mitrailleur dienst weigerde, keerden zij terug. De bemanning stapte
over in de
Fokker CV nr. 617
en verlieten Ruigenhoek om 06.15.
Om 07.15 uur keerden zij terug met de informatie dat er op Valkenburg een stuk of
vijftig Ju 52 waren waargenomen maar geen grondtroepen. Wel lagen
er naar schatting 200 witte valschermen op en in de omgeving.
Hierop kreeg de commandant van Ruigenhoek majoor Raland van gen. Best
(C.-Lvd.) telefonisch de
opdracht om met vijf CV vliegtuigen van de IIIe Verk.Gr. het vliegterrein Valkenburg te
bombarderen. Om 08.00 uur startte hiervoor een formatie van vijf Fokker
CV's; de 605, 619, 621, 622 en de 631.
De vliegtuigen waren elk voorzien van vier bommen van 25 kg.
In formatie vliegend, klommen zij naar 2000 meter hoogte. Zonder door
de vijand te worden onderschept bereikten zij Valkenburg waar zij
hun bommen afwierpen tussen de vliegtuigen van de indringers waardoor
een aantal in brand vlogen.
Op de terugweg naar Ruigenhoek werden zij boven Leiden opgemerkt door
Messerschmits. De CV's wisten de achtervolgers van zich af te schudden. Sgt. vlieger A.
van Proest Clement vloog daarvoor laag over het Rapenburg en haar
bruggen.
Fokker 605 boven het Rapenburg.[63]
Nauwelijks 20 minuten na de start waren
ze weer terug op hun basis.
Om nauwkeuriger gegevens te krijgen omtrent de toestand op het vliegveld
Valkenburg en de omgeving daarvan gaf C.-Lvd de maj. Raland de opdracht
het terrein te laten fotograferen.
Om 10.07 uur starten twee Fokker CV's; de 621 en 631 ter uitvoering van deze opdracht.
Op de huisje-boompje-beestje wijze vlogen ze op 25 meter hoogte naar
Valkenburg. Even voor het vliegveld stegen de Fokkers naar 400 meter
waarna een aantal
overboord-foto's
werden gemaakt. Nadat beide vliegtuigen om 10.36 uur waren geland
bleek uit een aantal kogelgaten in de romp dat zij vanaf de grond
waren beschoten.
Om 14.00 uur werd ter controle nog de CV 631 erop uitgestuurd om te zien
of er nog meer parachutisten waren geland. Dat was niet het geval.
***
Het Hoofdkwartier.
Toen duidelijk was geworden dat het vliegveld Valkenburg
in vijandelijke handen was gevallen, kort na zes uur ‘s morgens was
al opdracht gegeven, tegen de Duitsers op beide vliegvelden, Ypenburg
en Ockenburg alsmede op Valkenburg drie bataljons in het vuur te brengen.
Op dat moment namen de generaals van Andel en Carstens aan, dat voor
de herovering van het vliegveld Valkenburg geen nieuwe, belangrijke
versterkingen nodig waren ; het besluit om die versterkingen tóch
aan te trekken, werd eerst later in de ochtend genomen ; toen kreeg
de derde divisie, die van Velsen tot Sassenheim verspreid lag, opdracht,
met achterlating van één bataljon in Haarlem op te rukken in de richting
van Den Haag en onderweg Valkenburg aan de Duitsers te ontrukken.
Om 10.20 uur achtte de opperbevelhebber, vanwege de zware verliezen
van de Jacht en Bombardeerafdeling, het noodzakelijk dat alle
luchtstrijdkrachten zich plaatsten onder bevel van de commandant van
de Vesting Holland (C.-Vg.H.).
Omstreeks 12.00 uur besloot C.-III Div tot de vorming van twee gevechtsgroepen
en een reserve. (Waarover in deel 5 meer.)
-
De rechtergevechtsgroep, (Katwijk en omgeving.):
-
De linkergevechtsgroep, (Wassenaar en omgeving.):
-
De reserve.
In de loop van 10 Mei was
ook gebleken, dat de bevelsverhoudingen aan Nederlandse zijde
onvoldoende waren geregeld, zodat meermalen verwarring was opgetreden.
Teneinde hierin voor de komende dagen verbetering te
brengen, bepaalde C.-Vg.H. omstreeks 08.00 uur dat C.-I L.K. alle
troepen, gelegerd of optredende binnen het actiegebied van I L.K.,
onder zijn bevel zou nemen. C.-I L.K. bepaalde daarop, dat;
-
Alle troepen beneden
de ondergrens van Wassenaar onder bevel kwamen van de commandant van de eerste
Divisie (C.-I Div.).
-
Die daarboven, en daarmee 4R.I. en III-2R.A.,
onder kol. Kraak (C.- III -Div ).
***
Te velde.
Nadat de indringers zich op het vliegveld genesteld
hadden gaf de commandant van 4 R.I,. luitenant-kolonel
H.D. Buurman te Noordwijk omstreeks 06.30 uur de volgende opdrachten
-
Aan zijn eerste bataljon (I-4R.I.) onder kapitein Dekker,
"Oprukken van Noordwijk langs de zeesluis
over Katwijk aan zee tot ter hoogte van pl. 88 en vandaar over het pompstation
van de duinwaterleiding uit noordwestelijk richting aanvallen
op het vliegveld.
-
Aan zijn tweede bataljon (II-4R.I.) onder majoor
Cramer,
"Oprukken van Noordwijk-binnen naar Katwijk
aan de Rijn en van hier uit aanvallen uit noordoostelijke richting
op het vliegveld."
-
Van elk bataljon een compagnie en een sectie
zware mitrailleurs voorlopig te Noordwijk achterlaten als reserve
te mijner beschikking.
-
Regimentsarts richt een hulpverbandplaats in het Seminarium te
Katwijk aan den Rijn in.
I-4R.I. stelt het geneeskundig personeel (min 4 man) met al het
materiaal ter beschikking aan de in te stellen hulpverbandplaats.
-
De regimentscommandopost zal worden gevestigd te Katwijk aan den
Rijn in café de Roskam.
Vervolgens begaf overste Buurman zich weer per auto naar het tankstation
te Katwijk aan de Rijn, waar hij vernam dat de vijand meester was van het
vliegveld.
"Spoedig hierna passeerde mij een Nederlandse
vrachtwagen, duidelijk voorzien van een rood kruis op een wit veld in
de richting van Wassenaar" - schreef overste Buurman in "De
geschiedenis van het 4R.I."
-
"Het was de tandarts, 1e Lt. v. Doorn van de
Verbandplaatsafdeeling met zijn helper, die zich naar de
Verbandplaatsafdeeling te Den Haag, waartoe hij behoorde, begaf.
Pogingen om deze auto tegen te houden mislukten, maar heel spoedig
kwam het voertuig zeer gehavend door kogels terug. De auto was n.l.
door een Duitsche patrouille tot staan gebracht, behalve de
chauffeur moesten allen de wagen uit en zich in een sloot
opbergen. De vijand bewapende de auto met een lichte mitrailleur
en een pistoolmitrailleur en wilde den chauffeur dwingen om hen
naar Katwijk te rijden. Op dit oogenblik kwam echter C.-III-4R.I.
met zijn mannen, stelde de vijanden buiten gevecht, waarop de
tandarts terug reed naar Katwijk en zoodoende de eerste buit
binnen bracht.
Res. off 1e klas Tandarts van Doorn hierover:
-
Den 10en Mei 1940, na het geven van het alarm,
begaf ik mij in Roode Kruis auto 2532, waarin geladen
tandheelkundig instrumentarium, naar mijn bestemming, het
Stafkwartier 1e Divisie te Den Haag. Dpl. A,F, Treepen Det. 1e
Divisie, tandartshulp en dpl. de Jong,H Staf II-4R.I. chauffeur,
vergezelden mij.
Om ongeveer 7.00 uur in den morgen werden wij ter hoogte van de
Watertoren te Katwijk/Rijn aangehouden door eenige parachutisten,
die ons dwongen uit te stappen en ons te voegen bij den groep
militairen en burgers, die reeds ter plaatse waren.
De parachutisten plaatsten daarna in de laadbak van de Roode Kruis
auto een mitrailleur, die uit de achterzijde kon vuuren en dwongen
den chauffeur de Jong in de richting Katwijk achteruit te rijden,
terwijl zij al rijdende in de richting van de Hollandsche troepen
te Katwijk vuurden.
Hollandse militairen nemen daarna de wagen onder vuur, waarop deze
weer in de richting van Wassenaar gereden werd. Na enige
tientallen Meters gereden te hebben sprongen de parachutisten en
de chauffeur van den wagen en dekten zich. Ongeveer 7.15 uur
werden wij door Majoor Mallinckrodt, Commandant van III-4R.I.
ontzet; de parachutisten trokken zich terug het machinegeweer
bleef in den wagen achter, waarna wij naar Katwijk terugreden, aan
Overste Buurman melding maakten van het voorgevallene en de
mitrailleur afleverden aan MC-II-4R.I.
Overste Buurman zag dat er artillerie in stelling stond in de rand van Katwijk
aan Zee (2e Batterij) en besloot deze te verzoeken het vliegveld onder vuur
te nemen. De hem vergezellende luitenant gaf hij daartoe aanwijzingen maar
juist toen deze naar de stelling van de artillerie wilde vertrekken klonk
het eerste schot van de in stelling staande 2e batterij van III-2R.A.
Overste Buurman:
-
Op eenigen afstand voorbij den Korenmolen in de zuidrand van
Katwijk a/d Rijn trof hij enige soldaten van het
infanteriedepot uit Leiden onder bevel van een adjudant
onderofficier van de luchtvaartafdeling aan. (1)
Ongeveer 100 á 150
m. verder was een zich aldaar bevindend smalspoorbaantje door den
vijand bezet, er werden over en weer schoten gewisseld. Van
een korporaal vernam hij, dat de vijand in Nederlandsche uniform
gekleed was met een hakenkruis op de helm. Achteraf is echter van
het gebruik maken van de Nederlandsche uniform door de Duitschers
niets gebleken, gevangenen en dooden waren in de Duitsche uniform.
De korporaal werd bij deze mededeeling door een schot doodelijk
getroffen (2).
(1) Geheel afzonderlijk nam de
Opzichter der 1e klasse van
de Militaire Luchtvaart A. Entrop, werkzaam in de nabij gelegen
Luchtvaartloods, maatregelen tegen de op het
vliegveld aanwezige Duitsers. Om wat voor reden dan ook, kennelijk wist de Opzichter
een aantal militairen te van 10 Dep. CBT te verzamelen en daarmee de
aanval te openen op de Duitsers op het vliegveld. Hij ontving voor zijn optreden het
Bronzen Kruis.
De motivatie voor de uitreiking van het BK was: [92]
-
Heeft zich door moedig optreden tegenover de
vijand onderscheiden als opzichter van de Luchtvaart, belast met
het inrichten van een magazijn te KATWIJK aan de RIJN, even ten
zuiden van de Kalkzandsteenfabriek, bij de
vijandelijke aanval uit de lucht op het vliegveld VALKENBURG in de
vroege morgen van 10 Mei 1940.
Na zich van een karabijn te hebben voorzien heeft hij zich met de
drie hem toegevoegde, eveneens met karabijn bewapende soldaten
geheel vrijwillig naar een dijk even zuidelijk van het magazijn begeven en heeft hij de vijand, die reeds op het vliegveld
VALKENBURG was geland, onder vuur genomen.
Voorts heeft hij het bevel van ongeveer tien militairen op zich
genomen en met deze afdeling de vijand verder bestreden. Hoewel
hij werd gewond, is hij toch aan de strijd blijven deelnemen
totdat een afdeling infanterie hem kwam aflossen.
(Bedoelde magazijn was vermoedelijk de
Luchtvaartloods naast brug over de Klein Watering aan de kant van
Katwijk aan de Rijn op positie vt.28.75 - 66.45. De
Luchtvaartloods stond niet op de stafkaarten die in 1940 gebruikt
werden en uit 1914 stamden.)
De Duitsers hadden deze loods middels waarnemingen
ook opgemerkt. In een Feindnachichtenblatt schreven zij :
Zu 22.Div.Abt.Ia Nr.149/40 gKdos. Anlage 2.
....
in Katwijk s.d.Rijn 1 kp., wahrscheinlich I.R.4.
Vor der Kunststeinfabrik 200 m südl.des Ortes steht ein
Posten. Gerätlager?
.... |
(2)vermoedelijk de
Kpl.
J.A.H. Olijhoek, 4-10 Dep.Bat. welke te Katwijk aan de Rijn werd begraven.
F.O.
Overste Buurman :
-
De R.C. schatte den vijand op minstens een bataljon
infanterie en ging daarna II-4 R.I. tegemoet. Dit bataljon werd
ter hoogte van de Krom ontmoet, de 2e comp. als voorhoede vooruit.
Den B.C. werden de laatste inlichtingen gegeven, o.a. dat de
vijand reeds in Valkenburg was binnengedrongen, verder werd hem
gelast zoo snel mogelijk op te rukken en het kanaal te
overschrijden. Zou het den Duitschers n.l. gelukken den oever te
bereiken dan zou een overtocht uit het door hen bezette en bedekte
terrein aan de door de vlakte oprukkende troepen gemakkelijk
kunnen worden belet. De vijandelijke vliegtuigen ontbraken ook bij
deze gebeurtenis niet en zouden iets later bedenkelijke schade
veroorzaken. Het bataljon vervolgde zijn weg met spoed, de
R.C. trachtte over Noordwijk ook het 1-4 R.l. te bereiken. Dit
gelukte echter niet, omdat het bataljon zich op dat oogenblik in
de duinen bevond.
Bij
de brug over het Uitwateringskanaal aldaar, trof overste Buurman C.-Det. 4 Res.G.C. aan,
die hem berichtte dat hij om 07.00 uur de volgende opdracht had gekregen van
Commandant Groep Leiden: ‘Nieuwe stelling innemen aan noordzijde sluizencomplex
te Katwijk aan Zee ter bescherming van deze’.
Deze kreeg nu bevel om de overgangen aldaar tot elke prijs open te houden voor de doortocht van 4R.I.
De overgang in die dagen van de sluis
in Katwijk aan Zee gezien vanaf de noordkant.
Overste Buurman, stelde omstreeks 8.30 uur C.-I Div. telefonisch op de
hoogte van de door hem getroffen maatregelen en vernam eerst toen, dat 4
R.I. en III-2 R.A. onder de bevelen waren gesteld van kol. Kraak (C.-III
Div.).
Overste Buurman:
-
Getracht was reeds onmiddellijk verband te krijgen
met den D.C. te Bennebroek, doch deze was reeds vertrokken. Kort
daarna werd verband verkregen met dien commandant, die uit
Sassenheim opbelde. De chef van den Staf gelastte namens den D.C.
het vliegveld te hernemen, daarna de Maaldrift en vervolgens op te
rukken in de richting van Wassenaar. De R.C. antwoordde, dat hij
reeds op eigen gezag aanviel op het vliegveld, dat hij practisch
gesproken reeds een derde van het regiment verloren had bij de
overrompeling van het vliegveld en dat een onderneming van dat
veld door den polder in zuidelijke richting naar Maaldrift en
vandaar weer noordwest naar Wassenaar geen manoeuvre was en dat
hij bovendien juist bericht had ontvangen, dat de vijand was
gedaald ten Noorden van Noordwijk, zoodat hij zich daardoor wel
onbehaaglijk gevoelde. Hij ontving hierop de toezegging dat
troepen van 9R.I. naar Noordwijk zouden gaan, zoodat dit gevaar
geweken was.
Buurman bracht onder de aandacht van kol. Kraak, dat zijn regiment praktisch
nog slechts twee bataljons telde. Hij gaf daarom in overweging, hem
voorlopig uitsluitend de verovering van het vliegveld op te dragen. Kol.
Kraak stemde daarmee in. Hem werd niet gezegd,
dat hij daarbij kon beschikken over de steun van III-2 R.A.
*
De opmars van I-4R.I.
De res. kapt. Matla, C.-MC-I-4R.I., gaf in
Noordwijk om
ongeveer 05.15 opdracht de MC tegen luchtdoelen op te stellen op de
navolgende plaatsen;
-
1e sectie naar eind noord Boulevard,
-
2e sectie naar noord van Huis ter Duin,
-
3e sectie naar zuid van Huis ter Duin,
-
4e sectie naar eind zuid Boulevard.
Van de vierde sectie MC, onder
sergeant Jager, gaf één stuk een vuurstoot af van 20 à 30
patronen op een Duits vliegtuig welke zich op een hoogte van 500
tot 600 meter naar het noorden verplaatste.
De regimentsaalmoezenier pater de Boer, nabij de
villa Mare Nostrum, waar kapitein Dekker (wndC.I-4.R.I.), majoor
van Lokhorst (C.-I-4R.I.) was met ziekteverlof, zich om ongeveer
07.00 uur opmaakte om met het bataljon naar Katwijk aan zee op te
rukken ;
-
Dáár begon het werk, want onder het
klaarmaken had ik gelegenheid de eerste "nodige"
troostwoorden te spreken en de nodige biechten te horen.
Toen dat klaar was, en ik even rustig over de toestand kon
nadenken leek het mij beter zo gauw mogelijk naar Katwijk te gaan.
De zielzorgwagen was in beslag genomen, lopen duurde me te lang,
dus terug naar de pastorie, een taxi opgebeld, een kopje thee
gedronken en met den moedige chauffeur, die 't wel aandurfde, ging
't in snelle vaart naar Katwijk. In het open veld zagen we pas
goed, wat er gaande was. Tientallen vliegtuigen cirkelden brommend
door elkander en schoten er duchtig op los. 't Was maar gelukkig
dat nóch ik, nóch de chauffeur het gevaar inzagen. Zonder enig
letsel kwamen we aan de pastorie, waar ik mijn zaakje deponeerde
en toen op verkenning ging. Op de hoek van de Commandeurslaan
stond ik ineens stijf van de schrik, eventjes maar, want vlak voor
mij rikketikte en ratelde het mitrailleurvuur, de enige
geformuleerde gedachte, die ik van dat moment onthouden heb is,
"Is dit nu oorlog?"
Om 07.00 uur verzameld ook de MC zich op de
Beethovenweg bij villa Mare Nostrum en kapt. Dekker sprak het
bataljon toe. Door de troep werd een driewerf Hoezee voor de
koningin uitgebracht.
Het bataljon vertrok met de nodige veiligheidsmaatregelen omstreeks 07.30 uur
langs het rijwielpad richting
Katwijk aan Zee in de volgorde;
-
3e Compagnie onder kapt. Schotel,
-
1e Sectie MC tegen luchtdoelen onder Lt.
Engels,
-
2e Compagnie onder Lt. Bosgra,
-
2e Sectie MC gereed voor karrenvuur onder smi
Hoogeveen,
-
Vbd.A.
-
Gen. Dienst
-
3e Sectie MC tegen luchtdoelen onder Lt.
Koopman.
Boven deze opmarcherende eenheden
cirkelden
naar schatting drie à vier dozijn vijandelijke toestellen op zoek naar doelen.
De eerste compagnie bleef als regimentsreserve
onder kapt. Splinter (C.-1-I-4R.I.) achter met de 4e sectie MC en
sloot de toegang af in Noordwijk. Om 08.00 kreeg 1-I-4R.I. opdracht om met beschikbare vrachtwagens te vertrekken
naar de cp. van overste Buurman, de R.K. Kerk te Katwijk-binnen,
alwaar o.a een stelling
ingenomen werd zuidwest van Katwijk-binnen. Tussen 13.00 en
14.00 gaf Splinter opdracht aan vaandrig Borms (SC2-1-I-4R.I.)
om een verkenning uit te voeren langs het Shellstation richting
vliegveld. Tijdens deze patrouillegang werd soldaat Blijswijk
levensgevaarlijk gewond door mitrailleurvuur. De overvallers waren
al, vanuit het dorp Valkenburg, Katwijk binnengedrongen. De
vaandrig had het Shellstation niet kunnen bereiken.
Toen kapt. Dekker met
het bataljon te Katwijk aan Zee aankwam, ontving hij van overste Buurman de opdracht, een tirailleursectie te dirigeren naar de kleuterschool
bij de R.K. kerk te Katwijk aan den Rijn ter beveiliging van de
regimentscommandopost. Lt Bosgra (wndC.-2-I-4 R.I.) werd met de levering van
deze sectie belast.
Kapitein Dekker rukte verder op langs het rijwielpad door de
duinen op tot ongeveer 1/2 Km bezuiden Katwijk aan zee, waar halt
werd gehouden en het bataljon voor het oprukken tegen het vliegveld
opnieuw werd gegroepeerd.
Noord van de Wassenaarse Slag vlogen omstreeks 09.40 uur twaalf Duitse
transporttoestellen over, welke mitrailleurvuur uitbrachten op de formatie van
kapitein Dekker waardoor de soldaat van Mol gewond raakte, en landden op het strand tussen de strandpalen 90 en
92. Gedwongen door het daarop afgegeven
artillerievuur om 10.30 uur door twee kanonnen van 7 veld, vluchten de inzittenden
de duinen in, waar zij zich verzamelden. Blijkbaar door deze grote
groep Duitsers en mogelijk ook door verspreide groepen parachutisten,
werd de duinstrook onveilig gemaakt.
Tijdens het oprukken van I-4 R.I. werd het bataljon door hinderlijk
vuur van deze Duitse groep in de duinen op zijn zuidelijke flank
bestookt met automatische wapens. Bij deze gevechten
sneuvelde dpl. de
Rood en raakte vijf man
gewond.
De eerste sectie zware mitrailleurs onder luitenant
Engels (SC.-1s-MC-I-4R.I.), beveiligd door een tirailleurgroep, werd
rond 10.00 uur tijdelijk in stelling gebracht op een duintop ter beveiliging van de
rechterflank en in de rug.
- Een patrouille met de
soldaten van Gerven, van Rooijen en Broekhuijzen werd door Lt
Engels (SC.1-MC-I-4R.I.) uitgezonden
om de sterkte van de op het strand gelande vijand vast te stellen. Deze
patrouille sloot zich later aan bij een patrouille van III-2R.A.
ter sterkte van een groep met een lichte mitrailleur onder
wachtmeester D. Geurts.(zie het aanvullend gevechtsbericht van kapt. Matla
hierover.) -
Door het hinderlijke vuur van de indringers vorderde de opmars door het zware terrein uiterst langzaam
en ging het verband tussen beide voorste compagnieën verloren. De
rechter compagnie onder kapitein Schotel (C.-3-I-4R.I.) raakte achter bij de linker compagnie
onder Lt Bosgra (C.2-I-4R.I.) welke ongehinderd vanuit Katwijk aan Zee het duingebied ten noorden
van het vliegveld, en na verloop van tijd de Wassenaarse weg,
dicht tegen het vliegveld, wist te bereiken. Daar werd contact gemaakt
met delen van het 3e Bataljon onder Mallinckrodt die
daar nog steeds vanaf het eerste uur in afwachting lagen om onder
gunstige omstandigheden wederom tegen het vliegveld op te rukken.
Kapitein Matla (C.-MC-I-4R.I.):
-
3 secties van de M.C. gaan sprongsgewijze mee
met het Bataljon en vormen aanvankelijk een vuurbasis op hoge
duinen N.W. van het aanvoerkanaal. De volgende vuurbasis wordt
gevormd op de hoge duinen N.W. van Wassenaarseweg. Eén van
deze 3 secties, de 3e sectie onder Sergeant-majoor Hoogeveen
heeft oponthoud door Duits vuur uit de Pan. De beide andere
secties ontvangen flankvuur van uit de Pan, daarbij wordt dpl.
van Zuijlen, van de 2e sectie onder Lt. Koopman, dodelijk
getroffen.
Bevel van de kapt. Dekker om de 1e sectie onder Lt Engels aan
te trekken. Twee stukken van Lt. Engels passeren de brug over
het aanvoerkanaal onder doorlopend vijandelijk vuur. Het 3e
stuk die een wat Noordelijker weg volgt, raakt verdwaald.
Door de 2 sectiën die aanvankelijk de vuurbasis vormden N.W.
van Wassenaarscheweg, wordt vuur uitgebracht op vliegtuigen (±
40 stuks) op het vliegveld Valkenburg. Door deze 2 secties
wordt ook vuur gebracht op neerkomende parachutisten.
II-4R.I. zou nu ook in de uitgangsstelling moeten liggen om het veld
aan te vallen. Het tweede bataljon werd echter door de vijand opgehouden in Katwijk aan de Rijn.
Het was inmiddels ongeveer 12.00 uur geworden.
*****
De strijd om Katwijk aan den Rijn en omgeving.
Noordwijk, 10 mei.
Sgt. K.J. van Hartingsveldt van de 2e sectie
MC-II-4R.I.te Noordwijk;
-
Door een mij onbekende oorzaak ontwaakte ik. Donker was het niet meer, wat mij dus deed vermoeden, dat het tijd ging worden om aanstalten te maken voor het morgenappel. Toen ik wat rond keek,
zag ik dat het merendeel van de kamerbemanning nog sliep. Enkele waren wakker. Ook zij staarden ietwat verschrikt in het rond, iets wat wel vreemd aandeed. Opvallend was, dat een bijna onhoorbaar gegons,
echter op grote afstand aller aandacht kreeg. Wellicht was naar onze mening, de luchtmacht overgegaan tot oefeningen. Deze gedachten waren aannemelijk door de ligging van twee in onze onmiddellijke omgeving
gelegen vliegvelden. Mogelijk was dit anderzijds, hetgeen minder het vermoeden was, weer een toevallige schending van ons grondgebied. Ik trachtte nog wat te slapen en draaide mij maar weer om, mij
onverschillig latend, wat zich daar hoog in de lucht voordeed. De laatste weken waren meer dan eens de militaire manoeuvres en vluchten van vliegtuigen de orde van de dag.
Een minuut of wat later, toen ik weer wat was ingedommeld, werd ik plotseling op een niet al te zachte manier uit mijn slaap gewekt. Het leek of het gehele gebouw zich op mij neer zou storten.
In een ommezien van tijd hadden we ons allen gekleed en waren naar buiten gehold om ons van het gebeurde op de hoogte te stellen. Even na die hevige slag konden we het geluid van enkele vliegtuigmotoren horen,
dat inmiddels vanuit onbekende richting meer en meer dichterbij kwam. Weer volgden enkele zware explosies, terwijl tegelijkertijd de telefoon op het compagniesbureau onafgebroken rinkelde. Terzelfder tijd
kwamen de kapitein en de luitenant het schoolplein opgelopen.
Onmiddellijk snelden zij naar de telefoon, terwijl nu ook van alle kanten knallen van afweergeschut werden gehoord. Al heel gauw was alles in de
weer. Een ieder trachtte zich, van het dak af, van voor de ramen van de bovenste verdieping en van buiten van de plaats af op de hoogte te stellen van de oorzaak of bedoeling van die plotselinge actie. Weer
enkele ogenblikken later ging de deur van het bureau open, waarop de luitenant zich vertoonde met een veelbetekenende trek op het gelaat. De compagnies commandant daarachter met wat zenuwachtig opgewonden
gebaren, een zich toevallig op de trap naar beneden gaande soldaat gelastend de wachtcommandant te roepen.
Nauwelijks was deze de trap opgelopen of nog voor hij zich melden kon, klonk: 'Alarm!
....Blazen!....onmiddellijk! Hierna werd ook onmiddellijk gevolg gegeven aan het bevel, de hoornblazer blies met meer energie dan anders en kweet zich ditmaal bijzonder van zijn taak. Ook van de in de omgeving
gelegen kwartieren konden we het hoorngeschal horen. Het bericht had zich zeer snel verspreid. Het motorgegons van vliegtuigen werd ook sterker en zwaarder, van oefenen kon geen sprake meer zijn. De ernst van
de toestand liet dat niet toe. Burgers en militairen, allen waren ondertussen naar buiten gegaan, burgers als toeschouwers en militairen om hun laatste opdrachten uit te voeren. Aldoende ging herhaalde malen
later de telefoon en bericht na bericht kwam binnen.
Plotseling ontvingen we het bericht: 'Oorlog; oorlog is een feit geworden, Duitse troepen trekken onze oostgrenzen over '.
*
Het tweede bataljon ( II-4 R.I.) onder reservemajoor
J.J.N.Cramer, werd in Noordwijk om ongeveer 07.00 verzameld in de Pickéstraat
waar vandaan na 07.30 met veiligheidsmaatregelen werd afgemarcheerd langs de Heerenweg
naar Katwijk aan de Rijn in de volgorde;
-
2e comp. onder kapt. Sjouke
(C.2-II-4R.I.),
-
Staf.
-
3e comp onder kapitein Val en de
-
Mitrailleur compagnie
(min de 4e sectie) onder kapitein Booster.
De eerste compagnie (1-II-4R.I.) onder kapitein N.
Holtkamp en de de 4e sectie
MC van het tweede bataljon (4s-MC-II-4R.I.) bleven achter in Noordwijk
ter beveiliging van de cp. van overste Buurman en als rugdekking voor de vertrekkende troepen. Sgt. K.J. van Hartingsveldt van de 2e sectie MC;
-
Eensklaps brak de hel rondom ons los, toen het luchtafweergeschut in volle aktie kwam tegen meer en meer overvliegende vijandelijke vliegtuigen, die op betrekkelijk kortbij gelegen militaire
gebouwen als hangars op omliggende vliegvelden bombardeerden. We konden ze zien als silhouetten tegen het blauw van de morgenhemel. Ze strooiden dood en verderf over ons, die hun of wie ook nooit bij ons weten
enig leed hadden gedaan: en die zoals hun leiders maar al te goed zullen hebben geweten, neutraal waren gebleven in de volste zin van het woord. In deze haast werden de laatste gegeven orders uitgevoerd,
terwijl vijandelijke vliegtuigen als maar boven ons gonsden.
Dan was er heel even een vermindering in de activiteit van de zoeven losgebarsten actie. Een kleine herademing vond plaats, echter van heel korte
duur, want weer kwamen de zoeven tot rust gekeerde vuurmonden in actie en nam het zoeven ontstane helse lawaai weer in hevigheid toe. Een bijzonder laagvliegende jager, met een hoogstwaarschijnlijke
verkenningsopdracht dook plotseling van achter het gebouw op en vloog op ongeveer een vijftigtal meters hoogte over onze plaats, waar wij de laatste hand legden aan de opstelling der mitrailleurs voor
luchtdoelen op de karren. Met een oorverdovend geratel vuurden de in de omgeving opgestelde mitrailleurs op het toestel, dat in een ommezien van tijd, met reusachtige snelheid weer achter de toppen van de
hoogste gebouwen en bomen voor het gezicht was verdwenen. Zo werd na enige herhaalde verstoringen de troep startklaar gestoomd.
*
Onder belangstelling van veel dorpsbewoners, die ook inmiddels waren opgestaan en op de vroege morgen naar buiten waren gegaan, verlieten we ons kwartier en onze zo bekend geworden omgeving. Ook
door de straten leek het een ware uitgeleide door de dorpsbevolking. Echter wel onder een bedrukte stemming. De groet van bekenden was echter een ernstig strakke blik met een knik en geen woord werd gesproken.
*
Sgt. K.J. van Hartingsveldt van de 2e sectie MC om ongeveer 07.00 uur;
-
Kort daarna hadden we het dorp verlaten en de tocht, die ons deed vermoeden wellicht naar een bestemming, die sinds de vorige maal bekend was geworden, leidde, was begonnen. Nogmaals werden de
mitrailleurs en verdere wapens nagezien, omdat ze nu elk ogenblik in gebruik moesten kunnen worden genomen. We waren op open terrein aangekomen. Het dorp met nog zijn enige bescherming van huizen en bomen
tegen vuur en zicht lag achter ons en we hadden de hoofdweg naar Katwijk gekozen om via deze weg langs het vliegveld bij Valkenburg aan de Wassenaarse Slag te komen.
Herhaalde malen vlogen, nu nog steeds op
grote afstand, de vliegtuigen vanuit alle richtingen over de omliggende velden, die met bloeiende onafzienbare grote vakken vol bollenplanten en met allerhande planten en struiken in volle bloesempracht
stonden. Hier en daar, tussen deze vakken stond het huisje van de eigenaar of verzorger van deze pracht. Ook zij zagen nieuwsgierig maar angstvallig rond en naar onze voorbijtrekkende groepen. De weg, als
hoofdverbinding tussen de beide dorpen lag hier evenals altijd onder druk verkeer. Men kon nu nog bijna zeggen van nietsvermoedende mensen. Ze waren bewonderenswaardig in hun zelfbeheersing en van een
paniekstemming was niets te merken. Per fiets of te voet gingen zij dan toch nog maar kalm naar hun werk, nu en dan opziende naar de vliegtuigen, die telkens weer boven hun hoofden cirkelden. Van gaande weg
meer voorbijgangers kwamen wij ter ore, dat velen die morgen vroeg parachutespringers hadden waargenomen. De gedachte was echter, dat zich de vliegtuigbemanning uit door Hollands afweer aangeschoten
vliegtuigen wilden redden door dit te verlaten. Aannemelijk wel, omdat die morgen vroeg veel afweer gehoord is geweest en verscheidene vliegtuigen reeds aan de grond waren gezet, zo men zei.
*
Onderweg ten noorden van het uitwateringskanaal, bij de Krom, werden
zij gebombardeerd en gemitrailleerd door Duitse jachtvliegtuigen
zodat de paarden op hol sloegen en de wagens met seinen en
telefoonmiddelen in een sloot terecht kwamen, een verlies wat in niet
geringe mate de bevelvoering van overste Buurman zou gaan belemmeren. Soldaat
Veldt weet onder dit mitrailleurvuur met gevaar voor eigen leven een
op hol geslagen bespanning tot staan te brengen waardoor hij vele
militairen, die bij de stukken langs de weg waren opgesteld, buiten
gevaar bracht.
Sgt. J. van Mameren, Vbd.A.-staf-4R.I.:
-
Vervolgens gingen we per fiets naar Katwijk(B) met
de heele staftrein. Even voor we daar aankwamen zagen we een 20 tal
vijandelijke vliegtuigen op ons toekomen in formatie's van 3
vliegend op 150 à 200 M, De trein stopte en we zochten
dekking(!) achter een liguster heggetje, dat naast de sloot stond.
De geheele staf begon, zonder dat daartoe bevel was gegeven,
als een razende op onze bedreigers te vuren, met het gevolg dat,
zooals we later hoorden, er één in zee neerstortte.
Overigens zullen we in de cabine's nog wel slachtoffers gemaakt
hebben, want waarschijnlijk waren het (eenigszins) bewapende
transportvliegtuigen. Ze vuurden dan ook terug zonder resultaat,
behalve een schampschot en een gewond paard. Tengevolge van
al dit lawaai waren echter de paarden aan 't rennen geslagen,
zoodat het uiteindelijk resultaat was, dat 2 verb.m.wagens in
een droge sloot aan de andere zijde van de weg vast raakten,
waarvan één met een gebroken as. Dat was dan een goed voorteken,
in ieder geval was het een woest toneeltje, waarbij alles
zich in een paar minuten afspeelde, en waarbij je hooren en zien
verging.
Sgt. K.J. van Hartingsveldt van de 2e sectie MC:
-
Inmiddels waren steeds meer vliegtuigen verschenen. In de wijde omtrek waren ze soms niet te tellen. Telkens weer moesten we ons dekken in de aan de kant van de weg aanwezige greppels voor
steeds meer en dichterbij en laag overvliegende vijandelijke toestellen, waarvan de vliegers waarschijnlijk op grotere afstand onze groepen hadden ontdekt en uiteraard meer van dit transport wensten te weten.
De schutters en helpers waren natuurlijk onafgebroken bij de wapens. Elk gewenst ogenblik moesten onze stukken het vuur op de naderbij komende monsters kunnen openen. Naar wij spoedig hadden kunnen vaststellen,
waren het toestellen van de grootste en zwaarste soorten.
Ook vielen hier meerdere
gewonden tijdens de luchtaanvallen. De wagentjes van de mitrailleurs,
die tot vuren gereed stonden, werden getrokken door de bedienende
manschappen. Daartoe waren zij met een band gebonden aan die karretjes.
Besloten werd om die banden met de hand vast te houden om bij
een luchtaanval direct weg te kunnen komen.
*
Katwijk aan de Rijn
Sgt. K.J. van Hartingsveldt van de 2e sectie MC;
-
Steeds meer haastig voorbijtrekkende burgers kwamen uit de richting van Katwijk, dat nog een enkele kilometer van ons verwijderd lag en hoe dichter we het dorp naderden, hoe drukker het was. De
één voor de ander verliet de woonplaats, velen wisten niet waarom ze waren vertrokken, anderen deden het omdat zij het weer anderen zagen doen, wel met de wetenschap, dat er iets gaande was en vanwege de
drukte en lawaai van die morgenvroeg, want ook zij hebben het vuren en de explosies van de bomontploffingen beleefd met intense schrik in het lichaam.
Van weer andere Katwijkers hoorden we, dat het uitwerpen
van talrijke parachutisten reeds eerder in de morgen had plaatsgevonden. Nader vernamen we weer uit berichten afkomstig van de omgeving van Valkenburg, dat deze parachutisten op het vliegveld en omgeving waren
neergekomen, ja, ze zouden het veld reeds hebben bezet. Af en toe werd de lucht weer verscheurd door luide explosies van springende granaten van afweergeschut. Klaarblijkelijk was de vijand nog niet klaar
operaties uit te voeren, want telkens weer kwamen vliegtuigen, dan enkelen, dan weer grotere groepen te voorschijn, die voor ons onbegrijpelijk en met voor ons onbekende bedoeling niets anders dan maar
rondvlogen, als konden zij hun doel niet vinden.
*
Overste Buurman, die wederom de tocht naar de
korenmolen ondernam, stelde daar vast dat de toestand onveranderd was
en oordeelde het nu tijd was zich naar de Roskam - alwaar hij zijn cp
dacht te vestigen - te begeven en waar hij zijn staf vermoedde aan te
treffen. Het dorp ingaande langs de Voorstraat zag hij dat het kruispunt bij de
Roskam onder mitrailleurvuur lag en de kpl.chauffeur van der Luijt wist door snel handelen te vermijden dat zij onder vuur kwamen te
liggen.
Overste Buurman:
-
Bij de brug stond
een stuk geschoten auto, ernaast lag een zwaar gewonde Nederlandse luitenant van
de artillerie, een sectie infanterie lag daar gedekt en eveneens een
paar doodgeschoten paarden. Ik vernam dat er in de auto een
luitenant had gezeten met een opperwachtmeester die door een Duits
officier waren gedwongen hem naar Katwijk te rijden.
De Luitenant was Res. 2e lt. W. K. J. J. Ommen Kloeke van IV Dep. B.A. en was
aan het hoofd en een been zwaar gewond geraakt. De Luitenant had op 9 mei een
detachement van de lichting 1924 met twee wachtmeesters naar 1R.A. in Soest
gebracht. Hij keerde op 10 mei terug naar Katwijk en werd in Katwijk aan de
Rijn gevangen genomen en werd even later door Nederlandse mitrailleurvuur
gewond. Wachtmeester Koster liep een verwonding aan de heup op.
Nadat de 2e Compagnie (2-II-4R.I.) de draaibrug over het Uitwateringskanaal had overschreden, rukte zij omstreeks 10.00 uur het dorp binnen en ontving zij spoedig in de Rijnstraat machinegeweervuur, waardoor zeer tijdrovende straatgevechten ontstonden. De vijand was met ongeveer 100 man na de mislukte aanval van III-4 R.I. op het vliegveld, nagedrongen en in het dorp geïnfiltreerd om volgens opdracht het gebied boven de Rijn af te sluiten en zodoende het de 3e Divisie
onmogelijk te maken om deel te nemen aan de strijd.
Ook de Staf en de 3e Compagnie, waarvan de voorste
afdelingen omstreeks 10.00 het dorp binnenrukten, geraakten in
gevecht. Hier bleek de vijand zich vooral genesteld te hebben in de huizen
bij het
Seminarie
van de paters Franciscanen ( het Sint Willibrordes
Gesticht, 1 op de kaart ) en in verschillende huizen west daarvan, terwijl
de overvallers de
bruggen over de westelijke tak van de Oude Rijn onder vuur hielden.
Om de hoek kijkend zag de overste enige Duitsers met
een lichte mitrailleur en op hetzelfde ogenblik werd op hem een
schot gelost waardoor een stuk steen van het huis op de hoek 2 cm boven zijn hoofd werd geraakt. Door het opspattende gruis werd hij aan het gelaat gewond.
Na enige ogenblikken wachten om zijn ogen van stof en steengruis te
zuiveren, gaf overste Buurman aan de commandant van de rechtergroep
van de sectie met zijn lichte mitrailleur opdracht om in het huis aan
de rechterzijde van de straat te gaan en uit het venster op de brug te
vuren. De sergeant en een soldaat sprongen naar de deur en vonden deze
gesloten, belden aan en riepen naar de overste, "Zij doen niet
open!" Op het weerwoord van de overste waren zij in een
ogenblik het huis binnen gedrongen en brachten de mitrailleur in
stelling.
Een andere groep zond hij een
gangetje in naar de waterkant. De gewonde Res. 2e lt. Ommen Kloeke van
de artillerie werd in een huis
gebracht en na door een zich in de buurt bevindende officier van
gezondheid voorlopig verbonden te zijn naar een hulppost nabij de tol
tussen de beide Katwijken vervoerd en vandaar naar een ziekenhuis in
Leiden.
Sergeant Staal;
-
De eerste oorlogsdag zijn we bij de brug in
Katwijk gekomen, die sterk onder vuur lag. Ik kwam bij een
molenaarspakhuis en heb daar mijn mitrailleur in stelling gebracht,
waardoor ik de gehele brug en straat kon bestrijken. Naar ik meen
heb ik toen twee Duitsers neergelegd. De overtocht van majoor
Cramer heb ik ook gedekt, in opdracht van overste Buurman, de
regimentscommandant.
De 1e sectie MC werd opgesteld tegen gronddoelen en
werd sprongsgewijs verplaatst tegenover café "de Roskam"
en nam stelling aan de west zijde van het kanaal tot afsluiting
van de toegangswegen van Katwijk a/d Rijn. Eén mitrailleur van de
1e sectie werd opgesteld tegen
luchtdoelen
en vond lonende doelen. De soldaten Tendeloo en Vlugman van laatst genoemde sectie
MC werden als flankpatrouille uitgezonden om het Seminarie te verkennen.
Gezicht op Logement de Roskam aan de Turfmarkt -
Rijnstraat
te Katwijk aan de Rijn omstreeks 1925. Foto ©
Sgt. K.J. van Hartingsveldt van de 2e sectie MC;
-
Vol vuur werd dan ook afgegeven door zoveel
mogelijk ter beschikking staande wapens en beide verkenners gedekt
door het eigen vuur snelden op de brug aan, om vlug achter de
stenen muurtjes, die de oprit van de brug van het water scheidden,
te dekken en waarna vervolgens die tuin getracht moest worden te
bereiken. Ternauwernood waren beiden verdekt opgesteld of
onmiddellijk daarop weer bereidden ze zich weer voor op de
volgende sprong. Tijdens het vuren van onze secties en voor de
ogen van onze mannen waagden enkele in de tuin verscholen
parachutisten schoten te lossen, waarop zo goed als tegelijkertijd
na de looppas te zijn begonnen beide uitgezonden soldaten een
buiteling maakten en roerloos op de brug bleven liggen.
Beide soldaten, Vlugman en Tendeloo sneuvelden op de
brug.
**
Aangezien de aanval op het vliegveld door II-4 R.I.
niet zou kunnen worden uitgevoerd, alvorens Katwijk aan den Rijn
volledig gezuiverd zou zijn, gaf overste Buurman, die reeds met zijn adjudant kapt. Wagtendonk
in het dorp aanwezig was waar veel geschoten werd, daartoe opdracht aan
majoor Cramer om eerst Katwijk aan de Rijn te zuiveren van vijanden waarop
de majoor aan kapt. Sjouke opdracht gaf, Katwijk a.d. Rijn in de
richting van de Wassenaarse weg te zuiveren en door te breken naar het
Shellstation. Aan kapt. Val gaf hij opdracht de huizen oost van den
Rijn te zuiveren en de brug over de Rijn, nabij Hotel de Roskam, te
bezetten.
Cramer verzocht Buurman, die aan de pols en het gelaat gewond was, weg te gaan, daar het geen zin had dat de
overste ter plaatse aanwezig was.
Overigens wist Cramer nog te vertellen, dat de kapiteinadjudant in
verband met de nieuwe situatie de commandopost inrichtte in de kleuterschool,
de St. Jozefschool in de Kerkstraat
naast de Katholieke kerk en dat een hulpverbandplaats werd ingericht
bij de tol.
**
Op een gegeven moment.... kwam midden in het heftige infanterievuur de
blauwe tram
vanuit Rijnsburg luid bellend door de Rijnstraat het dorp (Katwijk aan de Rijn) binnenrijden,
terwijl de inzittenden voor de ramen naar het gevecht stonden te kijken. Toen de tram uit het gezichtsveld verdwenen
was barste het vuur weer los.
De tram had kennelijk ongehinderd de brug in de Sandtlaan, over de zijtak van de Oude Rijn, vanuit
Rijnsburg kunnen passeren. Om daar een eind aan te maken schoot men de bovenleiding stuk. Luitenant
Ader van IB 7 Veld moet deze tram ook gezien hebben. Hij lag
bij de Sandtlaanbrug in stelling met een korporaalsklas van IB-7 Veld.
1e sectie 4e Comp.Mr. v. 8.
Om ongeveer 7.30 ontving kapt. v. Zwijndregt (C.-4C.Mr.8) bevel
van overste Buurman een sectie te dirigeren naar Katwijk aan de Rijn.
Daartoe werd aangewezen de 1e sectie onder 1e Luit. J. Blankenstein.
Het vervoer geschiedde met een door het regiment gevorderde autotrailer.
Op weg naar Katwijk a/d Rijn passeerde de sectie II-4R.I., eveneens op mars naar deze plaats.
De draaibrug over het kanaal in de weg Noordwijk/Katwijk a/d Rijn overtrokken zijnde,
werd Lt. Blankenstein door de aldaar zich bevindende kornet van III-2R.A. gewaarschuwd,
per trailer niet verder te gaan, aangezien de vijand zich reeds in Katwijk a/d Rijn genesteld
had en zich nog geen eigen troepen in deze gemeente bevonden. Lt. Blankenstein had daarop
de sectie doen afladen en ter plaatse laten opstellen onder het nemen van de nodige veiligheidsmaatregelen.
De sectie was daarop het dorp verder binnengetrokken, gelijktijdig met de inmiddels gearriveerde veiligheidsorganen
van II-4R.I., teneinde aldaar een geschikte opstellingsplaats te zoeken van waar af vuur zou kunnen worden gebracht
op het vliegveld Valkenburg. In de bocht op de weg Katwijk - Shellstation ontving de sectie vijandelijk vuur en kon
niet verder voorwaarts Teneinde de oprukkende infanterie ruimte te verschaffen, is de sectie enigszins teruggetrokken,
doch werd door een dwarsstraat vanuit de richting van het Seminarium opnieuw beschoten. Ter plaatse werd, zo goed
mogelijk dekking gezocht. Gelegenheid tot het voorbereiden van vuur op het vliegveld was aldaar, mede als gevolg van
de grote afstand (ongeveer 2,5 Km.) niet mogelijk.
*
1e Luitenant M. Witkamp, de Regimentsarts van 4R.I. kreeg
omstreeks 6.30 uur opdracht van Overste Buurman om een Hoofdverbandplaats in te richten in het
Seminarium te Katwijk aan de Rijn:
-
Door het zich ontwikkelende gevecht in Katwijk aan de
Rijn en omgeving werd door mij het personeel voor zoover nog aanwezig
van III-4R.I. gestationeerd als hulppost in het Gem. ziekenhuisje te
Katwijk/Zee: personeel van II-4R.I. werd aangetrokken te Katwijk aan de
Rijn ten einde de zich daar vormende gewondennesten te kunnen helpen.
De lichtgewonden werden dien dag bij de troep gehouden, de buiten
gevecht gestelden afgevoerd naar Leiden. Het aantal van laatstgenoemde
cathegorie bedroeg ongeveer 60 à 70. De Off. van Gez. 2e Kl. Verdonk
van III-4R.I. werd dezen eersten dag met zijn personeel
krijgsgevangen gemaakt bij de bezetting vliegveld Valkenburg door den
vijand.
Op 10 Mei 's avonds ongeveer 12 uur besloot ik, daar het Seminarium,
hoewel heroverd, te veel in de vuurzone bleef liggen, de Hp.V. te
vestigen in het Zeehospitium te Katwijk aan Zee, waar het gezamenlijke
personeel aangetrokken werd met uitzondering van:
a. personeel voor hulppost Katwijk aan de Rijn,
b. personeel, dat meeging voor 1e hulp bij den troep.
*
II-4R.I.
2-II-4R.I.
De 2e
Compagnie
met de daaraan toegevoegde 2e sectie MC stuitte
op het door de Duitsers bezette Shellstation dat evenals de nabij
gelegen huizen en de kalkzandsteenfabriek door de vijand was bezet, zodat het
shellstation
eerst in de namiddag, toen de 3e Comp. de trambrug en de
kalkzandsteenfabriek had genomen, werd bereikt.
Enige patrouilles verkenden het voorterrein en meldden dat er een
gewonde bij de R.K. Kerk lag. Majoor Cramer wilde dat deze opgehaald
werd. Drie man, waar onder vaandrig Borms (C3-1-I-4R.I.), trachten dit te doen, doch
moesten door vijandelijk vuur vanaf het Shell-station terugtrekken.
Soldaat Zonderop van de 2s-MC-II neemt hierop actie.
-
Ik vroeg wie de gewonde was. Men zei mij
dat het Blijswijk (inmiddels overleden) was. Ik ben toen naar
hem toe gerend. De afstand bedroeg ongeveer 75 meter. De moeilijkheid
was om Blijswijk, die erg lang was, daar weg te krijgen. Ik ben
toen onder hem gekropen en heb hem op mijn rug weggesleept naar
een huis over een afstand van 40 à 50 meter. Vanaf dit huis heb
ik per fiets een dokter gehaald.
Dpl. sergeant Starkenburg;
-
Op 10 Mei 1940 kwamen wij van Noordwijk aan te
Katwijk Binnen. Ik kwam terecht in de eerste zijstraat van de
Kerkstraat, te rekenen vanaf de Rijnstraat. Ik was
Sectiecommandant geworden van de 3e Sectie omdat Luitenant Bos
gewond was geworden. Op een gegeven moment kwam Majoor Cramer uit
de Rijnstraat door de Kerkstraat rennen. Hij zei: "Wij zijn
teruggeslagen, wie van mijn bataljon volgt mij". Wij staken
de Kerkstraat over en gingen de achterweg in. In die straat hebben
wij enige schermutselingen met parachutisten gehad. Deze zijn
teruggeslagen. Op de hoek van de Baron van Wassenaarstraat staat
een huis met een tuin.
Majoor Cramer gaf mij de opdracht in de tuin van
het huis op de hoek van de Baron van Wassenaarstraat met
twee lichte mitrailleurs een kruisvuur uit te brengen op de
watertoren en op het Shellstation. Dit was tussen 9 en 10 uur.
Rechts was ik aangeleund door drie stukken zware mitrailleurs
onder een vaandrig met schootsrichting watertoren en Shellstation.
Deze vuurden toen nog niet. Daar zijnde zag ik op 80 tot 100 meter
enige figuren. Ik kon niet zien of het vriend of vijand was. De
mogelijkheid bestond , dat de eerste sectie nog in het voorterrein
was, dus achtte ik voorzichtigheid met vuren geboden. Ik heb de
vaandrig om een kijker gevraagd. Mijn bedoeling was om een
vuurstoot te laten afgeven over de figuren heen. Ik dacht:
"Als dit vuur beantwoord wordt, zal het wel vijand
zijn." Op het moment dat ik "vuren" commandeerde,
kwam er vuur van vijands zijde waardoor ik drie treffers kreeg in
mijn rechter lies. Even later kwam Somerwil, die tot de
mitrailleurs van de vaandrig behoorde, afstand ongeveer 20 meter.
Hij sneed met zijn zakmes mijn pantalon open. Een korporaal, van
wie ik vroeger niet veel verwachte, nam terstond de leiding van de
sectie over. Somerwil heeft van plaats waar ik gewond werd en
welke onder vuur lag, mij bij de schouders pakkende over de grond
gesleept om de hoek van het huis. Hij haalde onder vuur een riem
van een fiets, die daar tegen de muur stond en knevelde mijn lies
af. Na enige tijd kwam Dr. Bos. Deze zei: "Leg dat laken (uit
het huis gehaald) maar over hem heen, het is gebeurd".
Vervolgens ben ik in de keuken op een mat gelegd. Later ben ik
eerst per draagbaar en daarna per raderbaar vervoerd. Ik ben
gebracht naar een school waar ik verder verbonden ben en
vervolgens naar het Zeehospitium te Katwijk. Toen ik daar goed en
wel was, vielen er een paar bommen. Dr. Niekerk uit Noordwijk
stuurde mij met een speciale auto naar het Academisch Ziekenhuis
te Leiden. Daar ben ik geopereerd.
De soldaat A.W. Somerwil (2s-MC-II-4R.I.) hield onder
vijandelijk vuur gedurende meer dan twintig minuten de slagaderlijke
wond van Sgt. Starkenburg toegeknepen. Hij verkreeg hiervoor een
Bronzen Kruis. De motivatie van K.B. no. 11 van 24 juni 1950 luidde als
volgt: [92]
-
Heeft zich door moedig optreden tegenover de vijand onderscheiden door op 10 Mei 1940, toen zijn compagnie bij de opmars van
Noordwijk naar Valkenburg bij Katwijk aan de Rijn onder vijandelijk vuur kwam, waardoor hij was genoodzaakt dekking te zoeken en hij bemerkte, dat een sergeant in zijn nabijheid was gewond, zich onder vijandelijk vuur naar hem te begeven en hem op doeltreffende wijze hulp te verlenen door reeds plaats vindend sterk bloedverlies verder te beletten.
Vervolgens de hulp van een bataljonsarts in te roepen en met deze de gewonde verder in veiligheid te brengen. Door dit optreden het leven van deze sergeant te redden.
Pater J. de Boer;
-
Het zal zowat half elf geweest zijn, toen ik door
een dokter gehaald werd. "Aalmoezenier, er is een sergeant zwaar
gewond, hij is R.K., hij ligt op 't gevaarlijkste punt, durf je?"
Er was niet te durven, niet redeneren, maar doén! De dokter bracht
mij een eind op weg en verdween weer. Ik schuurde alleen verder.
Nauwelijks was ik alleen , of daar zag ik de veldprediker, die
heel blij was mij gevonden te hebben. Hij was al bij de sergeant
geweest.... "en", zo zei hij, "ik heb hem de biecht al afgenomen;
kom maar mee, dan zal ik je vertellen, wat hij mij gezegd heeft,
maar je weet... de absolutie kan ik niet geven!" Na enkele
ogenblikken verliet ook hij mij en ik schoof weer verder. Het vuur
knetterde, kogels vlogen om mij heen, waaraan ik dacht weet ik
niet; maar wat het voornaamste was, ik vond de sergeant, in een
keuken op een oud stuk mat in een plas bloed. Zijn gezicht was
vertrokken, en hoewel ik wist, wie hij was, herkende ik hem niet.
Een soldaat stond hem zijn rozenkrans af, een ander hield met veel
inspanning zijn duim op de wond van de nevenslagader en kruipend
over de grond heb ik de sergeant de biecht gehoord en het H. Olie
gegeven. Doordat er een vrachtwagen in de buurt stond, is het
gelukt hem te transporteren naar het Zeehospitium. Hij kon daar
echter niet blijven en werd vandaar overgebracht naar het
Academisch ziekenhuis te Leiden. Door operatief ingrijpen is hij
in leven gebleven, maar is voor zijn verdere leven ongelukkig.
Met achterlating van de soldaten Stouten en
Somerwil, de eerste als gewonde en de laatste als hulp bij de
gewonden verpleging. marcheerde later de 2s-MC-II-4R.I. en
2-II-4R.I. naar de Wassenaarse weg om gehoor te geven aan de
opdracht van Cramer om het het dorp Valkenburg via de Broekweg aan
te vallen.
* Dpl. H. Hoppenbrouwer van 3s-MC-II-4R.I. :
-
Des middags moest onze sectie, in opdracht van
kapitein Val, welke tijdelijk het bevel over ons had, oprukken naar
de ingang van het bosch van het seminarie in Katwijk/Rijn.
Zoo kwamen voorbij het hotel "De Roskam", hiervoor
stond, midden op de straat een luxe auto welke doorzeeft was met
kogels. Eenige Duitsche officieren hadden ergens bezit genomen van
deze wagen, maar waren hier onder vuur genomen door onze soldaten en
van de inzittenden bleef niemand in leven. Bij de ingang van het
bosch vonden we de eerste Duitsche gewonde,van deze was het
scheenbeen kapot geschoten. Hier was hevig gevochten. De ruiten van
het seminarie waren grootendeels kapot geschoten, op diverse plaatse
waren er gaten in de muur geschoten en meerdere deuren waren
geforceerd.
Hier kregen we de droeve tijding, dat twee onzer
kameraden uit de eerste sectie, n.l. Vlugman en Tendeloo, gesneuveld
waren. Bij de ingang lag een Duitsche handgranaat, die door zijn
eigenaardige vorm door ons met de naam van "vatenkvast" werd
betiteld. Ze bestaan uit een granaat met een lang uiteinde, deze
dient om het projectiel zoo ver mogelijk we te werpen. Ook lagen er
eenige uitrustingstukken, wat onderhoud betreft zagen deze er keurig
uit. Nadat we enige tijd hadden gewacht moesten we voorwaarts het
bos in, afgelegde stukken, zonder karren, onder leiding van den
Sergeant Cornelisse .
De verbindingsafdeeling onder de sgt. Tanis ging ter verkenning
voorop en daarna volgde resp. de stukken 8,7 en 9. Dat de
verbindingsafdeeling ter verkenning voorop ging was niet overbodig,
want nadat we een eind, sprongs gewijze waren voortgegaan, wordt er
ineens op ons geschoten, waar het vandaan kwam, konden we niet
ontdekken. Ten slotte, na goed. verkennen en veel dekken, bereikten
we toch het punt waar we zijn moesten. Hier bleek ons dat we midden
in het vuur van eigen of vijandelijke artillerie of mortieren kwamen
te zitten. Geregeld suisden de projectielen over ons heen en zij
ontploften dichtbij. Toch namen we stelling in een ondiepe sloot bij
de brug aan de Sandtlaan (de weg tusschen Katwijk en Rijnsburg).
Aan de andere kant van de brug in de richting van
Rijnsburg lagen onze tirailleurs en stonden stukken geschut van de
PAG opgesteld, alle vuurden op de Kalkzandsteenfabriek. Zoo kwamen
we toch in stelling met de stukken ongeveer tien meter, uit elkaar,
tenminste we hadden de mitrailleurs en affuiten er gebracht of daar
ontplofte een granaat op ongeveer vijftien meter van stuk zeven,
direct hierop was het bevel van onze Sectie Commandant om terug te
trekken en toen dit geschied was en we weer allen bij elkaar waren,
bleek dat de granaat midden In stuk 8 terecht was gekomen.
Sergt.Tanis, Sold Pauw, Sergt v.d.Ven en korp.
Winkel hadden hierbij verwondingen opgeloopen. De eerst genoemden
waren er erg aan toe. Tanis had een scherf in zijn bovenarm gekregen
en hierdoor was een slagader doorgesneden, Pauw had. een ernstige
verwonding aan de onderbuik. Sergt. v.d.Ven en Korp Winkel waren op
de rug verwond, maar gelukkig niet van ernstige aard. De overige van
stuk acht waren allen besmeurd met slijk, en modder en meerdere
hadden een herinnering aan hun uitrusting zooals een krom gebogen
bajonet, stukgeslagen eetketel enz. enz.
Soldaat Pouw, zelf ernstig gewond, hielp zijn
commandant, de sergeant J.Tanis (Vbd.A-MC-II-4R.I.) die aan zijn arm
gewond was geraakt door een granaatscherf, over een afstand van 200
meter naar een veilige plaatst en helpt de sergeant te verbinden
waarna hij zelf om hulp vroeg.
De burgerij.
-
Merkwaardig was het optreden van de burgerij, die
onder deze gevechtsomstandigheden zich gedroeg alsof er
vredesmanoeuvres werden gehouden, Verschillende groepjes mensen
bevonden zich op straat, bespraken de gebeurtenissen en sloegen de
gevechtshandelingen van 2-II-4R.I. met grote belangstelling gade.
Ook melden zich enkele boeren met de vraag wanneer ze nu eindelijk
klaar waren met die schietpartij want ze moesten hun koeien nog
melken.
3-II-4R.I.
Stap voor stap drong het bataljon met de 1e sectie
van de MC het dorp in. Er ontstonden straatgevechten tussen 3-II-4 R.I.
en de Duitsers. De parachutisten hadden doden en gewonden te betreuren.
Een aantal in straatjes en steegjes ingesloten Duitsers gaven zich
over aan tirailleurs en mitrailleurgroepen.
Een aantal Duitsers hielden vanuit een woning, nummer 18, precies
aan de andere zijde van de brug, de doorgang over de brug onder
constant vuur.
Overste Buurman;
-
Voor het nemen van het seminarium werd echter artilleriesteun nodig
geacht. Ten gevolge van de gebrekkige verbindingen liet dit vuur lang op
zich wachten en werd, toen nr. 18 zonder steun genomen was, afgelast.
Luitenant de Beer verzocht aan C.II-4R.I. om 60 meter stroomafwaarts
met een roeiboot overgezet te worden en daarna de vijand in de flank
aan te vallen.
Dat gebeurde, en onder dekking van een dwars op de rivier
liggende schuit slaagde de luitenant er in met de sergeanten Wolfers
en Klaver en vrijwel de gehele verbindingsafdeling, waarbij de zich
vrijwillig meldende soldaten de Lange, van den Burg, Voordouw en
Koolloos en enige andere groepen, onder voortdurend vuur en de
laagvliegende vliegtuigen de overkant te bereiken en de zaak te verkennen.
Sergeant Klaver van de verbindingsdienst ;
-
De boot waarmee wij overstaken was een rood geschilderde
roeiboot. Door op de bodem te gaan liggen hadden wij enige dekking
van de ijzeren wanden. Wij zijn overgestoken door de boot aan de
oever af te duwen. De eerste maal dat de boot overvoer, zat De
Lange er in. een aantal mensen bevond zich bij hem. Toen zij aan
de overzijde waren hebben zij de boot een duw gegeven zodat hij
weer bij ons terugkwam. Op de plaats waar wij in de boot gingen,
waren wij enigszins gedekt doordat een muur doorliep tot aan het
water. Aan de overzijde lag een grote stapel hout, welke daar
dekking gaf. Toen de boot voor de tweede maal naar de overkant
ging, zat ik erin.
De Beer ging terug en
na enige malen heen en weer varen waren een twaalftal manschappen van
verschillende onderdelen met een lichte mitrailleur aan de overkant.
Tijdens een van de laatste tochten mitrailleerde een Duits jachtvliegtuig
zonder gevolgen de roeiboot.
De mannen verdreven onder dekking van een
houtstapel enkele Duitsers die zich achter een bollenschuur achter nummer
18 hadden opgesteld. Daarna werd nummer 18 aan de voor- en achterzijde
onder vuur genomen. De man met de lichte mitrailleur kreeg van sgt.
Klaver de opdracht om
zodra de Duitsers Nr. 18 aan de achterzijde verlieten deze uit te schakelen.
De Duitsers ontruimden daarop de woning maar de mitrailleurschutter
was te nerveus om te kunnen schieten.
De Roskam iets boven het midden met de ophaalbrug over
de Overrijn met nr
18 links onder op de foto. Omstreeks 1947. De Duitsers hadden een vrij schootsveld over de
brug waardoor de overtocht van Tendeloo en Vlugman desastreus afliep.
Ook de overtocht van majoor Cramer met enkele manschappen was een hachelijke onderneming.
De locatie van het genoemde molenaarshuis is niet bekend.
[61]
|
Op dat moment stormden majoor Cramer en korporaal de Jeu gesteund door zwaar mitrailleurvuur vanuit het molenaarshuis, de brug over.
De soldaten de Lange en Koolloos voegden zich over de brug bij hen. De parachutisten,
het waren er een dozijn, trokken zich uit de woning in de Seminarietuin
terug. Daar werden zij achtervolgt door bovengenoemden en overmeesterd. Rond 13.00 uur was
het eiland tussen de twee Rijn-takken weer in Nederlandse handen.
Onder hen was Sergeant Greeven :
-
We gingen de brug over ter hoogte van het café
De Roskam en kwamen in een laantje voor het Seminarie Op de hoek stond
majoor Cramer met zijn pistool in hand te vuren op parachutisten die in de
bomen zaten. Ze werden er uitgeschoten, waarna de Duitsers achterin het
laantje door de poort van het Seminarie verdwenen. In het laantje lagen
doden. Ook in een schuurtje achter het perceel nummer 18 vonden we
gesneuvelde Duitsers. Majoor Cramer gaf nu opdracht de poort te openen. Die
was door de vluchtende vijand met een afsluitboom vergrendeld Ik heb met 2
soldaten de poort geramd, wat na de 3e stormloop gelukte. Dit was nauwelijks
gebeurd, toen we vanuit een schuurtje werden beschoten. Ik zocht dekking
achter een grote mesthoop, waarna we enkele malen op het gebouwtje hebben
gevuurd. Plotseling kwam de luitenant de Jong, die de vijand in het Duits
toeriep, uit de schuur komen, dan zou er niet meer worden geschoten. Er
kwamen 3 Duitsers met de handen omhoog naar buiten. Een van hen zei: "Ich
habe nur einmal geschossen". We zijn verder gegaan naar de binnenplaats
van het Seminarie maar we vonden er geen Duitsers meer
Sergeant Klaver ;
-
Samen met de manschappen, die de eerste maal met het bootje
waren overgestoken en mogelijk mensen, die met majoor Cramer waren
meegekomen, heb ik in tirailleurslinie het park van het Seminarie
doorzocht omdat de Duitsers daarheen waren gevlucht.
Ik bevond mij op de linkerflank van de linie. Rechts liep De
Lange. Op zeker moment hoorden wij vuren. De Lange dacht, dat het
eigen vuur was. Hij sprong op en liep een pad over. Ik waarschuwde
hem nog. doch deze waarschuwing mocht niet meer baten. Hij werd
door vuur van een Duitse mitrailleur gewond.
Soldaat de Lange;
-
Komende van Noordwijk, hoorden wij in het centrum van Katwijk
aan de Rijn het knetteren van mitrailleurs en geweren. Bij de brug
stond een auto; er naast lag een zwaar gewonde Hollandse luit. van
de artillerie. Van de andere kant van de brug werd geschoten. Ik
ben teruggegaan in de richting van de Rijn en zag daar enkele
Duitsers en meldde dat aan de Overste (Buurman), die mij gelastte
een mitrailleur met schutter te gaan halen. Deze bracht vuur uit
op de aangeduide plaats. Ik ben toen met drie andere militairen in
een boot de Rijn over gevaren en zag het resultaat, één dode en
twee gewonde Duitsers. Er heerste een verwarde situatie. Met een
paar jongens ben ik toen naar perceel no. 18 gegaan. Bij de brug
hoorde ik majoor Cramer roepen, "Volg mij", en zag hem
de brug over rennen.
In een straatje naast het huis no. 18 voelde ik de schram van een
kogel langs mijn helm en trok de majoor Cramer daarom terug. Uit
een raam van het huis kwamen vuurstoten van een vijandelijke
mitrailleur, waarop wij met een eigen MG volop terug gevuurd
hebben. De majoor beval mij daarop het huis binnen te gaan, waar
ik in alle kamers en kasten gevuurd heb, tot ik in de kelder kwam
waar twee Duitsers zich direct overgaven.
Enige tijd later ben ik op bevel van lt. de Beer met een groep
militairen opgerukt richting Valkenburg, door de moestuinen van het
seminarium. Daar werd ik getroffen en viel zwaar gewond neer.
In een huis in het
Seminarium hielden zich een aantal Duitsers schuil, de herovering van
het Seminarium liep hier vast. Majoor Cramer beloofde aan diegene die
het huis binnen zou gaan dat hij voor hen een Militaire Willems Orde
zou aanvragen.
De soldaten J. van Strien en J. Groenewoud stormden daarop het huis binnen, verdreven een deel
der Duitsers en namen
een aantal van hun krijgsgevangen.
Het gebouw van het Seminarie was nog niet verlaten door hun bewoners, en werd beschoten vanuit zuidelijke
richting, van de trambrug en vanuit de kalkzandsteen fabriek. De
leerlingen en hun leraren van het Missiecollege lagen plat op hun
buik. Pater
Steven werd getroffen en stierf kort daarop.
Na de vermeestering van het Seminarium en omgeving is de gehele
compagnie opgerukt naar de trambrug alwaar Lt. van Galen
zich onderscheidde door zuidelijk van de trambaan het mitrailleursnest uit te schakelen
waarmee de trambrug in Nederlandse handen kwam.
Katwijkse Kalkfabriek.
Nadat III-2R.A.de kalkzandsteenfabriek enige minuten onder vuur had genomen,
waarvoor de troepen 100 m. terug moesten om buiten de spreiding van
granaten te blijven, werd de kalkzandsteenfabriek heroverend.
Daarna konden de Duitsers vanaf twee kanten door 2-II- en 3-II-4R.I. uit het
Shellstation worden verdreven.
Instruktiebatterij 7
veld.
Een sectie slecht bewapende rekruten, zonder mitrailleurs, van de
Instructiebatterij 7 veld onder bevel van res. luitenant Ader welke
vroeg in de morgen naar Katwijk aan de Rijn gestuurd was had onmiddellijk
de strijd aangebonden met de Duitse brugbezetting van de Zandlaanbrug
over de Rijn. De luitenant raakte zwaar gewond en even later sneuvelde
de korporaal van Rheenen. Twee Duitsers die over de brug kwamen
werden neergeschoten.
Een vrachtwagen met 15 met karabijnen bewapende rekruten van 5-IV Dep. B.A.
uit Leiden passeerde omstreeks 08.15 de stelling van de luitenant en
reed over de Zandlaanbrug zonder dat deze
gewaarschuwd konden worden. Zij vielen bij de Kalkzandsteen fabriek in
Duitse handen. De korporaal en de chauffeur werden met de dood bedreigd
waarna de rekruten zich overgaven. Zij werden als krijgsgevangenen naar het dorp
Valkenburg afgevoerd.
I-1R.I.
Enige tijd later arriveerde de 1e sectie infanterie
van 2-I-1R.I.onder commando van Lt Guyt met sergeant Dijkhof
bij de trambrug om de groep van luitenant Ader te versterken.
Sergeant Dijkhof ( SC2-1-I-1R.I.);
-
Toen de vliegtuigen weg
waren zijn we verder gegaan op de weg van Rijnsburg naar Katwijk, totdat
we bij een brug over de Oude Rijn kwamen. Deze brug kon niet
overschreden worden door het vuur van de Duitsers die aan de overzijde
lagen. Ik liet mijn sectie in stelling komen en het schieten
beantwoorden. Een motorschip dat over de rivier aankwam, wilde ik laten
stoppen om het dwars over het water te leggen en als overgangsmiddel te
gebruiken. Het voer echter door. Ik heb er een korporaal op laten vuren,
maar dit had geen resultaat. Majoor Le Roi kwam bij me en vroeg wat ik
hier deed. Hij stond rechtop, doch onmiddellijk sloeg een bundel vlak
naast hem in, waarna hij zich snel dekte. Voor de brug lag ook een
luitenant met enige rekruten. De luitenant was aan het hoofd, gewond. Ik
heb een van mijn mensen een noodverband laten aanleggen en hem daarna
laten afvoeren. Plotseling kwam iemand in Nederlands uniform ongewapend
naderbij. Ik ben uit stelling gekomen en een eindje naar voren gegaan.
De man vertelde mij dat hij krijgsgevangene was en van de Duitsers het
bericht moest brengen, dat we ons moesten overgeven. Ik heb hem
toegeroepen tegen de Duitsers te zeggen, dat zij konden barsten. Voorts
vroeg ik hoe sterk de Duitsers bij de brug waren' Hij gaf voor de vijand
onzichtbaar, tekens met zijn handen, waaruit ik concludeerde dat er 15
man moesten zitten .
Luitenant Guyt kreeg omstreeks 10.00 uur, bij afwezigheid
van zijn C.C., van kapt. Bergmans de opdracht zich via de Zandlaanbrug naar Katwijk a/d de Rijn te begeven en verband op te nemen met
majoor Cramer (C.-II-4R.I.).
Daarop gaf Lt. Guyt sgt. Koopmans de opdracht om de Oude Rijn ter hoogte van
het Seminarium over te steken. Deze opdracht mislukte. Kapt. Bergmans gaf
opnieuw de opdracht om de Zandlaanbrug te nemen en omstreeks 12.00 uur kon de brug onder
dekking van een burgerauto overschreden worden. Op dat moment werd de
sectie beschoten vanuit de kalkzandsteenfabriek en door troepen van 4R.I.
vanuit de tuin van het Seminarium. Ook werd op dat moment de hierboven
genoemde fabriek ongeveer 3 minuten door III-2R.A. onder vuur
genomen.
Nadat de indringers Katwijk aan de Rijn onder de
toenemende Nederlandse druk hadden ontruimd, trokken zij, onder
achterlating van gewonden en gesneuvelden, terug in de richting
van Valkenburg, waarbij zij echter de steenfabriek tussen dit dorp en
Katwijk aan den Rijn bezet hielden.
Na de beschieting en de herovering van de kalkzandsteenfabriek kreeg Lt. Guyt contact met
Lt de Jong (S.C.2-3-II-4R.I.) en nam deel aan de eerste aanval op het dorp.
Commandopost 4R.I.
Tijdens de zuivering van Katwijk a/d Rijn kreeg de regimentscommandant,
overste Buurman, die
zijn commandopost in de kleuterschool naast de R.K. kerk had gevestigd, om omstreeks 15.00
uur contact met de commandant van de derde afdeling van het tweede
Regiment Artillerie de majoor Dürst Britt (C.-III-2 R.A.), waardoor
het mogelijk werd de aanval met artillerievuur te steunen. Die
steun zou Cramer zo dadelijk nodig hebben.
Overste Buurman;
-
Voorlopig wordt
gebruik gemaakt van de telefoon in de pastorie van de R.K. kerk.
Iets wat aanleiding gaf tot zeer grote vertragingen omdat het
personeel zich hield aan bestaande burgerbepalingen en dus zelfs
tijdens het inschieten van de artillerie de verbinding verbrak om interlokale
gesprekken van geen betekenis te laten voorgaan. Ook oefende het
personeel een soort censuur uit. In dit verband kan vermeld
worden, dat een gesprek tussen de Regiment Commandant en de chef
van de Staf der III Div. met verbreking werd bedreigd omdat er
over politiek gesproken zou zijn!
De beide te Noordwijk als regimentsreserve achtergebleven
compagnieën, 1-II-4R.I. en 1-I-4R.I. waren intussen
aangetrokken. Voor de rugdekking waren zij overbodig geworden daar de
3e Divisie naar het zuiden gedirigeerd werd.
Kapitein Holtkamp ontving om 10.00 uur het bevel om, met het vaandel
van 4R.I., zich zo spoedig mogelijk begeven naar Katwijk aan de Rijn
naar de cp. Bij het vervoer van 1-II-4R.I. naar Katwijk, in drie
gevorderde bussen, werden deze bij de Krom door drie vliegtuigen
onverhoeds beschoten. Kapt. Holtkamp gaf het bevel tot uitstijgen en
heeft de compagnie verdekt opgesteld in de slootkanten langs de weg.
Na het incident vertrekken alsnog twee sectiën met de bus naar
Katwijk. De twee overige sectiën waren niet meer in de bussen te
krijgen en zijn later marcherend te Katwijk aangekomen. Door
vijandelijk vuur zijn wonder boven wonder geen doden of gewonden
gevallen. Alleen is de soldaat Van Dijk van het dak van een bus
gevallen en daarbij gewond; deze is echter thans genezen.
De sectie MC
van het eerste bataljon keerde terug naar haar bataljon, de 4e sectie
MC van het tweede bataljon bleef bij de cp. van Overste Buurman in
Katwijk.
Nadat deze eenheden op hun bestemming waren
aangekomen kwam op de cp.C.-4R.I. de melding binnen dat er
parachutisten waren gedaald bij NORA. Omdat Overste Buurman terecht
vreesde dat hij in de rug werd aangevallen, is daarop onmiddellijk
verbinding gezocht met de cp.-C-III Div. te Bennebroek.
Overste Buurman
-
Getracht was reeds onmiddellijk verband te krijgen
met den D.C. te Bennebroek, doch deze was reeds vertrokken. Kort
daarna werd verband verkregen met dien commandant, die uit
Sassenheim opbelde. De chef van den Staf gelastte namens den D.C.
het vliegveld te hernemen, daarna de Maaldrift en vervolgens op te
rukken in de richting van Wassenaar. De R.C. antwoordde, dat hij
reeds op eigen gezag aanviel op het vliegveld, dat hij practisch
gesproken reeds een derde van het regiment verloren had bij de
overrompeling van het vliegveld en dat een onderneming van dat
veld door den polder in zuidelijke richting naar Maaldrift en
vandaar weer noordwest naar Wassenaar geen manoeuvre was en dat
hij bovendien juist bericht had ontvangen, dat de vijand was
gedaald ten Noorden van Noordwijk, zoodat hij zich daardoor wel
onbehaaglijk gevoelde. Hij ontving hierop de toezegging dat
troepen van 9R.I. naar Noordwijk zouden gaan, zoodat dit gevaar
geweken was. Wijders deelde C.4R.I. mede, welke troepen in zijn
omgeving waren en hoe de toestand was. Of aan deze medeedelingen
aandacht is geschonken, moet ernstig betwijfeld worden, gelet op
de antwoorden, die hij ontving. In den namiddag werd gevraagd of
het vliegveld nog niet genomen was. Klaarblijkelijk had de D.C.
geen begrip, dat een aanval over open terrein onder vijandelijk
mitrailleurvuur langzaam verloopen moest. Bij dit gesprek werd
last gegeven om nadat Valkenburg genomen was, op te rukken door de
duinen tot 500 m ten zuiden van den Wassenaarschen Slag en aldaar
stelling te nemen. Grenadiers en Jagers zouden uit 's Gravenhage
in opmarsch zijn in N.O. richting door de duinen. Ook thans deelde
de R.C. mede nog slechts nog slechts twee bataljons over te
hebben, die reeds van den vroege morgen in gevecht waren, zoodat
de macht voor deze opdrachten ontoereikend was.
De bezetting van de NORA, een detachement van de 4e
Res. Grens Comp., had het vermoeden
dat de Duitsers zich in de bossen schuil hielden en hadden om die
reden de Staatsbossen in brand gestoken om de vijand te verdrijven.
Later bleek dat dit loos alarm was.
Krijgsgevangen genomen indringers werden met opgeheven
armen naar de cp. van Overste Buurman geleid. Het waren volgens Pater
de Boer;
**
Leiden.
In Leiden is een parachutist in de Hortus
terechtgekomen. Hij vlucht naar de Witte Singel en verbergt zich daar
in een wit motorbootje en vaart er mee weg. Personeel van 1-5-IV Dep.
B.A. uit de Wittepoort Kazerne merken hem op maar menen dat hij een
Nederlands uniform draagt en nemen geen actie. De politie blijkt gealarmeerd
door oplettende burgers en een politieagent neemt actie. Hij sommeert
hem aan wal te komen. De vermeende parachutist negeert het bevel en wordt
beschoten, raakt gewond en wordt naar het diaconessenhuis gebracht.
Een gewone arts in het Algemeen Ziekenhuis te Leiden:
-
Om een uur of zes-zeven, dat weet ik niet precies meer, hadden ze handen nodig. Ik was welkom om alles te doen, zoals tweede of derde man om aan de operatietafel te helpen of om transfusies te geven.
Ik herinner me ook nog wel dat van een van de eerste patiënten waar ik aan de tafel stond het been werd geamputeerd en ik dus met dat been in de hand stond en er mee wegwandelde. Dat was natuurlijk ook niet mijn dagelijkse werk.
Als de mensen klaar waren met de operatie of verbonden waren dan werden ze gewoon naar zaal gebracht en het verplegend personeel besteedde geen aandacht aan het feit of die mensen
een Duitser of een Nederlander was. Tot er op een gegeven ogenblik een signaal, na een paar uur, van de verpleging kwam dat op een zaal bepaalde
patiënten uit hun bed waren gekomen en daar de strijd gingen voortzetten. Ze hadden waarschijnlijk eerst liggen schelden of zo iets en zijn toen met hun hoofden verbonden
of met hun armen verbonden, met verband om in ieder geval, aan het knokken geslagen. We gingen er allemaal op af want we wisten niet wat er aan de hand was, die vrij rondliep kon er dus even heen lopen. En het was zoiets als Jeroen Bos-achtigs wat je te zien kreeg.
Afschuwelijk.
<10 mei deel1
| 10 mei deel 3 >
|