Negen mei gaat over in tien mei, vrede gaat over in oorlog. 


3.55 uur, X-zeit.

Terugkerend van boven de Noordzee kwamen zij bij het aanbreken van de dag aan.

Lt. H. Teusen, Zugführer (Sectie Commandant) 3-6./FJR2:

  • In den frühen Morgenstunden des 10.5.40 verlegten wir von Paderborn auf den Flugplatz Lippstadt. Dort waren auch schon Teile der 22.ID versammelt.
    Wir besteigen die Ju 52 und starteten in Richtung Holland. Wir überflogen die Grenze in etwa 3000 m Höhe. Nach Überfliegen der Grenze erhielten wir Flakfeuer (Wir wußten erst garnicht, was diese komischen Wölkchen bedeuten sollten!). Dann gingen die Ju 52 im Gleitflug nach unten auf etwa 80m Höhe und flogen unser Ziel an.

Oblt. R. Bushe (C.III-47IR):

  • Wärend auf den Flugplätzen Werl, Lippspringe die andern Teile des Regiments sich am 10. Mai morgens zum Start bereitstellten, waren das III. Batl. und der Regimentsstab auf dem Flugflatz Lippstad bereits 3.20 morgens an Bord der zum Transport zur Verfügung stehenden 50 Ju's. Hier startete als erster Teil des Regiments gegen 3.50 die "Kampfgruppe Bushe" mit der Masse des III. Batl. (ohne 11. kp.) . Voraus war eine Kompanie Fallschirmjäger und ein Zug der 10. Kp. gestartet, dann folgte die Masse des III. Batl. und der Reg. Stab. Bei strahlendem Sonneschein wurde in 2000m die Reichsgrenze überflogen. Uber holländischem Boden setzte das erste flakfeur ein, das jedoch ohne Wirkung blieb. Kurz voor 5.20 gingen die Maschinen zum Tiefflug über und huschten dicht über gräbendurchzogene Wiesen und blühende Tulpenfelder dem Landeplatz entgegen.

*

Hun was door hun inlichtingendienst (Ic) van de 22e L.I. in een 'peptalk" verteld dat de strijd tegen de Hollanders een eitje was. 

  • Die Ersatsdepots (II Dep.Inf.) sind Ausbildungstruppenteile mit mangelhafter Bewaffenung. Ihre Stärke ist unbekannt. Ob sie mit scharfer Munition in gefechtmaßiger Menge ausgestattet sind, erscheint zweifelhaft. Trotzdem sind sie als Gegner in Rechnung zu stellen. Der Kampf gegen die niederl.Wehrmacht ist ein Kampf gegen einen moralisch und waffentechnisch unterlegenen Gegner. 

Zij zouden de komende dagen anders ondervinden.

Omstreeks 02.00 uur rapporteerde de Luftwaffe aan de Heeresgruppe B dat alle bij de aanval op Valkenburg betrokken transportvliegtuigen om X zeit-45 min. waren gestart en dat de 7e Fliegerdivision van Generalleutnant K. Student en de 22e Luftlande Infanteriedivision onder Generalleutnant L.W. graf von Sponeck zonder te zijn beschoten de Nederlandse grens op 2000 meter hadden overschreden. 

De 22e L.I. bestond uit ongeveer 12.000 man en daarvan zouden er 2.900 landen op "Landeplatz I": Valkenburg. Voor het overbrengen en inzetten van de divisie waren twee dagen uitgetrokken. Het doel was Den Haag; de regering, de koningin en de hoogste militaire leiding gevangen te nemen om een capitulatie af te dwingen. Mocht dit mislukken dan verloor deze operatie haar betekenis en restte hun defensieve stellingen tot zij ontzet zouden worden. 
Bommenwerpers stegen omstreeks 01.00 uur op van de vliegvelden in Westfalen. Zij koersten naar het westen, hoofdzakelijk over het IJsselmeer en de Waddenzee. Men kon ze niet nauwkeurig waarnemen. 

430 transporttoestellen, 242 jachtvliegtuigen en 186 bommenwerpers deden aan deze luchtlandingsoperatie mee. Bovendien zouden ook andere Duitse luchtmachteenheden steun verlenen, waardoor ruim duizend vliegtuigen bij deze operatie werden betrokken.

Verschil moet worden gemaakt tussen;

  • Parachutisten, ook wel Fallschirmjägers, welke met een parachute gedropt werden uit een Junkers 52. Totaal ongeveer 4.000 parachutisten, plus 500 bij fort Ebel Emael. (7e Fliegerdivision, FJR1 en FJR2.)

image-1 Kledij van een fallschirmjeager. Vaak werden zij aangezien als boeren verklede Duitsers. 

image-1 De parachute RZ16 van een fallschirmjaeger.

En,

  • Luchtlandingstroepen welke met een transportvliegtuig, óók een Junkers 52, aangevoerd werden. Het vliegtuig had daarbij een landingsplaats nodig om de luchtlandingstroepen af te zetten. Ongeveer 7.500 man. (22e Luftlande Infanteriedivision, IR47 en IR65.)

Het 1e Regiment van de twee Fallschirmjäger-regimenten was beter geoefend dan het 2e Regiment waarvan de 6e Compagnie (6.FRJ2) op Valkenburg zou worden gedropt. Het 1e Regiment - FJR1 - had gedeeltelijk in Polen en in Noorwegen enige gevechtservaring opgebouwd. Het 2e Regiment daartegen was nog niet compleet en had net als de verdedigers van Valkenburg geen gevechtservaring.

In het gebied waar parachutisten waren gedropt was een bombardementsverbod ingesteld. Globaal de driehoek Leiden - Rotterdam -Den Haag. Bombardementen konden - op verzoek - van de gelande troepen middels afgesproken seinen plaatsvinden.

Het tijdsverschil met de Nederlandse en de Duitse zomertijd is minus 1 uur en 40 minuten. In dit verslag wordt de Nederlandse tijd aangehouden.

 

Fall Festung had aangevangen.

Vanaf  01.36 uur af  wordt Nederland gewekt uit de droom van de neutraliteit door een merkwaardig zoemend geluid. In nachtkleding gestoken turen ze de hemel af en ontwaren een reusachtige luchtvloot die 2000 meter hoog over Nederland naar het westen vliegt. Vele van deze toestellen voeren de navigatieverlichting. Slechts hier en daar reageert het Hollandse afweergeschut. 
Zij vliegen over de Noordelijke provincies, vliegen over het IJsselmeer, passeren Noord en Zuid Holland en verdwijnen in westelijke richting boven de Noordzee. De toestellen vliegen naar Engeland denkt men: een aanval op Engeland!

Zij die de radio aan hadden staan hoorden kort na half twee het Centraal Luchtwachtbureau onafgebroken het overvliegen van vreemde toestellen melden.
 
Om de verrassing groter te doen zijn, zouden de eerste vliegtuigformaties in westelijke richting over geheel Nederland vliegen, daarna keren boven de Noordzee en vervolgens uit westelijke richting aanvallen. De jachtbommenwerpers van het type Me 110 vliegen direct naar hun doelen in Nederland, die hadden voor deze afleidingsmanoeuvre niet genoeg brandstof.

De meldingen van het overvliegen van vliegtuigen van oost naar west houden aan tot 02.45. Vanaf  02.30 komen ook berichten binnen van vliegtuigen welke van noord naar zuid langs de kust vliegen. Deze verdwijnen in de richting van België.

Op het moment dat de eerste bommen vallen en parachutisten en luchtlandingstroepen zich klaarmaakten om de vliegvelden in het westen van het land te veroveren, wordt de oostgrens overschreden door sterke Duitse legereenheden. In de nabijheid van de grens was inmiddels al heftig gevochten. Kleine groepjes Duitsers - vaak in burgerkleding en veelal vergezeld van individuen van Nederlandse nationaliteit - waren lang tevoren de grens over geslopen. Hun doel: zoveel mogelijk bruggen over IJssel, Maas en Julianakanaal in handen te krijgen om een snelle opmars van de hoofdmacht mogelijk te maken. Enkele uren later waren al vele tientallen Nederlandse steden en dorpen in 's vijands handen.

*

GS III, het Algemeen Hoofdkwartier.

Tegen half vier bereikte GS III de berichten dat de overvallers op twee plaatsen de grens bij Kerkrade en Vaals hadden overschreden. Noch aan de minister van defensie, noch aan de minister van buitenlandse zaken, noch aan de opperbevelhebber gaf kolonel van Alphen dat bericht door. Op de vraag van zijn ondergeschikte, de majoor Römer, of de Luchtvaart afdeling niet gewaarschuwd moet worden antwoordde van Alphen, "Neen, het is tòch donker, ik kan de jagers tòch niet in de lucht sturen."
De commandant van de luchtverdediging kreeg geen enkele waarschuwing - evenmin had van Alphen enige order doen uitgaan om de troepen in het westen des lands die niet onder de strategische beveiliging vielen (deze waren van drie uur af paraat), in staat van alarm te brengen. 

De eerste vliegvelden werden even voor vier uur door Duitse jagers aangevallen....
Generaal Winkelman werd in zijn woning aan de Schouwweg nr. 57 te Wassenaar gewekt door het luchtafweergeschut bij Den Haag... Zijn chauffeur was er nog niet, zijn buurman bracht hem naar het A.H.K. waar hij omstreeks 4.45 uur arriveerde. 

*

Het landingsschema.

 

Volgens het landingsschema van 22.Div.Abt. Ia Nr. 97/40 g.Kdos. van 2.3.40 moesten op Valkenburg landen;

  • 04.50 uur, parachutisten van 6./FJR2 onder Oblt. D.G. Schirmer. Vetrek uit Paderborn om 03.10 uur. (X-45) Transport: 12 toestellen van KGzbV172

  • 05.20 uur, Regimentsstaf, verbindingssectie, verkennerssectie, voorts de Staf,  9e, 10e, en de 12e comp. van III-IR47 onder bevel van C./IR47 (Oblt. K. Heyser). Vertrek uit Lippstadt om 03.50 uur. (X-5) Transport: 53 toestellen van KG.z.b.v.11.

  • 10.50 uur, Staf, 5e, 6e en 7e Comp van II,/IR47. onder bevel van C.-II./IR47( Mjr. Timm) Vertrek uit Werl om 09.38 uur. Geland op het strand.

Verdere geplande landingen van luchtlandingstroepen na 10.50 uur op 10 en 11 mei waren niet meer mogelijk en werden afgelast. De aandacht wordt er op gevestigd dat na het afzetten van de parachutisten van 6./FJR2 om 04.50 uur er GEEN verdere inzet van parachutisten meer zijn geweest. De waargenomen parachutes na 04.50 uur waren bevoorradingsparachutes. 

Voor 10 mei afgelaste landingen:

  • 12.45 uur, Een comp. Luchtafweermitr., staf, een sectie MC en een wielrijderseskadron van de Verkenners afd. 

  • 14.56 uur, Staf, 1e, 2e, 3e comp. van I./IR47 en de 11e comp. van III./IR47.

  • 17.15 uur, 8e compagnie van II./IR47.

Betrouwbare tellingen uit 2009 geven aan dat er op 10 mei 1940 tussen de 912 tot 962 Duitsers op en nabij Valkenburg aan de grond kwamen. 

 

LANDINGSTIJD

EENHEID

 

 

TOTAAL

04.50 uur 6.FJR2 min een sectie Kp truppe=12, 2xzug=76, sMG=24   112
  3.FJR2 Mogelijk 1 sectie   36
  4.FJR2 Mogelijk 1 JU52   12
  1 JU van I/KGzbV 172 ten westen van Katwijk aan Zee in zee gestort. 3.Zug 6./FJR2    -12
05.20 uur Staf IR47     30
  9, 10 en 12 Komp IR47      390 tot 420
  Staf III.IR47      12
  Vliegtuigbemanning  57 maal 3 man   171
  6.IR65 en 8.IR65 met KGzbV12 7 JU52    112 tot 126
09.25 uur. 1 JU52 van Stab. I/KGzbV1. Neergestort bij Maaldrift. 13 gesneuvelden.     -8
10.50 uur  Omgeving Valkenburg 3 uit 9 JU's    48 tot 54
  Vliegtuigbemanning 3 maal 3 man

 

9
Totaal        912 tot 962

Voorts landden er omstreeks 10.50 uur op het strand tussen de Wassenaarse Slag en Katwijk aan Zee 15 toestellen met Duitsers van delen van de staf., 5,6 en 7./IR47. Totaal ongeveer 225 man, vliegpersoneel inbegrepen.

**

 

Het vliegveld Valkenburg.

Met de intrekking van de verloven op 7 mei was bij 4R.I. munitie uitgegeven en waren de vrachtwagens geladen. Het bericht op 9 mei, dat enige uitzonderingsverloven weer werden toegestaan, is door C.-4R.I. die dag achtergehouden.

Dpl. soldaat Bernhard van Hemert van de 2e sectie van 1-III-4R.I. op het vliegveld:

  • 's Ochtends als gewoon, om 2 uur reveille. We staan buiten en eten als gewoon.

Eerst om ongeveer 02.40 uur wordt door de Lt. telefoonwacht, de Lt. Tombroek, sterk motorgeronk boven het vliegveld waargenomen van vliegtuigen welke zich van het zuidoosten naar het noordwesten verplaatsen. Door de nog heersende duisternis is de nationaliteit van de vliegtuigen niet vast te stellen. De Luit. meld deze waarneming aan alle hem opgegeven commandanten, waaronder C.ILK, C.I Div., C.Vg-H, C.Lvd.,C.-4R.I. en C.-III-4R.I. Daarbij wordt hem geen enkele waarschuwing of paraatheidsaanwijzing gegeven. 

Bij herhaling van het overvliegen, enige tijd daarna, geeft de Lt. Tombroek weer waarschuwingen uit, van de aanwezigheid van twee groepen van drie vliegtuigen boven het vliegveld met de vermelding van de Duitse nationaliteit. De aan de telefoon aanwezige opnemer van de 1e Divisie plaatst bij deze gelegenheid de terloopse opmerking dat grensoverschrijdingen hadden plaatsgehad.
Hierop waarschuwt kapt. van Zuilen middels een ordonnans de kapt. de Vries, 

  • Dat wij derhalve in oorlog waren en de kapitein dus voorbereid moest zijn op alles.

image-1  Positie cp van Lt. Tombroek

Met het aanbreken van de dag bevond het personeel van het wachtgedeelte zich in de gevechtsopstellingen, terwijl het overige personeel van het detachement - het piket en het rustende gedeelte - gereed om uit te rukken, in hangaar A3 was verzameld. Het piket gedeelte was juist naar buiten bevolen door kapt. de Vries om de schuttersputten in de kleidammen te gaan bemannen.

 

Dpl. soldaat Bernhard van Hemert van de 2sectie van 1-III-4R.I. op het vliegveld:

  • 3.30 uur 12 vliegtuigen komen van richting Scheveningen en vliegen laag pal over ons heen. We zien dat het Duitschers zyn en veronderstellen dat ze van Engeland terug komen. Om ongeveer 4 uur, komen er uit richting Noordwijk 3 bommenwerpers. Deze worden onder mitr. vuur genomen
    We krijgen eindelijk commando om in stelling te gaan. Ik hol naar buiten maar hoor fluitgeluid. We worden gebombardeerd.
    4 granaten vallen in onze richting. Gelukkig weinig getroffenen. (PANIEK) 
    4.20 u 16 vliegtuigen met parachutisten. Ze vallen overal voor ons en achter ons. We nemen ze onder vuur. Op de vliegtuigen hebben geweerkogels geen uitwerking. Hier had luchtafweer moeten staan. Verscheidene parachutisten sneuvelen er. Hun munitie vliegt in de lucht in brand. Ook vallen er, waar parachute geen wind vat. Deze vallen te pletter. De overigen nemen stelling en beschieten ons met hun moderne automatische wapens. Steeds meer vliegtuigen onder bescherming van luchtkruisers.

 Jac. v.d. Zwart, inwoner van Valkenburg:

  • Op straat zagen wij de vliegtuigen over het dorp en de polder vliegen. Te ruim 4 uur kwamen 3 Duitse bommenwerpers uit de richting Rotterdam naar het vliegveld gevlogen. De eerste liet in schuine richting naar de hangars vliegende, 3 bommen vallen welke vlakbij en tegen de hangars ontploften. Dat ging gepaard met hevige knallen en zware rookwolken. Hierna volgde de tweede bommenwerper, welke twee bommen liet vallen die iets verder van de hangars afvielen, dit ging met hetzelfde geweld gepaard en gaf dezelfde rookwolken te zien. Kort daarop volgde nummer drie, die weer drie bommen liet vallen, welke weer iets verder van de hangars terechtkwamen, weer iets in de richting van Katwijk. Dit gebeuren verwekte een angstige stemming onder de mensen in het dorp. Door de luchtdruk waren de ruiten van de woning van Jan Postmus stukgegaan. 

Voor zover men niet gewekt werd door overvliegende vliegtuigen schrok men omstreeks 04.00 uur wakker in Wassenaar en Voorschoten door het snelle blaffen van luchtdoelgeschut en het ratelen van de luchtdoelmitrailleurs. 
 
De eerste aanval op Valkenburg begon om 04.15 uur met een bombardement, door een van de drie Duitse bommenwerpers  , die drie bommen vanaf een hoogte van ongeveer 200 meter afwierp dat de reserve een veilig heenkomen deed zoeken. Een bom kwam op hangaar A1 en de andere twee ernaast. Enige slachtoffers waren er te betreuren. Na het afwerpen van de bommen vlogen de Duitse toestellen in duikvlucht over het vliegveld heen en schoten daarbij met hun mitrailleurs en kanonnen op alles wat bewoog. De commandant van de reserve, eerste Luitenant Moller, was een van de eersten die door de salvo's dodelijk gewond raakte.

Hoewel weinig slachtoffers te betreuren waren, spoeden zich officieren, overig kader en manschappen van de reserve, 2/3 van het totaal aanwezige strijdbare personeel, in de richting van de kleidammen. Zij overschreden de grote watering over de aangebrachte overgangen, en terwijl een deel dekking zocht  in de schuttersputten van de noordelijke kleidam, verspreiden de anderen zich in de open weilanden tussen de Grote Watering en de Wassenaarse weg. 
 
De tweede serie bommen viel bij de kleidammen en leidde er toe dat nu ook de schuttersputten grotendeels werden verlaten en vrijwel een ieder zijn heil zocht in het open veld in de richting van de Wassenaarse weg. Van enig verband was nu geen sprake meer. Tot overmaat van ramp bleek na de tweede bomaanval dat ook de telefoonverbinding niet meer functioneerde. Er kon dus niet snel om hulp gevraagd worden : de gehele verdediging berustte nu bij de vijfentachtig man die om het vliegveld opgestelde machine geweren bedienden.

 

zware mitrailleurs en vierentwintig lichte Lewis MG M20 mitrailleurs waren om het vliegveld opgesteld ( in gegraven kuilen die, in strijd met de door de commandant luchtverdediging generaal Best gegeven order, - doordat de gelden nog niet ter beschikking waren gesteld -, niet afgedekt waren). Diep waren die kuilen niet vanwege de hoge grondwaterstand. Luchtafweergeschut ontbrak evenwel en voor de versperring van het veld waren de drie beschikbare auto’s gebruikt. Bij elke opstelling van twee lichte mitrailleurs waren zes soldaten ingedeeld onder een korporaal of een sergeant en men had de beschikking over twee maal zes trommels munitie. De lichte mitrailleurs waren onbetrouwbaar, zij liepen warm of haperden door vuil. 
Sergeant Meijering wist een vuil geworden mitrailleur uiteen te nemen en weer gevechtsklaar te maken. Soldaat Lamboo raakte zwaar gewond toen hij probeerde een handgranaat naar de Duitsers terug te gooien. 

 

image-1 4e sectie

Na het bombardement hadden de nog aanwezige officieren en onderofficieren de orde van de reserve enigermate hersteld, zodat alsnog een aantal schuttersputten in de kleidammen werden bezet en aan de verdediging van het vliegveld actief kon worden deelgenomen.

image-1 De morgen van 10 mei boven het vliegveld.

Omstreeks 04.30 sprong een eerste groep parachutisten van 3- 6./FJR2 uit 6 van de 12 overvliegende Junkers af ten zuidoosten van het vliegveld, 12 man per vliegtuig. Even later een tweede groep op en ten noordwesten van het vliegveld.

Jac. v.d. Zwart, inwoner van Valkenburg:

  • Vervolgens kwamen er een groot aantal vliegtuigen, die valschermspringers uitlieten. De indruk die ik op het eerste gezicht hier van had was, dat ik dacht aan grote pamfletten die naar omlaag geworpen werden. Maar dit duurde niet lang. Want wat ik eerst als pamflet had aangezien, ontvouwde zich weldra als een parachute. Binnen enkele minuten zag men een groot aantal van deze parachutes in de lucht zweven, het meest boven het vliegveld, terwijl men tevens een sterk mitrailleurvuur vernam, komende van de Hollandse militairen die op het vliegveld lagen. Daardoor werden velen parachutespringers naar omlaag geschoten. Vanaf het Haagsche Schouw tot aan de hangars zag men parachutisten dalen. Hierna volgden een groot aantal transportvliegtuigen die tevens door het mitrailleurvuur der Hollanders bestookt werden. Er waren naar mijn schatting wel 40 zware vliegtuigen, die de Duitsers naast elkander op het vliegveld neerzetten. Daaruit kwamen de zwaar bewapende manschappen, die zich over de gehele polder verspreidden en ook het dorp aandrongen. De Hollandse soldaten waren al spoedig overmeesterd daar deze ver in de minderheid waren. 

image-1 10 mei, omstreeks 04.30 uur, JU-52 over Valkenburg.

 

  Sprung in den Feind. Gefechtsbericht eines Fallschirmjaeger-Bataillons.Propagandafilm over de landing bij Dordrecht. [41]
Oorsprokelijk uitgezonden door het programma Andere Tijden.

Daar in elke opstelling een der Lewis mitrailleurs zo was opgesteld dat deze naar buiten kon vuren, ontvingen de vijandelijke parachutisten een warm onthaal. Een groot percentage werd tijdens de val reeds neergeschoten of werd onmiddellijk na het landen door het vuur van de Nederlandse soldaten overvallen. Beide zwermen  parachutisten zijn dan ook op hevige tegenstand gestuit. 
Oorspronkelijk had majoor Mallinckrodt (C.-III-4R.I.) de zware mitrailleurs als hoofdtaak het bevuren van  duikbommenwerpers gegeven maar door een verandering van instructie van de C.Lvd werden de stukken ingesteld voor het vuren op gronddoelen. Aangenomen moet worden dat hun luchtafweer capaciteit hierdoor gering was. 

De staf en een groep van de 2e sectie van 6./FJR2 landden midden op het vliegveld. De 1e sectie onder Lt. v. Plessen landde ten noorden van het veld, een deel hiervan trok op naar het vliegveld zelf en bond daar de strijd aan met de mitrailleurschutters en een ander deel trok naar de dorpen Valkenburg en Katwijk aan de Rijn.  Onderweg daarheen namen zij verschillende van het veld gevluchte soldaten van III-4R.I. gevangen. 

De 2e sectie van 6./FJR2, minus bovengenoemde groep, werd onder leiding van Olt. Gunkelmann verkeerd afgezet en kwam bij Waalhaven terecht.  3./FJR2 en een gedeelte van 4./FJR2 die bij Ockenburg moesten landen werden ook verkeerd afgezet en kwamen bij Valkenburg terecht.

De 3e sectie parachutisten van 6-FJR/II onder leiding van Lt Teusen die zuidoostelijk van het veld terecht waren gekomen verzamelden zich en stootten door naar het zuiden richting de rijksstraatweg Amsterdam - Den Haag en vandaar uit naar Den Deyl en de verkeersbrug over de Oude Rijn bij de Haagsche Schouw, welke het sleutelpunt vormde tussen Den Haag en de in Noord-Holland gelegerde troepen. De taak van de luitenant was: de Regering het gebruik van Schiphol te ontzeggen en uitvallen door het Nederlandse leger vanuit Den Haag tegen te gaan.

Bezet werden ook, vermoedelijk door luchtlandingstroepen van vliegtuigen waarvan enkele ten zuiden van het veld een noodlanding maakten,  de Albertushof (of Albertushoeve) aan de Ruige Laan en de brug over de Wassenaarse Wetering.

Leutnant Teusen (SC.3-6./FJR2) :

  • Anflug und Absetzzeit (6Uhr) stimmten genau. Wir landeten zwischen Südecke Flugplatz und Straße Den Haag - Leiden.
    Sofort nach der Landung ging eine Gruppe rechts und links der Straße Den Haag - Amsterdam in Stelling und sicherte Richtung Den Haag. Die andere Gruppe marschierte Richtung Brücke über den Oude Rijn, erreichte sie ohne Feindberühring und besetzte sie.

Van de Duitse parachutisten, die in de vroege ochtend zuidoost van vliegveld Valkenburg waren geland, waren niet alleen groepen opgerukt naar de brug bij de Haagse Schouw maar ook naar de Maaldrift en de noordoost rand van Wassenaar.

Een groep van Lt. Teusen, ter sterkte van ongeveer 50 man, had zich had vastgezet bij Den Deijl,  beschoten alle passerende auto's en hielden deze aan.
Een zeer vroege luitenant W. v. Gunsteren van het Regiment Huzaren, welke zich met zijn gezin in een auto  van Den Haag naar Leiden spoedde werd om 4.30 uur aangehouden nabij Deileroord door militairen die hij voor Nederlanders hield, raakte in gevangenschap. Zijn gezin werd teruggestuurd. Burgers lieten zij gaan. 

Leutnant Teusen (SC.3-6./FJR2) :

  • Erste Feindberührung hatten wir mit einem Rittmeister, der mit Frau und einem Kleinkind in einem Privat-Pkw aus Richtung Den Haag angefharen kam. Wir nahmen ihn gefangen ( er diente später als Parlementär zu den bei Katwijk operierenden holl. Truppen). Seine Frau schikten wir Richtung Den Haag zurück.


Ook de auto van G.C. Kools, Luit. kol. intendant van het stafkwartier van W.Fr.-Vg.H., welke door de heer de Koster werd bestuurd en die onderweg was naar het Stafkwartier te Leiden en Maaldrift wilde passeren,  werd  beschoten. De heer de Koster ( De latere min. v. Defensie.) overleefde de aanslag maar de overste werd dodelijk getroffen. De vijandelijke groep trok daarop verder naar de brug aan de Haagsche Schouw.
De heer de Koster over deze affaire;

  • Bij de Lange Kerkdam moest ik stoppen en vroeg een kapitein mij of hij mee mocht rijden. Ik stemde toe en hij stapte in. Even later kwamen we bij de Maaldrift, waar net de eerste parachutisten waren geland. Ze schoten dwars door mijn auto heen. De man naast mij was op slag dood en de auto belandde ondersteboven in een sloot. Het was tegenover de vleeswarenfabriek van Van den Berg, aan de kant waar de tram reed. Zodra ik het portier open deed hoorde ik geratel. Toen zaten er allemaal kleine gaatjes in de auto. De parachutisten waren allemaal jongens van zestien/zeventien jaar. Ze riepen steeds: "Sind das die Unsere?", als ze vliegtuigen hoorden. Even later moest ik, samen met juist passerende studenten, langs de kant van een sloot gaan liggen. Ik zag daar ook een ongeveer 40-jarige Duitse vrouw. Ze was in burger en gaf inlichtingen aan de Duitse militairen en vertelde precies waar Wassenaar en Katwijk lagen.

Vanuit de slootkant wist De Koster omstreeks 7.30 uur onder vijandelijk vuur, van sloot naar sloot, in de richting van de Oude Rijn te ontsnappen.

image-1 Vleeswaren- en conserven fabriek L.A. v.d. Berg & Co. tegenover de Maaldriftseweg aan de oostkant van de Rijksstraatweg. In 1977 afgebroken.

*

 

Korporaal Adrie Noordam uit Zwanenburg werd op weg naar het front vermoord. 
Hij was ordonnans van de 21e Batterij Luchtdoelartillerie en op 9 mei was zijn eenheid verplaatst van Alkmaar naar Den Haag. Op zijn motorfiets was hij die avond nog even langs zijn ouderlijke woning gegaan, de Lammertshoeve aan de IJweg, en besloot de nacht thuis te overnachten.

Omstreeks 04.00 uur schrokken de familie wakker van het bombardement op het Vliegpark Schiphol. Ze wisten het meteen: de oorlog is begonnen. Adrie kleedde zich snel aan, startte zijn motorfiets en spoedde zich de IJweg af naar zijn eenheid in Den Haag. Omstreeks 04.30 uur passeerde hij de brug bij de Haagse Schouw en de daar naar opgerukte parachutisten. De Duitsers schoten hem in de rug en hij zeilde met motor en al een sloot in.
  
Daar lag cafébaas Bakker in dekking. Hij was op de fiets op weg naar huis in Halfweg(!). Hij sleurde de gewonde Adrie op de kant en praatte met hem. Adrie leek niet zo erg gewond. Een Duitse parachutist kwam de situatie bekijken en schoot Adrie door het hoofd. De cafébaas heeft in Halfweg zijn vreselijk verhaal meteen aan garagehouder Pollé verteld. En die is boer Noordam gaan zeggen dat zijn zoon waarschijnlijk gesneuveld was. Boer Noordam is de volgende dag met zijn vrouw gaan zoeken. Ze vonden Adrie in het mortuarium van een ziekenhuis in Leiden.

*

Overzichtskaart 04.30 uur.

*

1e Regiment Huzaren Motorrijder

image-1 Het strijdtoneel.

Kaart van de Rijksstraatweg vanaf Wassenaar tot aan de Haagsche Schouw.

Lt. Kol. Jhr. J.J. Teding van Berkhout. (C.-1RHM), die er in de tussentijd niet in was geslaagd contact met de Commandant Vesting Holland te krijgen, had inmiddels op eigen initiatief tegenmaatregelen getroffen. Ritmeester Eland (C.-2-1RHM) had omstreeks 4.35 uur bevel gekregen een verkenningspatrouille in de richting van de Haagse Schouw uit te zenden om vast te stellen of daar vijandelijke parachutisten waren geland. De ter verkenning uitgezonden groep onder commando van dienstplichtig wachtmeester H.E. Knol stootte in de omgeving van Maaldrift op de vijand, waarbij een zijspancombinatie door vijandelijk vuur werd getroffen en de bemanning werd verwond. Een deel van de patrouille stootte al vurend door in de richting Haagse Schouw. 
De patrouillecommandant ontmoette bij de Haagse Schouw een gewonde Nederlandse vlieger, die in de nabijheid gedaald was en bracht deze, op diens verzoek, naar Schiphol. Zijn manschappen keerden over Voorschoten naar Wassenaar terug en brachten verslag uit.
Wachtmeester H.E. Knol, C.-1-2-1RHM :

  • Mijn groep stond het eerst aangetreden en luitenant Maris gaf mij opdracht naar Schiphol te rijden en van daaruit mijn bevindingen over de telefoon te melden. Ik vertelde de groep wat de bedoeling was en ze moesten mij volgen tot buiten Wassenaar. Daar aangekomen, tussen Den Deijl en Haagsche Schouw waar ik wilde stoppen, was de vijand al. Op linie rechts van de weg, midden op de weg stond een aangeschoten personenauto, water liep uit de radiateur, links in het open terrein daalden parachutisten. Ik heb snelvuur afgegeven vanuit mijn rijdende zijspan en laten stoppen links van de weg in greppel/berm en vuur afgegeven op alles wat bewoog. Dat paste de vijand helemaal niet en er werd een patrouille tegen ons ingezet. Al schietend zijn we weer op de motor gesprongen en naar Haagsche Schouw gereden. Vandaar heb ik naar luitenant Maris gebeld; daar werd niet opgenomen. Bij de staf van ons regiment kreeg ik wel gehoor en halverwege mijn relaas werd mijn gesprek afgebroken. Ik was de helft van mijn groep kwijt en kon alleen maar hopen dat ze omgekeerd zijn toen ze mij hoorden schieten.

Lt. Kol. Jhr. J.J. Teding van Berkhout. (C.-1RHM) gaf de navolgende bevelen;

  • Om 4.40 uur aan Ritmeester Eland (C.-2-1RHM) om de bij Maaldrift en Haagse Schouw gelande vijandelijke parachutisten over een breed front ten noordwesten van de rijksweg aan te vallen.

  • En aan ritmeester J.P. Ilcken (C.-M.E.-1RHM) om zich in Wassenaar bij ritmeester Eland te melden.

  • Eveneens omstreeks 4.40 uur, in verband met de melding van een nieuwe landing van parachutisten ten oosten van de rijksweg Wassenaar - Haagse Schouw kreeg 1e luitenant H.H. Beer (C.-Staf.-1RHM)  opdracht met een detachement van de staf, dat bestond uit personeel van de commandogroep en de verbindingsafdeling versterkt met de sectie mortieren van 1RHM, langs en ten oosten van de rijksweg te verkennen en zo mogelijk Haagse Schouw te bezetten. 

  • Omstreeks 4.50 uur kreeg Res.1e lt. van der Heijden van Doornenburg (C.-E.Pag.-1RHM) opdracht een sectie pantserafweergeschut ter ondersteuning van 2-1RHM en de staf, welke reeds in gevecht zijn met parachutisten, naar de weg Wassenaar -Haagse Schouw te zenden en de andere sectie ter ondersteuning van M.E.-1RHM, dat zich inmiddels bij een driesprong van wegen ten zuiden van Rijksdorp bevond.

2-1RHM rukte omstreeks 5.00 met het 2e peloton, onder de kornet T. Renterghem, als spits langs de autoweg op. 
Dit peloton kreeg opdracht, gedaalde parachutisten op en aan de weg naar de Haagse Schouw onverwijld aan te vallen. Kornet T. van Renterghem als beschreef de actie als volgt;

  • Omdat elke vijand een eenheid motorfietsen zoals de onze van kilometers ver kan horen aankomen, schreef het militaire handboek voor dat er een verkenner op honderd meter voor het eerste peloton moest worden uitgezonden om het vijandelijk vuur aan te trekken. Zo kon het hele peloton op tijd van de weg af zijn en verspreid de gevechtspositie innemen. Dit betekende dat ik, als hun commandant, de hartverscheurende taak had om elke drie minuten een van de drie vrijgezelle jonge vrijwilligers aan te wijzen voor de frontpositie.
     
    Ik wist dat dit binnen het kwartier een zekere dood zou betekenen van een van hen. Binnen tien minuten werd bij villa Landlust mijn derde verkenner, de dienstplichtige MJ.Warmerdam, plotseling van zijn motor geschoten. Ik kwam onder vuur, reed een greppel in en probeerde dekking te vinden bij de inrit van een villa met het nummer 93. Toen zag ik een aanvalshandgranaat met een lange houten steel naar mij toe rollen. Ik duwde mijn gezicht diep in het grind en opende mijn mond om mijn oorvliezen te beschermen. Het ding ontplofte met een geweldige knal en zware rook op zo'n drie meter voor me. Behalve een snee in mijn gezicht van wegspringend grind en twee stukken blik die door mijn leren jekker heen in mijn schouders staken, mankeerde mij niets. Ietwat gedekt door de rook sprong ik op, rende naar de villa en dook met mijn helm dwars door het glazen raam de kamer in. Ik vond dekking onder het raamkozijn, terwijl de kogels de porseleinkast achter mij kapot sloegen. Ik kroop de kamer uit en de gang in. 
     
    Tot mijn verbazing kwam daar een familie in pyjama de trap af, ze hadden geen idee wat er gaande was. Ik stuurde ze zo snel mogelijk weg, net toen mijn korporaal aan de achterzijde het huis in rende met een mitrailleur. We renden naar boven, waar  vanuit een kinderkamer de Duitsers in de greppel aan de overkant van de straat zagen liggen. We zetten de mitrailleur op een tafel en schoten ze neer. Mijn linker en rechter groep probeerde de Duitse positie te omsingelen, maar de overlevenden hadden zich al teruggetrokken... 

NOOT 1 De villa nummer 93 was villa Moire, inmiddels afgebroken.
NOOT 2. Lt. Zwerver merkte in zijn verslag van 11 mei op dat hij achter de villa O. van de weg (was villa Moire) enige parachutes en een Duitse kijker aantrof.

De beide andere pelotons werden door de eskadrons commandant (E.C.), de ritmeester A.C. Eland, naar de driesprong van wegen gedirigeerd bij de noordwestpunt van de Maaldrift, waar nadere bevelen moesten worden afgewacht.
Ritmeester A.C. Eland ging met zijn commandogroep vooruit langs de autoweg tot de driesprong bij Landlust, waar hij het spitspeloton aantrof dat in een vuurgevecht was gewikkeld met parachutisten die op de weg stelling hadden genomen achter enige auto's. Luitenant Beer (Staf.-1RHM)  was intussen ook bij Landlust aangekomen en had zijn manschappen een opstelling doen innemen rechts van de autoweg. Enige tijd later arriveerde het 2e peloton pag., onder wachtmeester van der Veer, waarvan één stuk nabij de weg in stelling kwam. Er ontwikkelde zich een vuurgevecht met de vijand, die zich zowel op als links van de weg had vastgezet. 

*

De Haagsche Tram Maatschappij.

De tramverbinding Leiden - 's Gravenhage, via de Rijksstraatweg in Wassenaar, was door de HTM in de morgen van 10 mei vanuit remise Maaldrift opgestart. Voorlopig wordt aangenomen dat de trams bleven rijden tot ongeveer 06.50 uur.

Omstreeks 06.00 uur vertrok de eerste en om 06.20 uur de tweede tram vanuit de remise Maaldrift naar Leiden om vandaar uit de verbinding Leiden - 's Gravenhage vanaf de Haarlemmerstraat te onderhouden. Kennelijk zonder problemen bereikten beide trams via de Haagsche Schouw de Haarlemmerstraat in Leiden. 

De eerste tram vertrok uit Leiden en passeerde de Haagsche Schouw omstreeks 06.45 uur. De tweede passeerde de Haagsche Schouw omstreeks 07.10 uur. Vreemd is dat beide trams tijdens de passage van de Haagsche Schouw ongemoeid werden gelaten door de daar aanwezige parachutisten van 6./FJR2. 

Rond 06.50 uur naderde de eerste tram richting Den Haag de halte Maaldrift nabij de Boerderij Landlust....

Leutnant Teusen (SC3.-6/FJR2)

  • Na enige tijd kwamen bij Landlust (hoek Maaldrift-Rijksstraatweg) Nederlandse soldaten in stelling die van daar uit ons bestreden. Ongeveer op dat moment kwam er uit de richting Leiden een tram aanrijden. Deze zat vol burgers die naar hun werk in Den Haag wilden. We stopten de tram en dwongen de inzittenden - die argeloos waren en onvoorwaardelijk verder wilden rijden - uit te stappen. We vroegen ze, in de langs de weg lopende moerassige sloot dekking te zoeken. Dat deden ze echter pas toen de eerste van hen gewond raakte..

image-1 Tram halte nabij de remise van de HTM met een kijk op Wassenaar.

Onduidelijk is welke tram Lt.Teusen hadt aangehouden. Die van 06.50 uur of die van 07.15 uur.

Vervolg verslag Leutnant Teusen (SC3.-6/FJR2)

  • Ik stuurde een ordonnans naar de compagnie met een situatierapport en het verzoek om versterking. Deze ordonnans was nauwelijks vertrokken, toen we van rechts-achter vuur ontvingen. Ik meen mij ook twee stukken pantserafweergeschut te kunnen herinneren. Tegen deze tegenstander zette ik een deel van mijn peloton in (twee mortieren en geweerschutters). Bij dit gevecht sneuvelde de aan mij toegevoegde assistent-arts Kuhlo. Korte tijd later kwam de ordonnans terug die ik naar de compagnie had gestuurd en hij bracht de door mij daar achtergelaten groep zware mitrailleurs mee. Deze liet ik onmiddellijk tegen de van de Hogeboomseweg aanvallende Hollanders inzetten. Het lukte ons de tegenstander naar zijn uitgangsstellingen terug te werpen. We hielden de stellingen tot in de middag en trokken ons toen op bevel van de compagnie op Valkenburg terug...

image-1 De stelling van Leutnant Teusen zoals de Huzaren Motorrijders die zagen.

*

Inmiddels was C.-Staf-1RHM, de reserve 2e luitenant P.N. de Leeuw, met het detachement van de staf in de richting van Haagse Schouw opgerukt en eveneens ter hoogte van Landlust met de vijand in gevecht geraakt. De mortieren werden hierbij in stelling gebracht; maar lonende doelen deden zich niet voor. Vijandelijke parachutisten, die zich bij een rechts van de weg gelegen villa hadden verschanst, werden stormenderhand verdreven. Het detachement trachtte vervolgens over de weg in de richting van Haagse Schouw door te stoten, maar moest door vijandelijk vuur op de eerder bereikte positie terugvallen waarna het een opstelling innam met een breed front rechts van de weg. 

Inmiddels was C.-2-1RHM, ritmeester Eland, met de commandogroep het voorhoedepeloton gevolgd. Hij had zijn 1e en 3e peloton, respectievelijk gecommandeerd door 1e luitenant J.L. Maris en wachtmeester J.H. Gernaat, opdracht gegeven de commandogroep aanvankelijk over de rijksweg te volgen, vervolgens bij de eerste weg links in noordelijke richting af te slaan en ten noorden van Maaldrift nadere orders af te wachten. In de omgeving van de driesprong bij Landlust trof ritmeester Eland het voorhoedepeloton en het detachement van de staf aan, die in hevige gevechten met vijandelijke parachutisten waren gewikkeld. Er werd onmiddellijk afgestegen en in dekking gegaan. Een stuk pantserafweergeschut onder commando van wachtmeester W. van de Groep, dat ter versterking was gearriveerd, werd in stelling gebracht om de vijand ten noordwesten van de weg onder vuur te nemen. 

Huzaar J. van der Zon, 3-2-1RHM, in een botenhuis aan de Prinsenhaven in Wassenaar:

  • 10 mei 1940 begon ‘s morgens omstreeks half vier met wat toenemend tumult. Ik weet nog goed, hoewel het toch al meer dan 55 jaar geleden is, dat m’n slapie Cor Thijssen uit Schiedam, wat een heel opgewekte jongen was, ‘s morgens tegen me zei, "wat maken ze toch een rotherrie, ik lig nog zo lekker". We hoorden in de verte, vliegtuigen en schoten, wat een luchtgevecht bleek te zijn tussen een Fokker G 1 en een Duitse Stuka. Binnen een minuut zat ik in de kleren. We hadden die nacht goed geslapen. De vorige dag waren we met onze motoren langs de grote weg geweest en toen we ‘s avonds laat weer terug kwamen trakteerde Ritmeester Eland ons op 20 cm grote krentenbollen met chocolademelk. Er werd toen nog helemaal geen alarm geslagen. Nu we buiten kwamen keken we naar een luchtgevecht boven Den Haag, we zaten midden in de oorlog. 
    De Pelotonscommandant, Opperwachtmeester Gernaart, riep: "jullie staan de verkeerde kant op te kijken, draai je maar om, dan zie je wat er aan de hand is". En toen we de andere kant opkeken, zagen wij de parachutisten uit een Junker 52 springen. Uiteraard ontstond er onder de superieuren verbazing dat er nog maar steeds geen alarm was doorgekomen. Het gevolg hiervan was dat we met opperwachtmeester Gernaart met onze motoren langs de linkerweghelft onder dekking van bebouwing en begroeiing op zoek gingen naar parachutisten. Dit hadden we toch niet zomaar verwacht. 
    Toch had onze overste van ons wapen van het eerste Regiment, luitenant-kolonel Jhr. Mr. Teding van Berkhout, ons zo’n veertien dagen van tevoren al gewaarschuwd, "ik zal geen namen noemen, maar de buren komen en daar gaan we ons de komende weken op instellen." Toen we nu op weg waren in de richting Maaldrift was bij de boerderij van Jaap van der Kroft de eerste groep al in actie gekomen tegen de dalende Duitse Junker vliegtuigen. Korporaal Schoenmakers, ik zal z'n naam nooit vergeten, had er juist één aangeschoten die brandend naar beneden stortte. Toch was dit bloedlink want als de dalende Junkers, waar de parachutisten al uit waren gesprongen, werden beschoten dan werd dit vanuit de vliegtuigen met mitrailleurvuur beantwoord. 

Van Wijnen kreeg de opdracht van Renterghem (C.-2e peloton) om terug te keren met een boodschap voor ritmeester Eland en elke korpschef die hij onderweg tegenkwam. Van Wijnen: 

  • Omdat ik wist dat overal groepen Duitse parachutisten verscholen konden liggen, besloot ik er flink de sokken in te zetten. Met een snelheid van 120 á 130 km vloog ik weer richting Wassenaar totdat ik aan de kruising kwam waar ik linksaf moest. Ik minderde vaart en zag plots onderaan de glooiing van een slootkant een stel grenadiers onder leiding van een luitenant liggen. Ik stopte en merkte toen ook dat er behoorlijk geschoten werd. Niettemin gaf ik vanaf mijn motorfiets het bericht aan die luitenant door en vroeg hem of hij misschien ook wist waar ik ritmeester Eland kon vinden. "Die ligt om de hoek", riep hij. "Maar moet je soms kapot geschoten worden? De kogels fluiten om je oren, man!" Maar ja, wat moest ik? Het was oorlog, ik had een opdracht en voelde het als mijn plicht die uit te voeren. Dus accelereerde ik vol gas de oude Wassenaarseweg op en dook met hoge snelheid een lange flauwe - ondanks de het zicht belemmerende bermbegroeing - makkelijk te nemen bocht in. Ik kan nu nog steeds niet goed omschrijven wat er door me heenging toen ik met volle vaart die bocht weer uitkwam en zag hoe op nog geen honderd meter voor me, over de hele breedte van het wegdek, zwaar bewapende Duitsers in stelling lagen. Remmen had geen enkele zin: eer ik een derde van mijn remweg zou hebben afgelegd, zou ik ongetwijfeld reeds aan flarden zijn geschoten. In een reflex om me zo smal mogelijk te maken wierp ik mijn benen naar achteren zodat ik languit, kin tegen het stuur, op de motor kwam te liggen, ervan overtuigd dat het einde nu elk moment kon komen. Toch had ik in die fractie van een seconde ook waargenomen dat het fietspad, gescheiden door een smalle strook gras, niet geblokkeerd was. Op die grasstrook stond een mitrailleur, over de hele breedte van de weg lagen Duitsers, alleen dat wielpad was vrij. Ik schroefde mijn gas helemaal open - het leek alsof ik door een hand van boven werd geleid - en stuurde de BMW in een hoek van 45 graden op die doorgang af, alles uit die motor halend wat er in zat. De snelheidsmeter, waar ik slechts een paar centimeter van verwijderd was, wees 140 aan. De mitrailleur begon te ratelen en schuin onder mijn helm door keek ik recht in de vurende loop. Hoe ik daar heelhuids doorheen ben gekomen begrijp ik nog niet. Op het moment dat ik door de kogelregen vloog dacht ik aan iets heel anders. Ik dacht; eigenlijk zou ik nu een handgranaat moeten werpen! Krankzinnig natuurlijk, maar het was ook een krankzinnige situatie. Ik was zo aangeslagen, zo verlamd van schrik dat ik niet meer in staat was mijn denken te coördineren. Ik bleef maar doorrazen, gefixeerd als ik was op het onder me door flitsende fietspad. Tot iets in mij dwong te denken: rustig, rustig, kijk in 's hemelsnaam eens voor je. En dat was net op tijd. Op nog geen kilometer achter de stelling hadden de moffen als extra onbemande- versperring de hele weg geblokkeerd met auto's en boerenkarren. Ik had nog net de tijd om vol in de remmen te gaan, zodat het maar een kantje boord was of ik had me tegen de blokkade te pletter gereden.

Omstreeks 5.30 uur verschenen enige Duitse jachtvliegtuigen, die de huzaren onder vuur namen. Deze jachtvliegtuigen werden direct gevolgd door vijandelijke transporttoestellen, die in de richting van Valkenburg de landing inzetten.

Tijdens een vuurpauze begaf ritmeester Eland, die inmiddels het gezichtsverband met zijn commandogroep had verloren, zich achterop de motor van een ordonnans naar 1en 3-2-1RHM. Twee groepen het 1e peloton bevonden zich bij de driesprong aan de noordwestelijke punt van Maaldrift, terwijl de derde groep een vooruitgeschoven positie in oostelijke richting had ingenomen. Het 3e peloton bevond zich ten noordwesten van de brug over de Wassenaarse Wetering. 

Er werd een patrouille in de richting van het vliegveld Valkenburg uitgezonden, die de Wassenaarse Wetering niet direct kon overschrijden en daarom eerst in noordoostelijke richting voorwaarts ging. Hierbij werden al snel in het voorterrein vijandelijke parachutisten waargenomen. Bij verder doorstoten raakte de patrouille tussen de vijand verzeild, maar men wist uit te wijken en zich later weer aan te sluiten. Gedurende de gevechten ten noorden van Maaldrift waren enige huzaren in vijandelijke gevangenschap geraakt. Zij zouden later door de vijand gevangen worden gehouden in het dorp Valkenburg.

image-1 Positie 2-1RHM bij Maaldrift.

 

Huzaar J. van der Zon, 3-2-1RHM:

  • Toen we aankwamen bij het pad naar de molen aan de Zijl Wetering, lag de molenaar van die molen met z'n huisraad in een roeiboot juist tegenover ons. Het bootje werd even voor de overzet gevorderd. We gingen in twee keer met vijf man naar de overzijde, we waren dus met z'n tienen. De laatsten waren nauwelijks aan de overkant, of "rrrr­rrrrr" de kogels vlogen om onze oren. De splinters zagen we van de hekken die op het weiland stonden afspringen. De korporaal 1ste klas v.d. Plaat werd direct al geraakt, hij is in een sloot gaan liggen om het er levend af te brengen. Nog één van ons, Heine Tolsma uit één of ander plaatsje uit Friesland, was op het weiland in een greppel gedoken, maar werd in zijn buik getroffen door een mitrailleurkogel. Hij heeft nog maar een uur geleefd. 
    Dat was dus één van de groep van tien die het niet over­leefde. Gerrit de Wierikke werd door beide benen geschoten en was dus ook uitgeschakeld. Er lagen misschien wel twintig Duitsers met mitrailleurs aan de achterkant van de molen. Van onze groep zijn drie man gevlucht en zo bleven V.d. Kuip, Zwanenburg en mijn persoontje - J. v. d. Zon - met z'n drieën over om gevangen genomen te worden. Het aantal van tien klopt want, Zweverink en Boerstoel werden later gevangen genomen. Onderweg naar de Hervormde kerk in Valkenburg zijn er nog verscheidene Nederlandse militairen, ­die ook gevangen genomen waren, bijgekomen. We kwamen daar ‘s avonds met zo ongeveer vijftien man aan, dat hadden we alvast overleefd. 

 

Omstreeks 6.30 berichtte hem C. -1RHM, dat depottroepen van II Dep.Inf. van Leiden uit in opmars waren naar Valkenburg. Ritmeester Eland kreeg bevel deze opmars zoveel mogelijk te steunen. Hij deed daarop de beide noordwestelijke pelotons verkennend voorwaarts gaan ter weerszijden van de Wassenaarse Wetering. 
Omstreeks 8.00 ontving hij bericht, dat de twee noordelijke pelotons in een vuurgevecht waren gewikkeld, dat II Dep. Bat. uit Leiden nog niet was waargenomen en dat het noordelijke peloton gezichtsverband had met delen van het mitrailleureskadron, in stelling op de weg naar Katwijk aan den Rijn.

Korte tijd later landde op de Maaldrift een vijandelijk vliegtuig, waarvan de inzittenden zich in westelijke richting verplaatsten. De ritmeester A.C. Eland meldde dit aan C.-1RHM te Wassenaar. Aangezien de verbinding met de autoweg hierdoor bedreigd werd en bovendien de commandant van het meest noordelijke peloton berichtte, dat hij onder vijandelijke druk langzaam terug ging, gelastte de E.C. de terugtocht voor beide pelotons in zuidwestelijke richting.

Omstreeks 9.30 ontving hij van C.-1RHM bevel op Wassenaar terug te gaan.
Omdat de meeste huzaren van het peloton gehuwde mannen waren, waarvan sommige kinderen hadden, bood Huzaar Jan Smit aan op zijn post te blijven met zijn mitrailleur. Hij zou de Duitsers onder schot houden tijdens de terugtocht. Al zijn medestrijders bereiken de nieuwe stelling. Maar zijn eigen terugtocht mislukte. Tijdens de laatste gevechten die hij voerde, raakte hij zwaargewond. Aan die verwondingen bezweek hij in de avond. [61]

Daar de vijand intussen tot de westrand van de Maaldrift en tot de Hogeboomse weg doorgedrongen bleek te zijn, moesten de commandogroep en het middelste peloton dwars door het terrein terug gaan, waardoor een aantal motorrijwielen verloren ging. Na aankomst te Wassenaar werd in opdracht van C.-I R.H.M. stelling genomen in de noordoostrand van het dorp tussen de autoweg en de Zijl Wetering . Deze stelling is de rest van de dag bezet gebleven.

Bij de strijd rond Wassenaar en de Haagsche Schouw verloren dertien Huzaren het leven.

*

Situatie aan de rijksweg tussen Haagse Schouw en Schiphol.

Op 10 mei had C-2-1-1RHM, kornet R.L. van Delden, zijn peloton en de twee daaraan toegevoegde zware mitrailleurs, die werden gecommandeerd door de dienstplichtige wachtmeesters M.W Salet en Van Doorten, enige uren na middernacht aan de rijksweg vanuit Den Haag naar Amsterdam de aangewezen opstellingen tussen Warmond en Hillegom laten innemen. De zware mitrailleurs werden tegen luchtdoelen opgesteld en er werd een wachtdienst ingesteld, waarna de troep rust werd gegund. 

 

image-1 ME.-1RHM ergens in Nederland.

 

In de vroege morgen werden de huzaren door het geronk van op grote hoogte overvliegende vliegtuigen gealarmeerd. Enige tijd later kwamen uit westelijke richting. enige Duitse vliegtuigen op geringere hoogte aanvliegen, waarop het vuur werd geopend. De vijandelijke vliegtuigen reageerden prompt met tegenvuur. Dienstplichtig huzaar H. Kuper kwam op noodlottige wijze om het leven toen een op de vliegtuigen vurende lichte mitrailleur onverhoeds van de door hem vastgehouden karabijn met luchtdoelsteun gleed. In een verslag van de pelotonscommandant staat het volgende relaas:

  • 10 Mei 's ochtends werden wij klaar wakker door motorengeronk van hoog overvliegende toestellen, die wij tevergeefs aan de heldere hemel trachtten te onderscheiden. Nog geen half uur later kwamen er vliegtuigen, nu op geringere hoogte, waarvan wij nu ook de nationaliteit met behulp van de kijker konden vaststellen, uit het westen. Ook op verder gelegen plaatsen hoorden wij overtrekkende toestellen. Ik kreeg vage vermoedens, die ik moeilijk onder woorden kon brengen, maar tegen de groep waar ik mij bevond zei ik dat het wel eens mis kon gaan; er waren reeds gesprekken over neutraliteitsschending op grote schaal gaande. Daarna reed ik nogmaals ter inspectie alle groepen langs en beval uiterste waakzaamheid. ( ... ) weerklonk zwaar motorgeronk uit de richting van de duinen. gevolgd door mitrailleurvuur. Dadelijk daarop werden drie zeer laag vliegende toestellen, die onze richting uitkwamen, zichtbaar. Onmiddellijk liet ik de mitrailleur in de lucht warmschieten en hoorde dit ook door onze nevengroepen (doen). Toen de toestellen recht over de weg op ons toevlogen tiet ik het vuur op het middelste toestel openen. Inmiddels constateerde ik dat de toestellen van het type Heinkel bommenwerper waren. Intussen begon het op de rechtervleugel vliegende toestel terug te schieten, zodat wij ons al dadelijk in een hagel van kogels bevonden. De bediening van onze mitrailleur bleef moedig doorschieten. ( ... ) Naast mij hield het ratelen van de mitrailleur plotseling op en toen ik opzij keek, zag ik tot mijn grote schrik dat de helper, wijn oppasser huzaar Kaper, met de mitrailleur, karabijn en luchtdoelsteun half naast half onder (zich), voorover gevallen was. De schutter was eveneens gevallen, maar richtte zich nu op, waarbij bij zeer ontdaan zijn helper het hem uit de hand geslagen wapen wilde ontnemen, maar een enkele blik was voldoende om vast te stellen dat Kuper voor ons verloren was.

Van Delden nam hierna telefonisch verbinding op met C.1RHM, die opdracht gaf tot nader order ter plaatse te blijven. In de verdere loop van de morgen werd het bevel ontvangen Haagse Schouw te bezetten. Nadat de motoren in de omgeving van Haagse Schouw waren achtergelaten, rukte het peloton te voet op totdat volkomen open en onder vuur liggend terrein werd bereikt, waarover verder voortgaan onmogelijk was. Het peloton kreeg later opdracht zich weer bij het regiment aan te sluiten, waartoe er via Leiden en Voorschoten naar Wassenaar terug werd gemarcheerd.

*

 

Vliegveld Valkenburg 2

Het gedeelte wat aan de noordoostelijke zijde van het veld was geland trok op naar het vliegveld zelf en bond daar de strijd aan met de mitrailleurschutters, een ander deel kwam bij de Wassenaarse weg midden tussen de gevluchte reserve terecht en voerde hen via de Broekweg als krijgsgevangenen mee naar het dorp Valkenburg. Daar waren burgers naar buiten gelopen om de landing der Duitsers beter te kunnen zien. Lang duurde dat niet. De eerste Duitsers die aankwamen dreven de mannen en vrouwen die zij op straat aantroffen naar het vliegveld, vermoedelijk om ze als hulpwerkkrachten in te schakelen. Spoedig kreeg de burgemeester aanzegging dat alle mannelijke inwoners van achttien tot vijfenzestig jaar om 13.00 uur ‘s middags in het centrum van het dorp aanwezig moesten zijn. Later werd uit die groep twaalf gijzelaars aangewezen die ‘s nachts werden vastgehouden om de bevolking te weerhouden van verzet. Tevens werd er een uitgaansverbod ingesteld vanaf 19.00 uur.

Jac. v.d. Zwart, inwoner van Valkenburg in het dorp:

  • Toen ik achter de Ned. Herv. Kerk kwam, zag ik achter de kastanjebomen bij Vis (in het laagje) 3 Hollandse soldaten met geweer achter die bomen geknield, hun geweren gericht naar het vliegveld. Ik vroeg mij af, of de Duitsers reeds zo dicht bij waren. Om dat te kunnen weten, begaf ik mij naar de woning van J. v.d. Nagel, die op de hoek van de Broekweg staat, die naar het vliegveld loopt. Ik vroeg J. v.d. Nagel of ik even op de schuurzolder mocht, om door het raampje te kunnen zien of de Duitsers inderdaad zo dichtbij waren. Ik kreeg een toestemmend antwoord en begaf mij naar boven, hetgeen mij niet best bekomen is. Toen ik door het zolderraampje keek, zag ik de Duitsers al dicht bij W. Slootweg op de straat lopen. 
    Ik keek slechts een moment door het raampje en onmiddellijk werd er een schot gelost. De kogel ging nog geen 10 cm van mij door het raam. Ik wist eigenlijk niet wat oorlog was daar ik dit nimmer had meegemaakt, ik was eigenlijk buitengewoon roekeloos geweest het had mijn leven kunnen kosten. Het schot was op mij gericht, dus ik moest handelend optreden. Ik besloot dadelijk naar beneden te gaan, maar ik was nauwelijks op de trap, of er stond reeds een Duitse soldaat met geweer en bajonet mij op te wachten.

Ds Veldkamp, predikant in Valkenburg:

  • De burgers, die rond de kerk woonden, waren uit hun huizen gehaald en met de handen omhoog voortgedreven in de richting van het vliegveld. Later op de ochtend, toen deze weer naar hun huizen mochten terugkeren, werden alle mannen uit het dorp samengebracht in een grote garage. Gevolg: paniek onder de vrouwen, die bij elkaar toevlucht zochten en met bange gezichten achter de ramen zaten. Het was voor de Duitsers alleen een veiligheidsmaatregel. Na herhaald verzoek kreeg ik als predikant toestemming tot het bemoedigen en geruststellen van de vrouwen.

Oblt. R. Bushe (C.III-47IR):

  • Die gegen 5.20 beginnende Landung erfolgte im feindlichen starken MG- und Gewehrfeuer. Wie sich herausstellte, war de platz ringsum von holländischer Infanterie  besetzt, die sich bereits im Kampf miet den soeben abgesprugenen Fallschirmjägern und dem auf dem Platz gelandeten Zuge der 10. Kompanie befanden und nun auch die anfliegenden Maschinen bei der Landung unter Feuer nahmen. Die einzelnen Landeeinheiten griffen daher aus den Maschinen heraus sofort den Gegner an. Nach kurzem harten Gefecht - für die meisten war es die Feuertaufe - gelang es, den Platz zu säubern. Doch bei der Landung hatte sich herausgestelle, daß der Platz für die schweren Maschinen ungeeignet war, die Ju's sanken beim Aufsetzen bis an die Aches ein. Sie konnten daher nicht mehr starten und blockierten so den Platz für das gegen Mittag zu erwartende II. Batl. Das III. Batl. mußte sich also darauf einstellen, daß keine Verstärkung mehr kam. Lediglich der Regt.-Stab traf noch ein.

 

Enige minuten na de landing van de parachutisten landen om 05.20 uur de eerste transporttoestellen van K.Gr.z.b.v.II met het III-IR47 onder Kolonel Bushe. Het een na het andere vliegtuig streek onder een kogelregen van de mitrailleurschutters neer op het veld. Uit de eerste toestellen kwam niemand naar buiten. 

Reserve Kapitein van Zuilen, C.3-III-4R.I.;

  •  Onmiddellyk na, en onder, het landen ontbrandde van alle zyden vanuit de posten 1 tot en met 11 een hevig mitrailleurvuur van de binnenwaarts gerichte mitrs, terwijl de sectie ZW. Mitrs heftig mee deed. Resultaten waren niet direct te zien. Wel werd geconstateerd, dat de bemanningen der vliegtuigen, op zooveel weerstand blykbaar niet gerekend hebbende, uitstegen en dekking zochten tusschen en onder de vliegtuigen. Daar uit elk vliegtuig minstens 10 man uitstegen, hadden in zeer korte tyd eenige honderden Duitschers voet aan de grond gezet. Het scheen wel, alsof onze menschen in het geheel niet konden schieten en de vliegtuigen onkwetsbaar waren.
    Waar tevoren iedereen had gedacht, dat de vliegtuigen door ons geconcentreerd vuur in brand zouden zijn geschoten, bleek zulks op het vliegveld niet. Slechts één vliegtuig in de nabyheid van de ZW mitrs. (de Westelyke stukken) geraakte in brand en brandde geheel uit. Vermoedelyk hebben de ZW. Mitrs. dit vliegtuig in brand geschoten.

    Na het uitstijgen uit de vliegtuigen, waarby naar mededeeling rywielen en zelfs motorrywielen , doch ook lichte bommenwerpers - Minenwerfer - e.d. werden uitgeladen, ontwikkelde zich een hevig gevecht, waarbij de mitrs. van den vyand duidelijk te onderscheiden van de onze door hun veel sneller tempo en scherper geluid, werden begeleid door vuur uit licht infanteriegeschut vanaf diverse zyden.

    Ik heb zelf de projectielen in myn onmiddellijke nabyheid zien en horen ontploffen, de rand van het vliegveld werd op deze wijze onder een hevig geweer, mitr. en licht infanteriegeschut vuur gelegd

*

Toen meerdere toestellen geland waren werden motoren met zijspan voorzien van een zware mitrailleur uitgeladen, bemand en gingen onmiddellijk de verdediging te lijf. De eerste motor werd door een mitrailleur salvo buiten gevecht gesteld en kantelde. De anderen keerden om en werden ook getroffen, een paar werden er buiten gevecht gesteld. Binnen de bescherming van de buitenste ring van zwaar gehavende toestellen werden mortieren uitgeladen waarmee de verdedigers werden beschoten.

Hoewel de parachutisten zware verliezen werden toegebracht, velen kwamen niet levend aan de grond, keerden de kansen in het voordeel van de Duitsers. Tegen het geweld van de aangevoerde luchtlandingstroepen, spoedig waren het er 4 á 500, waren zij niet bestand.

Korporaal Van Veen, die bij de 3e Compagnie behoorde, 

  • We zaten in de stelling, toen de vijand ons eerst beschoot met mitrailleurs en daarna met handgranaten dreigde. De sergeant zei toen, "Jongens, we geven ons maar over". Een soldaat wilde nog doorvuren, maar de sergeant verbood dit. En toen gaven we ons over!

Daarbij werden de overvallers krachtig gesteund door laag over het terrein cirkelende Heinkel 111 vliegtuigen, die onophoudelijk de verdedigers onder mitrailleurvuur namen.  Slechts een van de Duitse transporttoestellen werd in de nabijheid van de zware mitrailleurs aan de westzijde in brand geschoten.

Toch hebben de verdedigers zich door fel weerstand te bieden nog enige tijd kunnen handhaven. De reserve trachtte aan dit vuurgevecht deel te nemen, doch, als gevolg van de geringe hoeveelheid geweermunitie, de grote afstand en misschien de morele uitwerking van het bombardement op de troep, met de daardoor ontstane verspreiding, is dit weinig tot uitdrukking gekomen

Een voor een werden de mitrailleurposten aangevallen in front - in de rug - en vanuit de lucht, of moesten zij zich door gebrek aan munitie of omdat hun mitrailleur weigerde zich overgeven.

Res. Kapt. Van Zuilen weet zich nog te herinneren dat:

  • De overvallers tussen de hangaars en de terreinhindernissen op het terrein tussen het vliegveld en de toegangsbrug wisten door te dringen, onder steun van automatische wapens en vanuit de lucht, tot zij uiteindelijk ook de toegangsbrug hadden bereikt en de bezetting van het vliegveld daarmee een feit was geworden.

Dpl. soldaat Bernhard van Hemert van de 2sectie van 1-III-4R.I. op het vliegveld:

  • Ondertusschen worden we ook vanuit vliegtuigen beschoten. Hier kunnen we niets tegen doen. Verscheidene onzer sneuvelen of raken gewond. Dit is verschrikkelijk deze beschieting van uit de lucht. Vijftig Junkers toestellen landen er. Deze landingstroepen leggen een rookgordijn waarachter ze rustig hun stellingen maken. Ik zelf lig op dit moment in een sloot half in het water. Ik heb nog 20 patronen. Deze bewaar ik voor het ergste. Als ik mij beweeg wordt ik van achter beschoten. Verscheidene sneuvelen er.
    ± 6 uur. Onze kapitein ( H.J. de Vries.) krijgt een schot van boven naar beneden door zijn rug. We geven ons over, want er is geen houden aan. We worden ontwapend, en werpen alles in de sloot. We moeten eerst de gewonden meenemen. Ik draag nog een zwaar gewonden kameraad mee. Hij verliest veel bloed. Hij heeft een schot door de buik.

Van het bewakingsdetachement, samengesteld uit twee compagnieën van III-4R.I., raakten 1 officier, 5 onderofficieren en 33 soldaten gewond en sneuvelden er 29 militairen.
De krijgsgevangen genomen Nederlanders, 19 onderofficieren en 138 korporaals en manschappen, werden voor een klein deel naar de Wassenaarse Slag afgevoerd waar zich reeds een aantal lotgenoten van de 4e Reserve Grens Compagnie bleken te bevinden en het merendeel werd gevangen gezet in een van de hangaars. In een andere hangaar werden de 63 gewonden, zowel Duitsers als Nederlanders, verzameld en verpleegd door res. off. v.gez. 2e kl. H. Verdonck en een Duitse arts. 

Dpl. soldaat Bernhard van Hemert van de 2sectie van 1-III-4R.I. op het vliegveld:

  • Hanger wordt ingericht als hospitaal. 'n Kleine 100 gewonden worden hier geborgen. Soldaat van Beek, die op het dak een rood kruis schildert, wordt er af geschoten. Nu komt onze artillerie in actie en beschiet het vliegveld, waar wy op verzameld zyn. Onder leiding van Duitschers verlaten wy het vliegveld en worden op het kerkplein te Valkenburg verzameld. Hebben honger, doch geen eten!
    Koop een half witje voor 25 cent. Aan het plein wordt een school als hospitaal ingericht. Vliegveld wordt steeds beschoten. Verscheidene rookzuilen van in brand geschoten vliegtuigen. Wy zitten hier tot nog toe rustig. De burgers zyn behulpzaam, vooral de dames. Om 12 uur worden we in de kerk verzameld, na eerst nauwkeurig geteld te zijn. Hier moeten we overnachten !!!!!

De groots opgezette aanval van parachutisten en landingstroepen die op die plaats alleen vermoed zou kunnen worden, gesteund door hevig vuur uit de laag vliegende vliegtuigen, die zelf onbedreigd waren bij het gemis van eigen vliegtuigen en afweergeschut heeft bij de zeer ongelijke verhouding in mensen en bewapening geleid tot het (tijdelijk) verlies van het vliegveld.

Tegen 06.00 uur was het vliegveld in handen van de Duitsers die er echter minder profijt van trokken dan zij hadden gedacht. Het vliegveld Valkenburg was namelijk nog in aanleg en de grasmat te zwak om het gewicht van een vliegtuig te kunnen dragen. 
Weldra zakten de zevenenvijftig gelande toestellen zover in de grond dat zij niet meer konden opstijgen. Hierdoor was het vliegveld geblokkeerd en volkomen onbruikbaar geworden. Zij versperden het veld voor de volgende landingen. In vele vliegtuigen die op het vliegveld stonden lagen dode Duitsers. 

image-1 Gecrasht op het vliegveld.

 
Na de oorlog werd ook door de Staf van 22. Div. de strijd geëvalueerd.

22. D i v i s i o n Div.St.Qu.den 24 Sept.1940
Abt.Ia Nr.464/40 g.Kdos.
Erfahrungsbericht über LL.-Einsatz der Division in der Festung Holland.

  • Der Einsatz hat gezeigt, daß die z.Zt. als Transportmaschine in Frage kommende Ju 52 zu scherfällig und langsam ist. Sie bietet sowohl der feindlichen schweren und leichten Flak als auch in geringeren Höhen den feindlichen M.G. beim Anflug und bei der Landung ein leicht zu bekämpfendes Ziel. Zahlreiche Abschüsse met Totalverlust und starke Verluste durch die feindliche Erdabwehr schon wärend des Anfluges bezw. Anschwebens -bis zu 7 Toten und 4 Verwundeten von 15 Mann Besatzung einer Ladeeinheid- waren die Folge. Nur weinige Ladeeinheiten landeten völlig ohne ausfälle.

 

 

Na de verovering van het vliegveld maakte de vijand zich op voor het volvoeren van haar opdracht: het gebied boven de Oude Rijn afgrendelen. Daartoe moesten de bruggen over de Oude Rijn in Katwijk en Voorschoten (thans Leiden) bezet worden.

Het bleek eerst na de landing, dat een voor Ypenburg bestemd staffel JU 52 met delen van 6-IR 65en 8-IR65, wiens leider bij Zoelen boven de Betuwe was neergeschoten, zich bij de voor Valkenburg bestemde groep JU 52 aangesloten had. 
Het voor Valkenburg bestemde wielrijderseskadron en de 3e Compagnie Pioniers van 22 kwam bij Ockenburg terecht.

Om 09.25 arriveerde een tweede squadron Junkers van 39 toestellen met inzittenden van II./IR47 boven het vliegveld. Deze cirkelden boven het veld en zochten naar een landingsplaats. Drie toestellen kwamen even ten zuiden van het veld aan de grond. 26 Junkers vonden hun landingsplaats op het strand tussen Katwijk en Scheveningen : zes zagen kans om weer op te stijgen. 

image-1 Duitse vliegtuigen nabij paal 91, direct na de (nood) landing op het strand.


"Minder bekend is.", schreef Lt. Kol. J. Mallinckrodt in 1950;

  • dat onze Luit. kwartiermeester (res. 1e Lt. van Riessen.) met 5 man administratief personeel in Katwijk ook een met moffen geladen Junkers in zee schoot. Dit toestel moest met 9 anderen aan de Wassenaarse Slag op het strand landen.

Leidsjaarboek 1995. Dagboek Machiel de Jong Azn (1891-1985):

  • 10 mei 2 uur Mijn baas D. Taat staat aan de deur. De legerleiding had hem verzocht om te proberen het (Duitse) vliegtuig, dat in zee gestort was zo’n paar honderd meter van het strand, op te takelen om te zien, of er geen belangrijke papieren aan boord waren en of ik hiermee kon helpen. (2.30 uur) Nadat wij enige ankers en takels hadden afgeladen op een verenwagen van stalhouderij  Cor Parlevliet vertrokken wij naar het strand. Wij konden enige verbinding maken met het vliegtuig en hadden de ankers geplaatst, maar het ging niet zo makkelijk deze jager omhoog te brengen. Terwijl wij zo hiermee bezig waren zei een van onze mannen: daar komt een vliegtuig aan uit de richting Scheveningen. .Ja, het was een Hollander, dat konden we zien aan de oranje schijven onder de vleugels. Dus dat was in orde, dachten wij, maar recht boven ons opende dat ding het mitrailleurvuur op ons. Grote consternatie, de kogels kwamen bij tientallen rond ons neer. Maar het liep nog betrekkelijk goed af, Cor Parlevliet kreeg een kogel in zijn zitvlak, een paard werd gewond en moest later worden afgemaakt.

Van de in zee gestorte Junkers werd kennelijk niemand gered. Volgens de Leidsche Courant van 10 juni 1940 was er op 9 juni ter hoogte de vuurtoren in Noordwijk een drijvend lijk aangetroffen dat werd geïdentificeerd als een Duitse valschermsoldaat. 

Eén Junkers werd achter de eerste huizen aan het Ammonslaantje op Maaldrift óf neergehaald door Huzaren Motorrijder óf door het detachement van het Luchtvaart bedrijf te Maaldrift. 14 vliegtuigen met luchtlandingstroepen keerden onverricht terzake terug naar Werl in die Heimat. 

image-1 Positie van neergestorte JU-52 van I./KGzbV1 bij Maaldrift


Later is abusievelijk ten zuiden van het vliegveld een sectie parachutisten (3-3/FJR2)  afgezet die door een Nederlandse patrouille in de buurt van Wassenaar onschadelijk is gemaakt waarbij aan Duitse kant relatief veel doden en gewonden zijn gevallen.
Het echelon van de overvallers, dat om 10.50 uur moest landen op Valkenburg, werd wegens gebrek aan transportvliegtuigen zelfs in het geheel niet ingezet

De op het strand gelande vliegtuigen werden die morgen eerst, door twee stukken 7 veld van het l-IV Dep.B.A. met succes onder vuur genomen, omstreeks 17.30 uur door Bristol Blenheim bommenwerpers van de Engelse luchtmacht (RAF) gebombardeerd en diverse malen gemitrailleerd door de Luchtvaart Afdeling.

Restanten van een JU-52 nabij paal 91 bij Katwijk die delen van 5. en 6./IR47 aan de grond bracht.

*

 

Hr. Ms. van Galen voer op 10 mei uit Den Helder naar Rotterdam. K.W.L. Bezemer hierover:

  • Noordelijk van Scheveningen nam men van de "Van Galen" af vliegtuigen op het strand waar: hoewel de commandant aannam dat ze van Duitse nationaliteit waren, liet hij er geen vuur op openen, daar niet kon worden vastgesteld of er wellicht reeds een Nederlandse bezetting bij was.
    Ter hoogte van Ter Heide werd wederom een aantal Duitse vliegtuigen op het strand waargenomen: plm. acht stuks op een 10 km afstand. Door de afstandsmeter kon worden waargenomen, dat zij van de vijand waren en dat er zich geen Hollanders bij bevonden. Zonder vaart te minderen, werden zij met de 12 cm batterij onder vuur genomen. Het eerste salvo gaf een voltreffer: twee à drie vliegtuigen vlogen in brand. Daar er helaas ook een granaat in Ter Heide terecht kwam en de afstand bovendien al spoedig te groot was, werd het vuren gestaakt.

 

De tussen Wassenaar en Katwijk op het strand uitgestegen landingstroepen van II./IR47, ongeveer 320 infanteristen en 60 man vliegend personeel, vluchten het duinterrein in en maakten daar het duinterrein onveilig maar slaagden er niet in tot Valkenburg door te dringen. Pogingen om met hun medestrijders in Valkenburg radiocontact te krijgen mislukten. In de middag zochten nogmaals tevergeefs zes transporttoestellen naar een landingsplaats maar moesten eveneens terug van waar zij gekomen waren.

*

 

De Luchtvaart afdeling deze morgen.

Een van Ypenburg opgestegen Douglas Northrop DB 8A/3N tweezitter raakte rond 4.30 uur boven Voorschoten in gevecht met drie Me’s-109 en twee Me’s 110 jachtvliegtuigen. Tijdens het gevecht werd deze Douglas '388' in brand geschoten. Het vliegtuig stortte tenslotte neer in de bosrand van het landgoed Ter Horst. Sergeant-schutter G. Hagen van de 3e Jacht Vliegtuig Afdeling kwam hierbij om het leven. Hij werd ter plaatse begraven. Op 13 juli 1940 werd het stoffelijk overschot overgebracht naar de begraafplaats Het Lange Duin. 

Dpl. soldaat Bernhard van Hemert van de 2e sectie van 1-III-4R.I. op het vliegveld:

  • Een Hollandsche jager verschynt. Hoera! Hulp. Doch deze moedige Hollander wordt na een kort luchtgevecht neergehaald, brandend stort hy omlaag. De piloot redt zich met zyn valscherm.

De piloot, 2e luitenant vlieger Van Riemsdijk, had op tijd het vliegtuig kunnen verlaten en was veilig per parachute geland. Hij kwam terecht in een hoge boom aan de Papelaan in Voorschoten en zag onder zich de boze boer, J.L. de Groot van de boerderij ’t Dobbehuys naast de watertoren, met een hooivork. Na zich met enige moeite te hebben bekendgemaakt, kon hij veilig naar beneden klimmen. Hij kreeg eerste hulp, maar mocht niet bij de boer naar binnen omdat hij onder het bloed en de modder zat. Soldaat C.M. Keijzer van het Korps Motordienst, die het gevecht ook had gezien, bracht van Riemsdijk naar een ziekenhuis, waarschijnlijk het St. Antonius in Leidschendam, waar hij een nacht heeft doorgebracht. [65] 

image-1 Boerderij van J.L. de Groot

Dat laatste was volgens de Commandant van het Depot te Voorschoten niet juist.
C.II-Depot B.A. te Voorschoten hierover :

  • Tijdens luchtgevechten boven het kantonnement waargenomen dat een Hollandsch toestel tijdens een gevecht met een vijftal tegenstanders brandend omlaag stortte. Een der inzittenden wist zich door een parachutsprong te redden. Naar later vastgesteld werd kwam een tweede inzittende om het leven. De geredde vlieger werd opgenomen door de M.G.D. van het Depot. Het bleek te zijn de res.2e Luit.vlieger van Riemsdijk. Hij was lichtgewond door een schotwond in de arm en eenige ontvellingen. Later is hij nafgevoerd naar de Hoofdverbandplaats St. Antoniushoeve te Voorburg

2e Lt. vlieger Van Riemsdijk :

  • Even later kwam een soldaat, Stan Keijzer te hulp, die de boer kalmeerde en mij hielp uit de boom te komen. Deze was een ordonnans, die een officier zojuist had afgezet en het hele luchtgevecht gezien had. In het ziekenhuis gekomen, bleek de verwonding niet ernstig, een kogel had mijn linker arm doorboord net door de biceps en enkele schaafwonden door het vallen door de boom. […] werd ik ontslagen uit het ziekenhuis. Met een pistool om mijn nek en op een laars en een slof liep ik alle zalen en gangen af in dit ziekenhuis om misschien nog bekenden te treffen. De zalen en gangen lagen vol met gewonden en stervenden, die vanaf het vliegveld Ypenburg, waar grote gevechten waren, binnengebracht werden.

*

 De onfortuinlijke Fokker D XXI nr. 223.

De commandant van de patrouille van drie Fokker D XXI vliegtuigen, luitenant Doppenberg, die zuidelijk van Den Helder een Ju-52 achtervolgde, kreeg omstreeks 04.10 uur over zijn radio (Alleen het toestel van Lt. Doppenberg had een radio aan boord, de andere twee niet.)de opdracht naar De Kooy terug te keren, hij waggelde met zijn toestel ten teken van “volg mij”. 

Alleen wachtmeester Smits volgde dit bevel op. Wachtmeester van Zuylen had de opdracht vermoedelijk niet begrepen, want hij bleef het Duitse vliegtuig in zuidelijke richting achtervolgen totdat hij omstreeks 04.35 door twee He 111 bommenwerpers boven de Wassenaarse Slag werd aangevallen en neergeschoten, waarbij zijn toestel(223) werd vernield en hijzelf sneuvelde.

*

Sergeant-Vlieger Guus Kiel wordt neergeschoten.

Na een luchtgevecht boven Den Haag, waarbij sgt Kiel met zijn Fokker D XXI een Ju 52 neerschoot, had hij geen munitie meer en een nagenoeg lege benzinetank. Omstreeks 05.15 uur landde hij op het vliegpark Ruigenhoek en kon daar munitie aanvullen en benzine tanken. Flessen samengeperste lucht, nodig voor de werking van de mitrailleurs, waren hier echter niet voorradig. Daarom startte hij weer om dit op een ander vliegveld te verkrijgen. 

Ter hoogt van vliegveld Valkenburg aangekomen werd hij aangevallen door vijf Me's 110. Het luchtgevecht wat hierna ontstond was tamelijk eenzijdig omdat hij geen partij kon geven. Hij raakte zodanig gewond, dat hij de controle over zijn Fokker verloor. 

Het stuurloze vliegtuig stortte omstreeks 08.30 uur neer bij Maaldrift langs de trambaan Wassenaar - Leiden, 50 meter van de stelling van Lt. Teusen (SC.3-6/FJR2):

  • Etwa zur gleichen Zeit Überflogen uns Ju 52 mit den ersten Teilen des IR47 und setzten zur Landung an. Sie hatten Begleitschutz von 3 Me110. Auf diese Messerschmidt flog eine holl. Fokker zu und wurde sofort abgeschossen. Die Fokker kam etwa 50m von meinem Zuggefechtsstand runter und zerschellte. Wir eilten hin, glaubten aber, es sei nichts mehr zu retten. Nach Beendigung der Kämpfe hörte ich, der Pilot habe überlebt und sei am Nachmittag, als wir das gelände geräumt hatten, gerettet worden. Ich habe ihn dann im Krankenhaus Leiden, in dem ach unsere Verwundeten lagen, besucht.

De sergeant overleefde de val en hield zich vier uur lang in het wrak schuil voor de daar strijdende parachutisten. Daarna werd hij door een passerende pelotonscommandant op de motor van het 1R.H.M., de kornet van Renterghem, van het naar Den Deijl vervoerd en aldaar ontvangen door een vaandrig van de Grenadiers, welke eenheid kennelijk het kruispunt van indringers gezuiverd hadden, en van daaruit per taxi naar de Ursula kliniek in Wassenaar.

*

Luchtafweer

Luchtafweergeschut in Wassenaar en Voorschoten staan paraat en schieten met wisselend succes op de Junkers. 

14e Batterij LuA. (7.5 tl.)

De 14e batterij luchtdoelartillerie bij het kruispunt Buurtweg-Waldeck Pyrmontlaan was vanaf 2.15 uur paraat. In verband met het grote aantal vliegtuigen werd alleen geschoten op toestellen die in formatie vlogen. Tot 8.00 uur zijn naar alle waarschijnlijkheid drie vliegtuigen door het vuur van de batterij neergehaald. Men had het grote voordeel dat er boven het weiland een mistlaag hing. Hierdoor konden de Duitsers de batterij vanuit de lucht moeilijk zien, terwijl het zicht naar boven vrijwel onbelemmerd was. De grootste activiteit van de batterij heeft tot ongeveer 10.30 uur aangehouden. In die tijd werden nog twee transporttoestellen geraakt, waarvan één brandend neerstortte in de richting van Den Haag.

De vaandrig P.L. baron d'Aulnis de Bourouill 14 LuA, bij de Buurtweg had een ontmoeting met Duitse militairen:

Plots hoorden wij dat er parachutisten zouden zijn op het kruispunt van de Groot Haesebroekseweg en het Wilhelminaplein.  Ik was ongeduldig over geruchten en zei wel even te zullen kijken.Ik wandelde van de batterij langs de Buurtweg naar het kruispunt waar ik inderdaad soldaten zag.  Niets vermoedend stapte ik voort tot een hunner zei: "Herr Hauptmann, Militär"! en met een lichte mitrailleur in mijn richting schoot.  Uiteraard zocht ik dekking (gewapend met klewang en een dames-pistooltje, 22 kaliber) en keerde terug naar mijn batterij waar onmiddellijk een aantal vrijwilligers met mij terugkeerde naar het kruispunt.  De Duitsers waren weg.

 

 

78e Batterij LuA. (7.5 tl.)

De 78e luchtdoelartillerie batterij was op 7 mei 1940 op het landgoed bij Duivenvoorde te Voorschoten geplaatst. De munitie sloeg men op in het koetshuis van het kasteel. De woning van de jachtopziener Geitenbeek richtte men in als onderkomen voor de staf. De bemanning sliep, met het bevel van de OLZ : "Verscherpte bewaking binnenland", in twee veldtenten bij de batterij. 
Toen zij 's ochtends om kwart over drie door het aanzwellend gedreun van vliegtuigmotoren werden gewekt, konden zij direct tot actie overgaan.

image-1 Luchtafweerkanon Vickers 7,5 tl No.1 ergens in Nederland..

1e Lt. P.W. Vlietstra, C.-78e Lu.A.

  • Omstreeks 3.15 uur werd de batterij gealarmeerd door een hevig geronk, van vliegtuigen. Vaandrig Rustige, die dienst als BatterijCommandant deed, riep de bezetting op hun posten en het,eerste vuur werd op een ontelbaar aantal Duitse vliegtuigen geopend. Bij het horen van het vuur stond de rest van de manschappen op en haastte zich naar de opstellingsplaats. De sergeant Westerhout, die zich geen tijd gunde zich aan te kleden. laadde met enige chauffeurs munitie en toen even later de Commandant zelf het commando overnam, was het gehele apparaat der batterij in werking. 
    Een Duits toestel werd tot dalen gedwongen. Het liet zijn bommenlast achter de bollenschuur (van Hoogwerff-Kroon) vallen en vloog toen in brand. Van de ongeveer 15 Hollandse jachtvliegtuigen, die de Duitsers eveneens aanvielen, was er na een half uur nog maar een te zien; de overmacht voor dit toestel was echter te groot en het stortte brandend in de omliggende bossen neer. Een Duits vliegtuig werd in brand geschoten, drie anderen werden tot dalen gedwongen.

Een vuurgevecht rond half vijf tussen een aantal Nederlandse jachtvliegtuigen en Duitse Messerschmitts werd vanaf de batterij met spanning gevolgd en de vreugde was groot toen één van de vijandelijke vliegtuigen in brand werd geschoten. Het verongelukken van de Nederlandse Douglas Northrop DB-8A/3N '388' maakte even later een eind aan de goede stemming. 

1e Lt. P.W. Vlietstra, C.-78e Lu.A.

  • Het werd ons duidelijk, dat wij hier met een officiële Duitse aanval te doen hadden, temeer daar ons gemeld werd, dat 25 parachutisten op ongeveer 500 meter van de opstelling geland waren. Deze parachutisten, die volledig uitgerust uit de vliegtuigen sprongen, vormden een groot gevaar voor de batterij, dus besloot de Commandant Sergt. Westerhout met 10 man er op uit te sturen om een onderzoek in te stellen. Er werden echter geen byzonderheden, die van onmiddellijk gevaar voor de batterij waren, gemeld. Wel werden als voorzorgsmaatregel posten uitgezet kwamen patrouilles op de straatwegen en in de laan te lopen.

    De vliegtuigen, die door alle om Den Haag liggende batterijen hevig bestookt werden, lieten het niet bij rondcirkelen, maar openden een zwaar mitrailleurvuur op ons. Daarbij moesten vooral de twee veldtenten, die de 's nachts voor beschutting dienden, het ontgelden. Bij deze aanval viel onze eerste gewonde. Daar er in de batterij niet de minste dekking aanwezig was, moesten de manschappen maar onder de stukken en toestellen dekken. Toen de vliegtuigen weer op de opstelling staken en hun mitrailleurs lieten ratelen, werd dpl. van Hemert door een kogel in zijn arm gewond en hij moest naar het hospitaal in Voorburg worden vervoerd.

    De bezetting werd echter niet ontmoedigd en gaf nogmaals flink vuur af. Weer steken de vliegtuigen en nu werden dpl. Kroes in zijn been, Sergt. van Straalen in zijn teen en hiel en Korp. Koper in arm en been getroffen. Korp. Koper, die vele scherven had, gaf ondanks die verwonding stukkenvuur af , waarbij hij een transporttoestel in de staart raakte. We zagen het toestel met een brandende staart doorvliegen, totdat het een vleugel verloor en in de richting van Den Haag neerstortte. Inmiddels kwam een nieuwe ramp op dagen: de stroom raakte op en de batterij verloor hierdoor haar onmisbaar contact met de vuurleidinggroep,. Ontmoedigd staakten we het vuur en zochten dekking in de bossen. Onder het onophoudend mitrailleurvuur van de vliegtuigen hielpen we Stevens, onze hospitaalsoldaat, die zich een uitstekende kracht toonde.

's Middags vond nog een aardig voorval plaats. Bij het plotseling verschijnen van een Duitse bommenwerper werd het vuren direct hervat. Niemand zag echter de eenzame wandelaar met de kist sigaren, die juist vóór een kanon langsliep. Door de luchtdruk van het eerste schot werd hij, baron Schimmelpenninck van der Oye, tegen de grond geblazen en de sigaren waaiden alle kanten op. De klap kwam gelukkig niet hard aan, maar de band tussen de baron en de manschappen werd er wel steviger door."

Op 14 mei om 16.20 gaat de vijand over tot een bombardement. Hierbij wordt een van de vuurmonden vernield doordat een bomscherf de rem- en vooruitbrengcylinder doorboort.

 

163e Batterij LuA. (4 tl.)

De 163e luchtdoelbatterij stond in een weiland ten oosten van Kerkehout. De heer J. de Haan: 

  • Van vrij dichtbij klonk een zware slag, het kanon achter de woningen van Kerkehout had gevuurd op een zwaar vliegtuig dat laag, met denderend geweld over de weiden vloog. Het was een treffer; een donker rookwolkje spoot uit de staart omhoog en een luid hoera steeg op uit het Kerkehout. Daar stond het kanon open en bloot op de weide, de manschappen omheen liepen heen en weer om het kanon weer te laden. Het vliegtuig vloog door, maar er werd een vlam zichtbaar, die spoedig het hele vliegtuig, dat langzaam daalde, in vlam zette. Ontzetting greep ons aan. Velen van ons liepen snel naar de Rijksstraatweg en toen naar het viaduct om te zien waar het vliegtuig was gevallen. Links voor het viaduct stonden we allen stil, een paar mensen stonden onder het viaduct en toen ratelde een regen van kogels naar omlaag, afgeschoten vanuit een vliegtuig dat laag over de spoorlijn naar Scheveningen koerste. Een kanon bij de Zijdeweg vuurde op de rondcirkelende vliegtuigen; de hele lucht is vol van geronk. Verschrikt holden we naar huis terug, het was licht geworden, stralend steeg de zon omhoog. In onze laan was het opeens rumoerig geworden, soldaten en burgers kwamen uit de polder, er waren gewonden die binnengebracht werden bij dokter Groot, een huis van ons af. Opgewonden praatte men over NSBers die vanuit het Kerkehout de bezetting van het stuk geschut in het weiland in de rug hadden aangevallen. Van de dokter vernamen we [echter] dat een vliegtuig met mitrailleurvuur de op het veld liggende granaten had geraakt, waardoor deze ontploften en onze soldaten noodlottig werden. Een nieuwe bezetting camoufleerde in allerijl de stelling en munitie.

S.H. Hoogterp in "Strijd om ons luchtruim";

  • Er zijn machines die hele stukken van de vleugels verliezen of die met gaten in romp en roeren op de grond terecht komen, over de kop slaan en hun bestaan eindigen als vormeloze wrakken. Doch er zijn ook toestellen welke weliswaar doorzeefd worden door vlakbij ontploffende zware granaten, maar die toch nog met succes een buiklanding weten te maken in de polders, de boomgaarden of de uiterwaarden.

    Ook komt het voor dat het vliegtuig zelf slechts lichte schade oploopt, maar dat de bemanning ervan door bijv. een springpunt van 2 tl in de cockpit, gedood of gewond wordt, zodat de machine toch moet dalen. Als de piloten en navigators ongedeerd blijven, weten zij zich meestal nog met hun parachutes in veiligheid te brengen, maar voor hun passagiers is er dan, als het geen Fallschirmjäger zijn, geen redding meer mogelijk. Zij vliegen verder met de niet meer bestuurde machine en vinden zonder uitzondering een gruwelijke dood.

    Een enkele keer slagen de zware batterijen erin om niet alleen een springpunt vlakbij, doch zelfs midden in het vliegtuig te plaatsen, zodat een ware voltreffer ontstaat. De uitwerking daarvan is fantastisch, want de gehele machine barst dan boven in de lucht uiteen in duizend stukken en een regen van wrakstukken daalt neer op de grond..

    Eenmaal gebeurt het, dat een brisantgranaat van 7,5 tl. het staarteinde van een Junkers 52 afslaat, zodat de romp naar beneden zakt en alle Duitse infanteristen eruit glijden en van 2000 m hoogte als stenen naar beneden vallen, De rest van de romp richt zich daarna loodrecht omhoog, zodat het vliegtuig met voldraaiende motoren overgaat in een duikvlucht. Het einde daarvan is een donderende klap, een zuil van vuur en een rookkolom. 

*

 

Het dorp Valkenburg.

Iets meer dan 900 Duitsers waren op en rondom het vliegveld aan de grond gekomen. Daarvan behoorden ongeveer 170 man tot de bemanningsleden van de transporttoestellen. Valkenburg met haar ruim 1000 inwoners werd ingenomen en voor de verdediging ingericht.

image-1

 

Het raadhuis werd in beslag genomen.

 

Verder stoten de Duitsers door naar de Haagsche Schouw en Katwijk aan de Rijn alwaar de daar aanwezige rivierbruggen en een aantal huizen bij het Seminarie bezet werden.

De boerderij van W. van Egmond aan de achterweg 11 werd ingericht als commandopost van Ob. Kurt Heyser, commandant van IR47.
Hoeve Zonneveld werd ingericht als commandopost van Oblt.G. Wlike, commandant van het vliegpersoneel van KGzbV 12, die niet meer weg kwamen.

Boerderij Zonneveld. Onderschrift foto:
Gef.-Stand Obstlt. Wilke. transport verbands-Kdr.
 

In veel verslagen werd gesproken over het het schuilen achter steenhopen in het dorp Valkenburg. De aanwezigheid van die steenhopen kwam voort uit het feit dat de Valkenburgse weg opnieuw bestraat werd. Het dorp Valkenburg behoort thans (2006) bij de gemeente Katwijk. 

In het dorp Valkenburg werd al vroeg door de mensen van de EHBO de school aan de Kerkweg ingericht als hospitaal en de gemeentezaal als verbandpost. Toen dat gebeurd was meldde er zich al snel de eerste gewonden die bij de eerste aanval gevlucht waren.
Een geluk voor de gewonden was dat Dr. Huiting in de vroege morgen uit zijn woonplaats Katwijk aan de Rijn naar Valkenburg afreisde voor een bevalling. Ook hij werd vastgehouden.
Ook een Duitse militaire arts wist het hospitaal snel te vinden en verklaarde dat men van hem niets te vrezen had.
Reeds de eerste uren was het hospitaal gevuld. Zonder aanziens des persoons lagen, gewonde burgers, Duitse- en Nederlandse militairen naast elkaar.
Al snel was er een tekort aan verbandmiddelen, ernstig gewonden konden niet meer geholpen worden, totdat de Duitse legerarts later het probleem inzag en een aantal verbandkisten ter beschikking stelde.

Ds Veldkamp, predikant in Valkenburg, in de herdenkingsuitgave over het eerste contact met overvallers van het IR65;

  • Behalve door het geronk van de vliegtuigmotoren werden de Valkenburgers opgeschrikt door een bom die vlak bij één van de gebouwen op het vliegveld neerkwam. Dat was de eerste daad van deze dieven in de nacht. Maar het werd de Valkenburgers al spoedig duidelijk dat onze Hollandse jongens, die op het vliegveld gelegerd waren, zich niet hadden laten afschrikken. Ze hebben naar hun wapens gegrepen en hun plicht gedaan. Met verbetenheid hebben ze geschoten. Heel wat Duitsers hebben de landing niet overleefd. Ze zijn of in de vliegtuigen, of in hun val getroffen. Maar de overmacht was te groot, ze moesten de strijd opgeven. Voor een enigszins rustige oriëntatie hebben onze Hollandse moedige mannen de Duitsers echter geen kans gegeven. Een haastig rondzien in de schemer van de morgen van de 10e Mei, had hen Leiden voor Den Haag doen aanzien. Na de bezetting van Valkenburg ontdekten ze hun fout. Maar het was te laat. Ze wilden het eerst niet eens geloven. Een van de officieren vroeg me hoe "die stad daarginds" heette. Ik zei dat het Leiden was. "Nein", was het antwoord, "das ist Haag". Waarop ik alleen maar kon zeggen, als U het dan beter weet waarom vraagt U het dan. Toen ik hem nader overtuigd had zei hij "verdammt".

*

Dagboek citaat;

  • Ook bij ons staat de radio luid aan en ik zie in de huiskamer mijn vader, nog gekleed in pyjama, voor het toestel zitten luisteren. Een vreemde, nerveuze stem spreekt in korte, afgebroken zinnen uit de loudspeaker: "Hier luchtwachtdienst!!.... steeds meer parachutisten worden op Waalhaven en in de onmiddellijke omgeving van Den Haag neergelaten... zij worden zo snel mogelijk door onze troepen omsingeld en vernietigd... sommige parachutisten schijnen gekleed te zijn in Nederlandse uniformen..."
    "Wat is er aan de hand... vader... is er... oorlog??" vraag ik met een stem die schor klinkt van ontzetting. "Mijn god, jongen... weet je het dan nog niet....? De Duitsers zijn binnengevallen, vannacht om twee uur is het begonnen..., ons land is in oorlog met Duitsland...!! Wij zijn al een paar uur op, moeder is naar boven toe bij mevrouw Mellink... die is helemaal overspannen...!" De Duitsers binnengevallen... vannacht...! Dus toch...! Langzaam begint de ontzettende werkelijkheid tot me door te dringen en in de eerste seconden kan ik het verpletterende nieuws nauwelijks verwerken, 't is of m'n keel dichtgeknepen wordt. Ik voel het bloed uit mijn hoofd wegtrekken en het koude zweet breekt me uit. Weken en maandenlang hebben we in die angstpsychose geleefd met het schrikbeeld voor ogen dat ons kleine land er bij betrokken zou worden... en nu is het zover, het oorlogsmonster is binnen onze grenzen. In die eerste ogenblikken flitst de gedachte in je omhoog: dit zullen we niet overleven... het zal onze ondergang worden... Alle schrikbeelden die je gedurende de hele mobilisatie hebben achtervolgd vallen nu als een onontkoombare ramp op je neer: opgeroepen worden en naar het front! Het is lang niet uitgesloten dat deze oproep ieder moment door de radio gedaan kan worden... en dan zal ik er onherroepelijk bij zijn... ik ben nog altijd buitengewoon dienstplichtig en nog lang niet te oud om mee te mogen doen

*

De verdere strijd om de vliegvelden op 10 mei.

In korte tijd was het gebied rond Den Haag een verward strijdtoneel geworden. Duitse luchtlandingstroepen probeerden hun opdracht uit te voeren, zoals het afgrendelen van bruggen en wegen bij de Haagsche Schouw, Katwijk en Den Deijl. Andere Duitsers die op niet voorziene plaatsen waren geland, al of niet aangeschoten door de Nederlandse luchtverdediging ( de trage, laag vliegende transporttoestellen waren een gemakkelijke prooi.)  deden hun uiterste best zich bij de hoofdmacht te voegen.

Aan Nederlandse zijde ondernamen lagere commandanten op eigen initiatief acties om de gelande vijanden aan te vallen. De hogere commandanten, zoals de commandant Vesting Holland, luitenant-generaal Van Andel en de commandant van het 1e Legerkorps, generaal-majoor N.T. Carstens, poogden intussen lijn in de tegenaanvallen te brengen. De hogere bevelvoering verliep echter moeilijk, vooral omdat er geen gegevens waren over de sterkte van de Duitse troepen. 
Aan de meldingen dat er op diverse plaatsen parachutisten waren geland werd een krijgsplan toegekend. Wat was hun plan? Nog niet verkeerde men in de wetenschap dat vele parachutisten verkeerd waren afgezet. 

Belangrijke informatie werd verkregen uit documenten die gevonden werden in een Duits vliegtuig, dat in brand werd geschoten door de 164e Batt.LuA aan de Schenkkade, dat om 5.30 uur in de  2e Adelheidstraat in Den Haag neerstortte. In het snel gebluste wrak werden 16 verkoolde lijken gevonden, bovendien een aktentas met documenten.
Een compleet aanvalsbevel van de Duitse 5e comp.-2e Bat. van het 65e Infanterie Regiment (5-2.65 IR.) was in Nederlandse handen gevallen!  Andere gegevens zoals marsbevelen, werden in de morgen van 12 mei bij het vliegveld Ockenburg buitgemaakt Een volledig inzicht kreeg Van Andel daardoor pas op 13 mei.

De commandant van de Vesting Holland zag zich voor drie problemen gesteld : hij moest het regeringscentrum beschermen tegen de opdringende vijand, de vliegvelden heroveren en de gelande vijand vernietigen. Daarnaast moest hij rekening  houden met een mogelijke landingen bij Schiphol.

Volgens plan kwam het 1e Legerkorps en de depottroepen onder bevel van commandant Vesting Holland als deze het nodig achtte. Daarmee was Winkelman zijn broodnodige strategische reserves kwijt. Het doel van het 1e Legerkorps en de Lichte Divisie was uiteindelijk om bij een doorbraak van de Grebbelinie door de Duitsers om de oostgrens van de Vesting Holland  - de Nieuwe Hollandse Waterlinie - te bezetten, of minder waarschijnlijk, een aanval via de stranden af te slaan.

Ten einde de komende herovering van de vliegvelden uit de lucht te ondersteunen werden ook de luchtstrijdkrachten onder Van Andel geplaatst. Deze laatste gaf aan de commandant van het 1e legerkorps, dat uit twee divisies bestond, opdracht de vliegvelden te heroveren.

Generaal-majoor Carstens gaf vervolgens bevelen uit die er toe leidden dat de 1e Divisie onder bevel van Kol. W.F.K.Bischoff van Heemskerck het vliegveld Ypenburg en Ockenburg, en de 3e Divisie onder bevel van Kol.L.H.Kraak het vliegveld Valkenburg aanvielen. 
Langzamerhand kreeg Van Andel zo enige greep op de situatie rond de residentie.

Om 5.15 deed het Algemeen Hoofdkwartier een persbericht uit gaan.

*

De regering

Na van het bombardement op de vliegvelden vernomen te hebben belde de minister van defensie Dijxhoorn met zijn ambtgenoot van Kleffens van buitenlandse zaken. Het codewoord moest naar Londen, Parijs en Brussel gezonden worden om de op de ambassades de verzegelde enveloppen te openen en de geallieerden om steun te vragen. Van Kleffens belde de Geer uit zijn bed. Het lijkt mij tijd zei hij, dat codetelegram te verzenden. Maar de minister-president, zo verhaalde van Kleffens aan de Enquêtecommissie, "was daar nog niet aan toe" - de Geer had dus bezwaren. Zijn argumenten maakten op van Kleffens, aldus zijn relaas, niet de minste indruk:

  • Ik zeide :Dat kan niet wachten, als het, nu zij ons met bomen om de oren gooien, nog niet de tijd is, kunnen wij het net zo goed laten: ik verzend het telegram.

Eerst om 06.00 uur probeerde de Duitse gezant aan onze Minister van Buitenlandse Zaken, Mr. E.N. van Kleffens de volgende verklaring te overhandigen. Twaalf jaar lang had hij het Duitse Rijk in Den Haag vertegenwoordigd; hij kende en waardeerde  Nederland. Hij besefte dat de verklaring die hij moest afleggen een samenraapsel van leugens en verzinsels was. 
De woorden stokten hem in de keel, "hij zat maar te huilen, hij kon het briefje niet eens voorlezen: Ik zeide, aldus van Kleffens, "Geef het mij maar."

  • Wij kondigen U den inzet van een geweldige Duitsche troepenmacht aan. Elke tegenstand is volmaakt doelloos. Duitschland garandeert den staat van bezit in Europa en Overzee, zoowel als de dynastie, indien elke tegenstand uitblijft. Zoo niet, dan bestaat er gevaar voor een volledige vernietiging van het land en zijn staatsbestel.
    Daarom manen wij U dringend aan, tot het Volk en de Weermacht een oproep te richten en voorts in verbinding te treden met Duitsche militaire commando's.
    Motivering : Wij hebben onweerlegbare bewijzen voor een onmiddellijk dreigende inval van Frankrijk en Engeland in België, Nederland en Luxemburg, die met medeweten van Nederland en België sinds lang was voorbereid, met het doel op het Roergebied een aanval te doen.

Hierop antwoordde de Minister van Buitenlandse Zaken:

  • Met verontwaardiging wijst Harer Majesteits Regeering de aantijging der Duitsche regeering van de hand, dat zij, op eenigerlei wijze, of met eenige vreemde mogendheid, geheime en tegen Duitschland gerichte afspraken heeft gemaakt. Gezien den ongehoorden Duitschen aanval op Nederland, een aanval begonnen zonder eenige voorafgaande waarschuwing, is de Nederlandse Regeering van oordeel, dat thans een staat van oorlog is ontstaan tusschen het Koninkrijk en Duitschland.

Om 08.00 las de nieuwslezer van het ANP het door de Koningin goedgekeurde persbericht voor:

  "MIJN VOLK",

  • "Nadat ons land met angstvallige nauwgezetheid al deze maanden een stipte neutraliteit had in acht genomen en terwijl het geen ander voornemen had dan deze houding streng en consequent vol te houden is in den afgeloopen nacht door de Duitsche weermacht zonder de minste waarschuwing een plotselinge aanval op ons gebied gedaan.
    Dit, niettegenstaande de plechtige toezegging, dat de neutraliteit van ons land zou worden ontzien, zoo lang wij haar zelf handhaafden.
    Ik richt hierbij een vlammend protest tegen deze voorbeeldenlooze schending van de goede trouw en aantasting van wat tusschen beschaafde staten behoorlijk is. Ik en Mijn Regering zullen thans onzen plicht doen. Doet gij de Uwen, overal en in alle omstandigheden, ieder op de plaats waarop hij is gesteld, met de uiterste waakzaamheid en met de innerlijke rust en overgave, waartoe een rein geweten in staat stelt."

De toespraak balt het gevoel van ontzetting onder de Nederlandse bevolking samen: "...een stipte neutraliteit...zonder de minste waarschuwing...een plotselinge aanval... een vlammend protest...." 

Rede van Hr.Ms.de Koningin door de radionieuwsdienst voorgelezen.

 

10 mei deel 2