Zoals in de Algemene Mobilisatie is vermeldt, was 1RHM op 23 april naar Wassenaar verplaatst en onder rechtstreeks bevel van de Commandant Vesting Holland gesteld om in geval van vijandelijke luchtlandingen als mobiele reserve op te treden. In dit verband werden gedurende de volgende dagen onder meer de grote rijkswegen Den
Haag - Amsterdam, Den Haag - Utrecht en Den Haag - Rotterdam en de wegen naar de vliegvelden Schiphol, Valkenburg, Ypenburg, Ockenburg en Waalhaven verkend.
Tonny van Renterghem, C.-2-2-1RHM,
Niemand wist precies hoe een dergelijk regiment moest worden uitgerust;
men had wat leerboeken van de Duitse weermacht te pakken gekregen en
sommige officieren hadden het boek van ene Franse officier, Charles de
Gaulle, gelezen. Eén van de eerste moeilijkheden was het feit dat de
cavalerie nog steeds boerenjongens als dienstplichtigen ontving; jongens
die prachtig met paarden konden omgaan, maar die in die tijd niets van
motoren of auto's afwisten, en die en traag landelijk tempo gewend waren
in plaats van het nu vereiste, snelle tempo van het militaire
motorverkeer.
Pas begin 1940 ontvingen wij stadsjongens met motorervaring als huzaren.
Wat betreft bewapening en uitrusting moesten wij veel zelf uitvinden; dat
was ons niet alleen toegestaan, maar wij werden daartoe door onze
commandant zeer aangemoedigd! Officieren mochten zelf vaak het voorbeeld
geven. Ik was bijvoorbeeld de eerste die een kleine waterdichte
bergklimmersslaapzak in plaats van dekens gebruikte. Ik herinner me hoe ik
tijdens oefeningen, gedurende een ijskoude nacht, lekker in mijn slaapzak
naast mijn zijspan in de sneeuw lag te slapen en door generaal Van Voorst
tot Voorst en een of andere overste gewekt werd. Zij wilden weten waar ik
dat ding gekocht had, want zelfs met dekens was het in hun auto zo koud
dat ze niet konden slapen!
Wij experimenteerden met het oversteken van kanalen en rivieren met de
motoren op rubber vlotten. We ontwierpen mitrailleurstatieven voor het
zijspan, zodat je rijdend voor- of achteruit en tegen vliegtuigen kon
schieten. De grote zware water- en winddichte Duitse motorjassen werden
uitgeprobeerd, maar door ons ongeschikt gevonden voor het gevecht te voet.
Om benen en knieën warm te houden, ontwierpen we een schapevachtje dat op
je schoot en over je knieën hing en voor aan de benzinetank vast zat,
zodat je snel van je motor kon afspringen en niet altijd de zware lederen
broeken hoefde te dragen; zo was je mobieler bij het gevecht te voet. Ik
verving mijn elegante dunne cavalerielaarzen met laarzen van eigen
ontwerp, met 2 cm dikke zolen, een vetleren, met schapewol gevoerd,
Russisch type. De officierssabel werd vervangen door een mariniersdolk en
vlak voor de oorlog kregen onze huzaren de allernieuwste Nederlandse
uniformen met open kragen. Dit laatste veroorzaakte grote verwarring omdat
het op het Duitse uniform leek; vooral met onze cavalerielaarzen en
gecamoufleerde helmen.
*
Een gedeelte van het raadhuis De Paauw werd als regimentsbureau in gebruik
genomen. De burgemeester betrok de Pauwhof, een villa even ten zuiden van het
raadhuis. De manschappen en materieel van het 1-RHM werden verspreid over
Wassenaar ondergebracht: in het slachthuis aan de Cornelis de Wittstraat, de
PTT-gebouwen aan de Lange Kerkdarn en de Johan de Wittstraat, het
Patronaatsgebouw aan de Kerkstraat, de RK kleuterschool aan de St.
Willibrordusstraat en in de botenloods aan de Princehaven.
7 mei 1940, Tonny van Renterghem, C.-2-2-1RHM,
Alhoewel het nog vrede was, had de overste jhr. Teding van
Berkhout ons enige dagen tevoren bijeen geroepen. Hij vertrouwde de
toestand niet. Er waren geheime inlichtingen en rapporten over een komende
invasie en parachutistenlandingen in de omgeving van Wassenaar. Andere
Nederlandse commandanten hadden weinig aandacht besteed aan deze geruchten
aangezien dit zo ongeveer de 12e soortgelijke waarschuwing in een half
jaar was. Die dag drong Teding van Berkhout er echter op aan het gehele
regiment volledig van scherpe munitie en handgranaten te voorzien en beval
ons allen die avond volledig gekleed bed te gaan.
Op 7 mei werden in verband met de snel toenemende oorlogsdreiging op bevel van hogerhand alle verloven ingetrokken, waarna de troep in de kwartieren werd geconsigneerd.
C.-1RHM, luitenant-kolonel Jhr. J.J. Teding van Berkhout, bepaalde voorts dat alle officieren en onderofficieren voortaan op de bureaus of bij de eskadrons moesten overnachten en iedereen voortaan gekleed te bed moest gaan. Eveneens op 7 mei kreeg
C.1RHM opdracht met ingang van 8 mei de grote rijkswegen vanuit Den Haag naar Amsterdam, Utrecht en Rotterdam van voor zonsopgang tot na zonsondergang met een eskadron
huzarenmotorrijder en twee secties zware mitrailleurs in een zeer verspreide opstelling tegen vijandelijke luchtlandingen te bewaken. Met deze bewakingsdienst werden bij toerbeurt belast;
1-1RHM met 1-M.E.-1RHM en 4-M.E.-1RHM en,
2-1RHM.met 2-M.E.-1RHM en 3-M.E.-1RHM
Zodat Lt.Kol.Teding van Berkhout op 10 mei na 2.00 uur slechts beschikte over;
Staf 1RHM,
2-1RHM, bestaande uit drie pelotons huzaren,
Twee secties mitrailleurs, 2 en 3-M.E.-1RHM met zes zware mitrailleurs,
Twee secties Pag., E.Pag.-1RHM met 4 stuks pag en
Een sectie mortieren, Mr.-1RHM met twee stukken Mr.8.
Op deze rijkswegen waren vanaf 8 mei door de Etappen- en Verkeersdienst militaire auto's
en putringen geplaatst om de landing van vijandelijke vliegtuigen tegen te gaan.
*
Jhr.Van der Heijden van
Doornenburg, de commandant van het eskadron pantserafweergeschut van het 1RHM,
was die ochtend vroeg wakker. Hij vermeldde in zijn dagboek :
Te 3.20 uur gewekt door lawaai van vliegtuigen en blaffen van
afweergeschut. Onmiddellijk van stroozak naar het raam. Alwaar een prachtig,
onvergetelijk gezicht. Morgennevel, heldere lucht, waarin tientallen
vliegtuigen van diverse pluimage en nationaliteit en kwaliteit, welke in
hevige gevechten het luchtruim betwistten. Daartusschen kleine donkere en
heldere lichte wolkjes van springende projectielen van het
luchtdoelgeschut. De oorlog is begonnen, onmiddellijk de ordonnansen alarm
laten maken. Secties gereed tot onmiddellijk uitrukken en op nadere orders
wachten. Te 3.45 uur kwam van het Regimentsbureau de telefonische mededeling
"hoogste paraatheid". Deze mededeling deed denken aan het spreekwoord: "Beter
laat dan nooit". Aan den korpl. Schilstra en den huzaar Oosterhof mijn geheele
geheime archief en de politieke stukken ter hand gesteld met opdracht deze
onmiddellijk te doen verbranden. Ik heb er mij van overtuigd, dat dit ook
geschiedde. Mijn hondje Arras door Van Ittersum naar mijn kwartiergever laten
brengen met vriendelijk verzoek hem goed te willen verzorgen, 2 maal per dag
levertraan te geven en hondenbrood en hem te behouden, indien ik niet meer zou
terugkeren.
Wassenaar, Luitenant Van Renterghem, C.2-2-1 R.H.M:
Ik was officier van de dag en van slapen kwam er die nacht van 9-10 mei
niets. Om een uur of drie hoorden we veel hoog vliegende vliegtuigen van het
oosten naar het westen vliegen. Kennelijk Duitsers op de kortste, en ook
illegale, weg naar Engeland. Iets wat in die tijd wel vaker gebeurde en waar
de Nederlandse regering altijd over protesteerde. Omstreeks half vier echter
riep de wachtcommandant mij. In de vroege dageraad zagen we hoe een
Nederlands jachtvliegtuig dat twee uit het westen komende Duitse
bommenwerpers achtervolgde, door een Duits jachtvliegtuig in vlammen werd
neergeschoten. Vier donkere stipjes vielen van onder de vleugels van de
Duitse bommenwerpers. Bommen die op de ten zuiden van ons gelegerde
infanterie vielen. Op hetzelfde moment verschenen er (ook uit het westen!)
tientallen Junkers transportvliegtuigen. Ik beval de trompetten het alarm te
blazen en binnen een minuut was ons regiment op de motoren op weg naar hun
posities. Terwijl de overlevende infanteristen ten zuiden van ons nog in hun
ondergoed rondrenden, waren wij allen reeds onder de bomen bij de hoofdweg.
De lucht was vol laagvliegende Junkers en verderop zagen wij honderden
parachutisten in de lucht.
Huzaar J. van der Zon, 3-2-1RHM, in een botenhuis aan de Prinscehaven in
Wassenaar:
10 mei 1940 begon ‘s morgens omstreeks half vier met wat
toenemend tumult. Ik weet nog goed, hoewel het toch al meer dan 55 jaar
geleden is, dat m’n slapie Cor Thijssen uit Schiedam, wat een heel
opgewekte jongen was, ‘s morgens tegen me zei, "wat maken ze toch een
rotherrie, ik lig nog zo lekker". We hoorden in de verte, vliegtuigen
en schoten, wat een luchtgevecht bleek te zijn tussen een Fokker G 1 en een
Duitse Stuka. Binnen een minuut zat ik in de kleren. We hadden die nacht
goed geslapen. De vorige dag waren we met onze motoren langs de grote weg
geweest en toen we ‘s avonds laat weer terug kwamen trakteerde Ritmeester
Eland ons op 20 cm grote krentenbollen met chocolademelk. Er werd toen nog
helemaal geen alarm geslagen. Nu we buiten kwamen keken we naar een
luchtgevecht boven Den Haag, we zaten midden in de oorlog.
De Pelotonscommandant, Opperwachtmeester Gernaart, riep: "jullie staan
de verkeerde kant op te kijken, draai je maar om, dan zie je wat er aan de
hand is". En toen we de andere kant opkeken, zagen wij de parachutisten
uit een Junker 52 springen. Uiteraard ontstond er onder de superieuren
verbazing dat er nog maar steeds geen alarm was doorgekomen. Het gevolg
hiervan was dat we met opperwachtmeester Gernaart met onze motoren langs de
linkerweghelft onder dekking van bebouwing en begroeiing op zoek gingen naar
parachutisten. Dit hadden we toch niet zomaar verwacht.
Toch had onze overste van ons wapen van het eerste Regiment,
luitenant-kolonel Jhr. Mr. Teding van Berkhout, ons zo’n veertien dagen
van tevoren al gewaarschuwd, "ik zal geen namen noemen, maar de buren
komen en daar gaan we ons de komende weken op instellen.
Op 8 mei gaf C.-2-1RHM de volgende opdracht aan zijn Eskadron: [86]
1e REGIMENT HUZAREN MOTORRIJDER
2e Eskadron.
-----------------------------
D i e n s t voor Donderdag 9 mei 1940.
0.30- Reveille.
1.15-v Uitrukken. Opstellingen innemen voor zonsopgang.
1e peloton onder 1e Lt. Maris snelweg 's Gravenhage - Rotterdam en
omstreken vliegveld Ypenburg.
2e peloton onder Kornet van Renterghem snelweg 's Gravenhage -
Amsterdam en omstreken vliegvelden Schiphol en Valkenburg.
3e peloton onder de Wmr. Gernaat snelweg 's Gravenhage - Utrecht.
Munitie auto en trein in het Haagsche Bosch.
Esk. Co. en Co.groep blijft in Wassenaar.
Keukenauto zal langs de opstellingen rijden om het middageten te
brengen.
Vreemde vliegtuigen, landingstroepen en parachutisten onmiddellijk
onder vuur nemen.
Per peloton één kist handgranaten uitreiken, per groep één kist
munitie in zijspan mee. wapens en mitr. geladen doch op veilig
gesteld.
Na zonsondergang inrukken.
VELDLEGER, 8 mei 1940.
De Ritmeester,
Commandant van het Eskadron,
*
Op 10 mei had kornet R.L. van Delden, C-2-1-1RHM, zijn peloton en de daaraan toegevoegde twee
secties zware mitrailleurs, die werden
gecommandeerd door de dienstplichtige wachtmeesters M.W Salet en Van Doorten, enige uren na middernacht aan de rijksweg vanuit Den Haag naar Amsterdam de aangewezen opstellingen tussen Warmond en Hillegom laten innemen. Van noord
naar zuid langs de rijksweg :
3e peloton tussen Hillegom en Lisse.
Een sectie ME ter hoogte van Lisse.
Commandopost en het 2e peloton tussen Lisse en Sassenheim.
Een sectie ME ter hoogt van Sassenheim
1e peloton tussen Sassenheim en Warmond.
De zware mitrailleurs werden tegen luchtdoelen opgesteld en er werd een wachtdienst ingesteld, waarna de troep rust werd gegund. In de vroege morgen werden de huzaren door het geronk van op grote hoogte overvliegende vliegtuigen gealarmeerd. Enige tijd later kwamen uit westelijke richting enige Duitse vliegtuigen op geringere hoogte aanvliegen, waarop het vuur werd geopend. De vijandelijke vliegtuigen reageerden prompt met tegenvuur.
ME-1RHM.
Kornet R.L. van Delden, C-2-1-1RHM:
10 Mei 's ochtends werden wij klaar wakker door motorengeronk van hoog overvliegende toestellen, die wij tevergeefs aan de heldere hemel trachtten te onderscheiden. Nog geen half uur later kwamen er vliegtuigen, nu op geringere hoogte, waarvan wij nu ook de
nationaliteit met behulp van de kijker konden vaststellen, uit het westen. Ook op verder gelegen plaatsen hoorden wij overtrekkende toestellen. Ik kreeg vage vermoedens, die ik moeilijk onder woorden kon brengen, maar tegen de groep waar ik mij bevond zei ik dat het wel eens mis kon gaan; er waren reeds gesprekken over neutraliteitsschending op grote schaal gaande. Daarna reed ik nogmaals ter inspectie alle groepen langs en beval uiterste waakzaamheid. ( ... ) weerklonk zwaar motorgeronk uit de richting van de duinen. gevolgd door mitrailleurvuur. Dadelijk daarop werden drie zeer laag vliegende toestellen, die onze richting uitkwamen, zichtbaar. Onmiddellijk liet ik de schutter de mitrailleur in de lucht
warmschieten en hoorde dit ook door onze nevengroepen (doen). Toen de toestellen recht over de weg op ons toevlogen tiet ik het vuur op het middelste toestel openen. Inmiddels constateerde ik dat de toestellen van het type Heinkel bommenwerper waren. Intussen begon het op de rechtervleugel vliegende toestel terug te schieten, zodat wij ons al dadelijk in een hagel van kogels bevonden. De bediening van onze mitrailleur bleef moedig doorschieten. ( ... ) Naast mij hield het ratelen van de mitrailleur plotseling op en toen ik opzij keek, zag ik tot mijn grote schrik dat de helper,
mijn oppasser huzaar Kuper, met de mitrailleur, karabijn en luchtdoelsteun half naast half onder (zich), voorover gevallen was. De schutter was eveneens gevallen, maar richtte zich nu op, waarbij bij zeer ontdaan zijn helper het hem uit de hand geslagen wapen wilde ontnemen, maar een enkele blik was voldoende om vast te stellen dat Kuper voor ons verloren
was.
Van Delden nam hierna telefonisch verbinding op met C.1RHM,
die opdracht gaf tot nader order ter plaatse te blijven. In de verdere loop
van de morgen werd het bevel ontvangen Haagse Schouw te bezetten. Nadat de
motoren in de omgeving van Haagse Schouw waren achtergelaten, rukte het
peloton te voet op totdat volkomen open en onder vuur liggend terrein werd
bereikt, waarover verder voortgaan onmogelijk was. Het peloton kreeg later
opdracht zich weer bij het regiment aan te sluiten, waartoe er via Leiden en
Voorschoten naar Wassenaar terug werd gemarcheerd.
Omstreeks 3.00 uur werd men in Wassenaar gewekt
door het geronk van vliegtuigen en het vuren van luchtafweergeschut bij
Wassenaar en Voorschoten. Bij 1RHM werd alarm geslagen, waarna de
onderdelen binnen korte tijd gereed stonden om uit te rukken.
Het strijdtoneel. Kaart vanaf Wassenaar tot aan de Haagsche Schouw
*
Van de Duitse parachutisten, die in de vroege ochtend zuidoost van vliegveld Valkenburg waren geland, waren niet alleen groepen opgerukt naar de brug bij de Haagse Schouw maar ook naar de Maaldrift en de N.O. rand van Wassenaar. Zo verstoorde een vijandelijke afdeling, die zich had vastgezet bij Den Deijl, het verkeer op de autoweg. Zij beschoot alle passerende auto's en hield deze aan. De luitenant-kolonel, intendant van het W.Fr.-Vg.H., die zich niets vermoedend per auto naar het St.K. te Leiden begaf, werd hier door een buikschot dodelijk getroffen.
Van de onmiddellijk noord van de Wassenaarse Slag op het strand gelande Duitse vliegtuigen kwam een gedeelte der inzittenden, na enige omzwervingen, terecht in het duinterrein west van Duinrel en de Watertoren van Wassenaar. De tot tweemaal toe op 10
mei ondernomen vergeefse pogingen om de door een halve sectie van 22 Dep.C.B.T. bezette telefooncentrale "De Kievit" (1500 m Z.W. van de Watertoren) te overvallen, zijn vermoedelijk ook door deze Duitse luchtlandingstroepen ondernomen.
*
Omstreeks 3.00 uur deed Teding van Bekhout zijn regiment alarmeren in verband met het ronken van de vele vliegtuigen en het vuren van het Nederlandse afweergeschut
bij Wassenaar en Voorschoten zodat, toen omstreeks 3.30 door C.-Vg.H. "hoogste gevechtsvaardigheid " werd bevolen, de troep spoedig daarna gereed was om uit te rukken.
Van 4.30 af kwamen van alle zijden berichten binnen omtrent gelande parachutisten, in verband waarmede
Teding van Berkhout reeds enige maatregelen deed nemen. De juistheid hiervan werd bevestigd door een kort na 5.00
uur ontvangen bevel van zijn commandant de Commandant Vesting Hollang (C.-Vg.H.), om de tussen vliegveld Valkenburg en Wassenaar gelande vijand aan te grijpen en te vernietigen.
Op dat ogenblik had
Lt. Kol. Jhr. J.J. Teding van Berkhout
reeds de volgende bevelen verstrekt.
Om 04.35 uur aan ritmeester Eland, C.-2-1RHM,:
Zendt een verkenningspatrouille in de richting van de Haagse Schouw met de
opdracht vast te stellen of reeds parachutisten zijn gedaald.<
Om 04.40 uur, na verkregen inlichtingen van de verkenningspatrouille, eveneens aan ritmeester Eland om de bij
Maaldrift en Haagse Schouw gelande vijandelijke parachutisten over een
breed front ten noordwesten van de rijksweg aan te vallen. Aan ritmeester J.P. Ilcken (C.-M.E.-1RHM) om zich in Wassenaar bij
ritmeester Eland te melden.
Eveneens omstreeks 04.40 uur, in verband met de melding van
een nieuwe landing van parachutisten ten oosten van de rijksweg Wassenaar -
Haagse Schouw kreeg res 2e lt. P. N. de
Leeuw, C.-Staf.-1RHM
opdracht met een detachement van de staf, dat bestond uit personeel van de
commandogroep en de verbindingsafdeling versterkt met de sectie mortieren
van 1RHM, langs en ten oosten van de rijksweg te verkennen en zo mogelijk
Haagse Schouw te bezetten.
Omstreeks 04.50 uur kreeg Res.1e lt. van der
Heijden van Doornenburg, C.-E.Pag.-1RHM, opdracht een sectie pantserafweergeschut ter ondersteuning van 2-1RHM en de staf, welke reeds in
gevecht zijn met parachutisten, naar de weg Wassenaar -Haagse Schouw te
zenden en de andere sectie ter ondersteuning van M.E.-1RHM, dat zich
inmiddels bij een driesprong van wegen ten zuiden van Rijksdorp bevond.
De door ritmeester Eland om 04.35 uur uitgezonden patrouille
onder commando van wmr Knol kwam ter hoogte van de Maaldrift onder verrassend vijandelijk vuur en geraakte daardoor uiteen. De commandant,
wachtmeester H.E. Knol reed met een aantal manschappen door naar de Haagse Schouw, de overigen maakten keert en reden naar Wassenaar terug, waar zij
ritmeester Eland
inlichtten.
De patrouillecommandant ontmoette bij de Haagse Schouw een gewonde Nederlandse vlieger, die in de nabijheid
gedaald was en bracht deze, op diens verzoek, naar Schiphol. Zijn manschappen keerden over Voorschoten naar Wassenaar terug.
De patrouille commandant wachtmeester Knol, 1-2-1RHM:
Mijn groep stond het eerst aangetreden en luitenant Maris
gaf mij opdracht naar Schiphol te rijden en van daaruit mijn bevindingen
over de telefoon te melden. Ik vertelde de groep wat de bedoeling was en ze
moesten mij volgen tot buiten Wassenaar. Daar aangekomen, tussen Den Deijl
en Haagsche Schouw waar ik wilde stoppen, was de vijand al. Op linie rechts
van de weg, midden op de weg stond een aangeschoten personenauto, water liep
uit de radiateur, links in het open terrein daalden parachutisten. Ik heb
snelvuur afgegeven vanuit mijn rijdende zijspan en laten stoppen links van
de weg in greppel/berm en vuur afgegeven op alles wat bewoog. Dat paste de
vijand helemaal niet en er werd een patrouille tegen ons ingezet. Al
schietend zijn we weer op de motor gesprongen en naar Haagsche Schouw
gereden. Vandaar heb ik naar luitenant Maris gebeld; daar werd niet
opgenomen. Bij de staf van ons regiment kreeg ik wel gehoor en halverwege
mijn relaas werd mijn gesprek afgebroken. Ik was de helft van mijn groep
kwijt en kon alleen maar hopen dat ze omgekeerd zijn toen ze mij hoorden
schieten.
2-1RHM rukte omstreeks 5.00 met een peloton als spits langs de autoweg op.
Dit peloton kreeg opdracht, gedaalde parachutisten op en aan de weg naar de Haagse Schouw onverwijld aan te grijpen. De beide andere pelotons werden door de eskadronscommandant gedirigeerd naar de driesprong van kunstwegen bij de
noordwestpunt van de Maaldrift, waar nadere bevelen moesten worden afgewacht.
Leutnant Teusen, zugfuhrer 3.-6FJR.
Na enige tijd kwamen bij Landlust (hoek
Maaldrift-Rijksstraatweg) Nederlandse soldaten in stelling die van daar
uit ons bestreden. Ongeveer op dat moment kwam er uit de richting Leiden
een tram aanrijden. Deze zat vol burgers die naar hun werk in Den Haag
wilden. We stopten de tram en dwongen de inzittenden - die argeloos waren
en onvoorwaardelijk verder wilden rijden - uit te stappen. We droegen ze
op, in de langs de weg lopende moerassige sloot dekking te zoeken. Dat
deden ze echter pas toen de eerste van hen gewond raakte.
Ritmeester Eland ging met zijn commandogroep vooruit langs de autoweg tot de driesprong bij Landlust, waar hij het spitspeloton aantrof dat in een vuurgevecht was gewikkeld met parachutisten die op de weg stelling hadden genomen achter enige auto's.
Lt.P. N. de Leeuw, C.-St.-1RHM, was intussen ook bij Landlust aangekomen en had zijn manschappen een opstelling doen innemen rechts van de
autoweg bij de vleeswarenfabriek va Van den Berg.
Ritmeester J.P. Ilcken, C.-M.E.-1RHM, - zonder
1 en 4M.E. - trachtte tevergeefs zich in Wassenaar bij
ritmeester Eland te melden, kreeg vervolgens bevel zich bij ritmeester A.C.
Eland, C.-2-1RHM, aan de Rijksweg te melden. Met de mitrailleurs ingesteld
voor luchtdoelen werd afgemarcheerd naar de Rijksweg. Maar ook hier kreeg hij
geen verbinding met ritmeester Eland. Vervolgens werd een positie ingenomen
aan de rijksweg tussen Zuidwijk en de vleeswarenfabriek van van den Berg. Daar
aangekomen werd een sectie ingesteld tegen landdoelen en op gelegenheidsdoelen
gevuurd.
Omstreeks 5.00 uur ontving C.-1RHM bericht dat vijandelijke troepen uit de
richting Katwijk en Valkenburg naar Wassenaar oprukten. Ritmeester J.P. Ilcken,
C.-M.E.-1RHM, kreeg een nieuwe opdracht om
de beide secties zware mitrailleurs naar de wegen Wassenaarse Slag -
Katwijk te verplaatsen Daar werd aan weerszijden van de weg een opstelling
werd ingenomen.
Enige tijd later arriveerde de 2e sectie pag. onder
wachtmeester L. van der Veer, waarvan één stuk nabij de weg in stelling kwam. Er ontwikkelde zich een vuurgevecht met de vijand, die zich zowel op als links van de weg had vastgezet. Omstreeks
05.30 uur openden enige overvliegende Duitse jagers het vuur en daalden talrijke transportvliegtuigen in de richting van het vliegveld Valkenburg.
Wachtmeester W. van de Groep, werd onderscheiden met het
Bronzen Kruis.
KB nr 31 van 29 juni 1951 daarover:
Eervol ontslagen wachtmeester van het wapen der Cavalerie.
Heeft zich door moedig optreden tegenover de vijand onderscheiden in de
morgen van 10 mei 1940, ingedeeld als stukscommandant bij het Eskadron Pag
van het 1e Regiment Huzaren Motorrijder, bij de strijd in de nabijheid van
het Vliegveld Valkenburg toen hij als waarnemend sectiecommandant van zijn
eskadronscommandant te Wassenaar de opdracht kreeg om met twee stukken Pag,
ieder stuk met een bediening van vijf man, zich te melden bij een
kapitein, die met afdeling infanterie optrad als flankdekking.
In het bijzonder door, toen hij om bij Zuidwijk met twee stukken in
stelling te komen de Rijksstraatweg moest oversteken, dit onder zwaar
vijandelijk vuur, hetwelk werd afgegeven uit een blok huizen ongeveer 300
meter afstand, door zijn voorbeeld mogelijk te maken.
Daartoe onder het medenemen van een fouragestrik de Rijksstraatweg over te
steken, vandaar de fouragestrik weer naar de andere zijde van de weg te
werpen, daaraan een stuk Pag te doen bevestigen en nadat het hem niet was
gelukt het stuk naar zich toe te trekken, op zijn aandringen een huzaar
naar zich toe te laten komen om daarna samen het stuk naar de overkant te
trekken. Vervolgens het tweede stuk Pag op dezelfde wijze te laten volgen,
bij welke handeling zich nog twee Huzaren bij hem voegden. Door dit
optreden het mogelijk te maken dat het vuur op de vijand in het blok
huizen kon worden geopend, deze daaruit konden worden verdreven en de de
flankdekking haar opmars kon volgen.
Dienstplichtig huzaar J. Timmerman, 2-E.Pag.-1RHM:
Tengevolge van vijandelijk vuur van achter de trambaan (op
zeer korte afstand) kregen wij opdracht om terug te trekken. Ik kon met
het blote oog de gezichten van de Duitsers achter de trambaan waarnemen.
(..) De Duitsers trokken langs de bosrand op de grote Rijksweg aan. Ik
wilde het kanon onder geen beding achterlaten. Op mijn buik liggende heb
ik alleen het kanon, dat op de wielen stond met gesloten affuitbenen, aan
de staart achteruit getrokken tot achter de dam, die toegang gaf tot het
weiland. Hierbij ben ik behoorlijk beschoten. (..) Vanaf de dam heeft naar
ik meen huzaar Keveling mij geholpen het stuk mee te trekken tot aan de
grindweg. Vervolgens zijn wij met het kanon naar de Rijksweg gegaan, het
laatste eindje achter de trekker. Aan de weg zijn wij achter huizen weer
in stelling gekomen.
Nadat de huzaren bij Landlust een stuk pantserafweergeschut in
stelling hadden gebracht slaagden ze er in vijandelijke weerstandsnesten te
verdrijven. Op een gegeven moment naderden twee Duitsers met de handen omhoog.
Bij hen waren enkele burgers die een gewonde parachutist op een brancard bij
zich droegen. De soldaten werden ontwapend en afgevoerd.
Tonny van Renterghem, C.-2-2-1RHM,
Sommige Junkers transporttoestellen vlogen zeer langzaam
en laag (ca. 50 meter) over ons heen, kennelijk op zoek naar
landingsplaatsen. Ik beval het peloton met alles wat we hadden op de
toestellen te schieten. Vele van onze schoten waren raak, maar de Junkers
vlogen door, op één na. Een laatste karabijnschot van mijn wachtmeester
moet de piloot getroffen hebben, want het toestel begon te wiebelen en
dook een kilometer verder de grond in, waar het in brand vloog. Ik hoorde
later van mijn vriend de kornet Robert van Delden hoe die Junkers hun
lading parachutisten vlak boven zijn stelling hadden gedropt. Robert, die
een fanatieke jager is, noemde het schijfschieten. Van al deze arme
Fallschirmjäger, die langzaam omlaag schommelden, overleefden maar drie
gewonden het vuur van Robert's zware en lichte mitrailleurs en karabijnen.
Tijdens een vuurpauze verplaatste ritmeester Eland zich per motor naar de noordwestpunt van de Maaldrift, waar hij een zijner pelotons aantrof. Het andere peloton had een opstelling ingenomen
noordwest van de brug over de Wassenaarse Wetering. De
ritmeester deed een patrouille uitzenden in de richting van het vliegveld.
Omstreeks 6.30 uur berichtte hem Teding van Berkhout dat depotroepen uit Leiden uit in opmars
waren naar Valkenburg.
De ritmeester kreeg bevel deze opmars zoveel mogelijk te steunen. Hij deed daarop de beide noordwestelijke pelotons verkennend voorwaarts gaan ter weerszijden van de Wassenaarse
Wetering.
Huzaar J. van der Zon, 3-2-1RHM,
Toen we nu op weg waren in de richting Maaldrift was bij de
boerderij van Jaap van der Kroft de eerste groep al in actie gekomen tegen
de dalende Duitse Junker vliegtuigen. Korporaal Schoenmakers, ik zal z'n
naam nooit vergeten, had er juist één aangeschoten die brandend naar
beneden stortte. Toch was dit bloedlink want als de dalende Junkers, waar de
parachutisten al uit waren gesprongen, werden beschoten dan werd dit vanuit
de vliegtuigen met mitrailleurvuur beantwoord.
Toen we aankwamen bij het pad naar de molen aan de Zijl Wetering, lag de
molenaar van die molen met z'n huisraad in een roeiboot juist tegenover ons.
Het bootje werd even voor de overzet gevorderd. We gingen in twee keer met
vijf man naar de overzijde, we waren dus met z'n tienen. De laatsten waren
nauwelijks aan de overkant, of "rrrrrrrrr" de kogels vlogen om
onze oren. De splinters zagen we van de hekken die op het weiland stonden
afspringen. De korporaal 1ste klas v.d. Plaat werd direct al geraakt, hij is
in een sloot gaan liggen om het er levend af te brengen. Nog één van ons,
Heine Tolsma uit één of ander plaatsje uit Friesland, was op het weiland
in een greppel gedoken, maar werd in zijn buik getroffen door een
mitrailleurkogel. Hij heeft nog maar een uur geleefd.
Dat was dus één van de groep van tien die het niet overleefde. Gerrit de
Wierikke werd door beide benen geschoten en was dus ook uitgeschakeld. Er
lagen misschien wel twintig Duitsers met mitrailleurs aan de achterkant van
de molen. Van onze groep zijn drie man gevlucht en zo bleven V.d. Kuip,
Zwanenburg en mijn persoontje - J. v. d. Zon - met z'n drieën over om
gevangen genomen te worden. Het aantal van tien klopt want, Zweverink en
Boerstoel werden later gevangen genomen. Onderweg naar de Hervormde kerk in
Valkenburg zijn er nog verscheidene Nederlandse militairen, die ook
gevangen genomen waren, bijgekomen. We kwamen daar ‘s avonds met zo
ongeveer vijftien man aan, dat hadden we alvast overleefd.
Situatie op de Rijksstraatweg.
Willem van Wijnen, 2-2-1RHM:
We werden naar het bedreigde vliegveld gedirigeerd, waar
compagnieën infanterie reeds in zware gevechten met groepen Duitse
valschermjagers waren verwikkeld. De ene golf driemotorige Junkers na de
andere daverde over, vaak zó laag dat' je de manschappen kon zien zitten.
Ik zie mezelf nog met mijn karabijn staan, mijn arm zo om m'n kop
heengevouwen, schietend op de vliegtuigen. Ze vormden zo'n goed doelwit
dat je ze gewoonweg niet kon missen. Na op verschillende locaties met de
moffen in vuurgevecht te hebben gelegen, tijdens welke ik grote aantallen
Duitsers maar ook veel van onze eigen jongens heb zien sneuvelen, besloot
ritmeester Eland ons regiment te splitsen.
De groep probeerde toen met een omtrekkende beweging het
vliegveld te benaderen. Na enige kilometers stopte men en kreeg Van Wijnen
opdracht terug te keren met een boodschap voor ritmeester Eland en elke
korpschef die hij onderweg tegenkwam. Van Wijnen:
Omdat ik wist dat overal groepen Duitse parachutisten
verscholen konden liggen, besloot ik er flink de sokken in te zetten. Met
een snelheid van 120 á 130 km vloog ik weer richting Wassenaar totdat ik
aan de kruising kwam waar ik linksaf moest. Ik minderde vaart en zag plots
onderaan de glooiing van een slootkant een stel grenadiers onder leiding
van een luitenant liggen. Ik stopte en merkte toen ook dat er behoorlijk
geschoten werd. Niettemin gaf ik vanaf mijn motorfiets het bericht aan die
luitenant door en vroeg hem of hij misschien ook wist waar ik ritmeester
Eland kon vinden. "Die ligt om de hoek", riep hij. "Maar
moet je soms kapot geschoten worden? De kogels fluiten om je oren,
man!" Maar ja, wat moest ik? Het was oorlog, ik had een opdracht en
voelde het als mijn plicht die uit te voeren. Dus accelereerde ik vol gas
de oude Wassenaarseweg op en dook met hoge snelheid een lange flauwe -
ondanks de het zicht belemmerende bermbegroeing - makkelijk te nemen bocht
in. Ik kan nu nog steeds niet goed omschrijven wat er door me heenging
toen ik met volle vaart die bocht weer uitkwam en zag hoe op nog geen
honderd meter voor me, over de hele breedte van het wegdek, zwaar
bewapende Duitsers in stelling lagen. Remmen had geen enkele zin: eer ik
een derde van mijn remweg zou hebben afgelegd, zou ik ongetwijfeld reeds
aan flarden zijn geschoten. In een reflex om me zo smal mogelijk te maken
wierp ik mijn benen naar achteren zodat ik languit, kin tegen het stuur,
op de motor kwam te liggen, ervan overtuigd dat het einde nu elk moment
kon komen. Toch had ik in die fractie van een seconde ook waargenomen dat
het fietspad, gescheiden door een smalle strook gras, niet geblokkeerd
was. Op die grasstrook stond een mitrailleur, over de hele breedte van de
weg lagen Duitsers, alleen dat wielpad was vrij. Ik schroefde mijn gas
helemaal open - het leek alsof ik door een hand van boven werd geleid - en
stuurde de BMW in een hoek van 45 graden op die doorgang af, alles uit die
motor halend wat er in zat. De snelheidsmeter, waar ik slechts een paar
centimeter van verwijderd was, wees 140 aan. De mitrailleur begon te
ratelen en schuin onder mijn helm door keek ik recht in de vurende loop.
Hoe ik daar heelhuids doorheen ben gekomen dat is... Ik bleef maar
doorrazen, gefixeerd als ik was op het onder me door flitsende fietspad.
Tot iets in mij dwong te denken: rustig, rustig, kijk in 's hemelsnaam
eens voor je. En dat was net op tijd. Op nog geen kilometer achter de
stelling hadden de moffen als extra onbemande- versperring de hele weg
geblokkeerd met auto's en boerenkarren. Ik had nog net de tijd om vol in
de remmen te gaan, zodat het maar een kantje boord was of ik had me tegen
de blokkade te pletter gereden.
Rond 6.30 uur was het peloton van kornet Van Renterghem in
noordelijke richting langs de Rijksstraatweg opgerukt en bevond zich ter
hoogte van de vleeswarenfabriek van Van den Berg.
Tonny van Renterghem, C.-2-2-1RHM,
Ik had net mijn verkenner vervangen toen hij door Duits
machinegeweervuur van zijn motor werd geschoten. Een afdeling Duitse
parachutisten was tussen het 1e eskadron en mijn peloton geland. Ik reed
meteen de greppel in, dook van mijn motor af en zocht dekking in de inrit
van een villa. Ik lag er nauwelijks, met mijn neus in het grind, of
machinegeweervuur knapte alle takjes zo'n twee centimeter boven mijn hoofd
af. Ik kon de Duitser zien maar kon, alleen met mijn pistool bewapend,
zelf weinig doen. Ze waren zo dichtbij dat hun vizier te hoog was
ingesteld voor deze korte afstand. Een ricocherend stuk grind had me een
flinke snee in het voorhoofd gegeven en het bloed droop in mijn linker
oog. Plots zag ik een handgranaat "in slow-motion" door de lucht
naar me toe wentelen. Ik dacht meteen aan mijn oorvliezen en opende mijn
mond voor de komende ontploffing en luchtdruk. Ik stak mijn neus nog
dieper in het grind. Het ding ontplofte met een geweldige knal zo'n twee
en een halve meter vóór mij. Alles blies langs mijn helm en ik voelde
een scherpe pijn in beide schouders. Er hing een dichte rookwolk over de
plaats waar de granaat was ontploft en ik gebruikte dit ogenblik om naar
de villa te rennen. Daar dook ik met mijn helm dwars door het raam naar
binnen. Geen seconde te vroeg want de Duitse kogels sloegen al in de
achterwand van de kamer. Ik rende naar de achterkant van het huis, waar ik
mijn korporaal en twee huzaren met hun Lewis machinegeweer binnen zag
komen. Op datzelfde ogenblik hoorde ik stemmen. Een slaperig echtpaar in
pyjama met twee kinderen kwam de trap af. "Wat moet dat?, Wat doet U
hier in mijn huis?" Ze hadden geen idee dat de oorlog die vijf jaren
zou duren, hier vlak naast hun mooie villa net begonnen was. We stuurden
ze in hun pyjama’s aan de achterkant het huis uit, terwijl we zelf de
trappen op renden. In de kinderkamer zetten we onze Lewis op een
bedtafeltje. En aangezien mijn huzaren zelf nog nooit met hun Lewis
geschoten hadden, hanteerde ik het zelf en schoot door het open raam op de
Duitsers die ik vanuit deze hoge stelling goed kon zien. Ik zag de
lichamen vallen. Voor het eerst in mijn leven had ik een medemens gedood.
Een gemene SS’er, of een jonge dienstplichtige student, een violist die
Mozart speelde? In de daarop volgende actie kreeg ons regiment veel
parachutisten te pakken voordat hun onderdelen bij elkaar konden komen,
helaas niet zonder verliezen. Van mijn peloton waren al twee huzaren
gesneuveld en we hadden gewonden. Sommige van onze gewonden lagen langs de
straatweg toen plots een rijtje jonge verpleegsters in vol ornaat
[waarschijnlijk personeel van de vleeswarenfabriek in witte werkkleding]
kwam aandreven om ze te verzorgen.
NOOT 1 De villa in voorgaand verslag was villa Moire,
nr 93 rechts aan de Rijksstraatweg, inmiddels afgebroken.
NOOT 2. Lt. Zwerver merkte in
zijn verslag van 11 mei op dat hij achter de villa O. van de weg (was villa
Moire) enige parachutes en een Duitse kijker aantrof.
C.A.G. van den Berg arriveerde om 7.00 uur bij zijn
vleeswarenfabriek aan de Rijksstraatweg, waar hij getuige was van de acties
van de Huzaren-Motorrijders:
Er lagen allemaal parachutes in het weiland aan de
overkant. Ik ben toen in de schoorsteenpijp op het dak geklommen, waar ik
door de Duitsers vier maal ben beschoten. De Duitsers vuurden vanuit het
huis van De Lange, dat naast onze fabriek stond. Deze militairen, het
waren er een stuk of vijf, zijn door een Nederlandse patrouille om
ongeveer half acht achter de fabriek doodgeschoten. De
Huzaren-Motorrijders lagen in en om onze fabriek. Toen er weer Junkers
verschenen met para's liepen ze naar de overkant, de Maaldrift, om vandaar
de dalende parachutisten te beschieten. Velen waren al omgekomen voordat
ze op de grond kwamen. Ik stond er vlakbij, de mitrailleur stond op de
zijspan van de motor. Er hing ook nog een Fallschirmjäger in de
bovenleiding van de tram. Er kwamen Nederlandse soldaten om hem er af te
halen. Toen was hij zo bijdehand om te gaan schieten. Het was uiteraard
direct gebeurd met hem. Hij heeft daar nog twee dagen aan de bovenleiding
gehangen.
Omstreeks 8.00 uur ontving ritmeester Eland bericht, dat beide pelotons in een vuurgevecht waren gewikkeld, dat nog geen eigen troepen uit Leiden waren waargenomen en dat het noordelijke peloton gezichtsverband had met delen van het M.E., in stelling op de
weg naar Katwijk aan den Rijn.
Korte tijd later, om 8.30 uur landde, omdat het vliegveld geblokkeerd was, een
Junkers Ju-52 noodgedwongen op het voormalige exercitieterrein bij de
Maaldrift, waarvan de inzittenden zich in westelijke richting naar de
tennishal verplaatsten. Ritmeester Eland meldde dit aan C.-1RHM te Wassenaar,
aangezien de verbinding met de autoweg hierdoor bedreigd werd en bovendien de commandant van het meest noordelijke peloton berichtte, dat hij onder vijandelijke druk langzaam terug ging, gelastte de
ritmeester de terugtocht voor beide pelotons en de sectie pag. in zuidwestelijk
richting.
De commandant van de 1e sectie pantserafweergeschut van het 1RHM, 2e Lt. A.W.F. von Balluseck:
Ik liet de bediening terstond naar de stukken teruggaan
met de bedoeling het vliegtuig te vernietigen voordat de landingstroep er
uit was. Bij aankomst bij de stukken bleek dit niet meer mogelijk. De
bemanning had het vliegtuig reeds verlaten en vuurde op de rijksweg en op
ons. Daar wij tevens bericht ontvingen terug te gaan op de Rozeboom [bij
kruispunt Papeweg-Rijksstraatweg], in Z. richting. Ik heb daarop de
stukken teruggestuurd, één voor één met groote snelheid rijdende op de
berm achter de hoornen langs. Zelf hield ik met een ordonnans en
zijspanrijder de tegenstander onder vuur die vanaf de nabijheid van het
vliegtuig op de trekkers vuurde (afstand plm 150 m). Intusschen viel een
jachtvliegtuig ons tweemaal aan met mitrailleurvuur. Enkele motoren en
trekkers liepen hierdoor schade op, maar niemand raakte gewond.' Bij de
familie Grundeken op de hoek van de Ammonslaan en de Maaldrift stonden op
het erf een zestal motoren met zijspan van de Huzaren Motorrijders
geparkeerd. De huzaren waren voor een verkenning in de richting van het
vliegveld gelopen.
Eén van hen was bij de motoren achtergebleven. J.B. Grundeken:
Opeens kwamen er acht Duitsers aan die uit dat vliegtuig
waren gekomen. Die Hollandse militair die bij de motoren stond vluchtte
snel bij ons naar binnen. De Duitsers staken toen met hun bajonet alle
banden lek en namen etenswaar en kaarten uit de zijspannen mee.
Omstreeks 09.30 uur ontving ritmeester Eland, C.-2-1RHM van C.-1RHM bevel op Wassenaar terug te gaan.
Daar Duitse parachutisten intussen tot de westrand van de Maaldrift en tot de Hogeboomse weg doorgedrongen
bleken te zijn, moesten de commandogroep en het middelste peloton dwars door het terrein terug gaan, waardoor een aantal motorrijwielen verloren ging.
Na aankomst te Wassenaar werd in opdracht van Teding van Berkhout stelling genomen in de
noordoostrand van het dorp tussen de autoweg en de Zijl Wetering . Deze stelling is de rest van de dag bezet gebleven. De vijand zette zich vast aan de
west en noordwestrand van de Maaldrift en deed geen pogingen naar Wassenaar door te dringen. Het peloton aan de autoweg en St.
-1RHM waren reeds omstreeks 09.00 uur op bevel van de regimentscommandant op Deileroord teruggenomen.
Leutnant Teusen, zugfuhrer 3.-6FJR.
Ik stuurde een ordonnans naar de compagnie met een situatierapport en het verzoek om versterking. Deze ordonnans was nauwelijks vertrokken, toen we van rechts-achter vuur ontvingen. Ik meen mij ook twee stukken pantserafweergeschut te kunnen herinneren. Tegen deze tegenstander zette ik een deel van mijn peloton in (twee mortieren en geweerschutters). Bij dit gevecht sneuvelde de aan mij toegevoegde assistent-arts Kuhlo. Korte tijd later kwam de ordonnans terug die ik naar de compagnie had gestuurd en hij bracht de door mij daar achtergelaten groep zware mitrailleurs mee. Deze liet ik onmiddellijk tegen de van de Hogeboomseweg aanvallende Hollanders inzetten. Het lukte ons de tegenstander naar zijn uitgangsstellingen terug te werpen.We hielden de stellingen tot in de middag en trokken ons toen op bevel van de compagnie op Valkenburg
terug.
*
Eerder in de ochtend was het M.E. (min twee secties), na aanvankelijk op last van de
regimentscommandant naar de Maaldrift te zijn afgemarcheerd, waar ritmeester
J.P. Ilcken, C.-M.E., tevergeefs getracht had in verbinding te treden met ritmeester Eland, in stelling gekomen aan de autoweg tussen Zuidwijk en
de vleeswarenfabriek van van den Berg.
Op last van de regimentscommandant werd het kort na 05.00 uur vandaar verplaatst naar de
weg Wassenaarse slag - Katwijk aan den Rijn (Katwijkseweg), waar het in stelling kwam 800 m noordoost van de uitzichttoren, front
noordoost.
Inmiddels hadden 1-E.Pag. en S.Mr. opdracht gekregen zich naar de brug in
de Schouwweg te begeven en zich daar bij ritmeester
J.P. Ilcken, C.-M.E. te melden. Deze secties werden aan de Storm van ‘s Gravesandeweg
in stelling gebracht tussen de zware mitrailleurs.
De rechter sectie zware mitrailleurs en het pag. brachten direct vuur op het vliegveld Valkenburg, waar Duitse toestellen landden.
De linker sectie bewaakte de duinrand tussen Rijksdorp en De Pan,
waarna de watertoren en het omliggende terrein onder vuur werden
genomen.
C.-1-E.Pag., 2e luitenant A.W.F. von Balluseck, vermeldde in zijn
gevechtsverslag:
Contact opgenomen met C.-M.E., die zich in een dicht beboscht terrein
bevond en voortdurend goed gericht vuur van een vijandelijke lichte
mitrailleur ontvangt, zoodat de cp. slechts in een snelle loop te bereiken
en te verlaten was. Daar ter plaatse was geen vuur met pag. mogelijk. In
overleg met C.-M.E. is vanaf de Storm van Gravezandelaan met bg. op de
watertoren en het daarnaast gelegen duinterrein gevuurd (afstand plm. 900 m)
waarbij met zekerheid 2 treffers onder de naar de watertoren toeloopende
vijand werden geplaatst door korp. Helmsing. Tevens was mij opgedragen de
mortieren van 8 in te schieten op de duinrand naast de watertoren om daar
eventueel te kunnen steunen. De bg. van de mortieren van 8 bleek een zeer
groote brisante werking te hebben en het wapen droeg zeer zuiver.
Omstreeks
06.30 uur werd het eskadron, wederom op bevel van de regimentscommandant
Teding van Berkhout, teruggenomen naar de driesprong Wassenaar -Wassenaarse
Slag- Katwijkse weg, oost van de Uitzichttoren, van waaruit wederom het vliegveld onder vuur werd genomen (afstand 2500 m). Waargenomen werd, dat het veld tevens door Nederlandse artillerie werd bevuurd.
Een stuk pantserafweergeschut, onder commando van wachtmeester
Verhagen, nam positie op de driesprong Wassenaarse Slag-Katwijkseweg.
Commandant Van der Heijden van Doornenburg:
Ikzelf heb mij met mijn commandogroep opgehouden op
genoemde driesprong en infanteristen verzameld, welke gevlucht waren van
vliegveld Valkenburg en deze, voor zoover zij nog voorzien waren van
wapens, opgesteld west van mijn commandopost ter beveiliging van eventueel
naderende vijand uit de richting Wassenaarsche Slag. Voor de infanteristen
en voor eigen lieden een bakker aangehouden en om brood gevraagd, hetgeen
deze belangeloos afstond en zorg droeg dat er binnen zeer korten tijd ook
nog melk kwam.
Posite ME en Pag nabij de Uikijk- of Uitzichttoren..
Hier waren intussen ook aangekomen de groep van het meest noordelijk ingezette peloton van
2-1RHM onder kornet T. van Renterghem, C.2-2-1RHM. Rond 10.00 uur kreeg de
kornet opdracht om met zijn peloton het duingebied tussen Wassenaar en Katwijk
te verkennen en te onderzoeken waar zich de zuidwestelijke flank van de
Duitsers bevond.
Tonny van Renterghem, C.-2-2-1RHM,
We gingen eerst met een solomotor en een [motor met]
zijspan de duinen in, maar het bleek al spoedig dat de motoren het in het
rulle duinzand niet goed konden halen, dus lieten we ze achter met twee
huzaren en gingen met drie man te voet door. Vanaf een hoog duin kon ik
met mijn veldkijker op grote afstand het vliegveld zien dat vol Duitse
vliegtuigen stond. Ook de lucht zat vol met Duitse toestellen die
kennelijk een landingsplaats zochten. Het Nederlandse geschut schoot van
Katwijk het binnenland in en ik zag de granaten op het veld ontploffen.
Met het rulle zand, onze zware motorlaarzen en leren jekkers, plus een
warm voorjaarszonnetje, zaten we al gauw te puffen en te zweten. Op die
manier zouden we de hele dag nodig hebben om die 10 kilometer te
verkennen! Net op dat moment gingen we over een duintje en daar stond een
pracht smalspoorlocomotiefje. Er was geen mens te bekennen, maar er kwam
nog rook uit de schoorsteen. Kennelijk had de machinist het hazepad
gekozen toen de Stuka's alles beschoten. "Jongens, genoeg
gelopen, we gaan nu rijden en achter al dit staal raken de kogels van die
moffen ons toch niet!" We rakelden het vuur op, deden er kolen bij en
het duurde niet lang voordat we de juiste druk hadden. Daar gingen
we, eerst kalmpjes aan, maar spoedig sneller, door het mooie
duinlandschap. Zo mooi dat we de Duitsers bijna vergaten. Bijna, want op
dat moment begonnen de kogels ons om de oren te fluiten; van voren en van
rechts ratelden de Duitse machinepistolen en kaatsten de kogels van het
lokomotiefje af. We waren kennelijk vol op de Duitse hoofdmacht ingestoomd.
Ik remde zo snel mogelijk. Mijn huzaren schoten terug, maar met hun oude
karabijnen maakte dat weinig uit. We stopten met krijsende remmen en
begonnen langzaam achteruit te stomen. Net op tijd, want daar ontplofte al
een mortiergranaat zo'n tien meter voor ons. Gelukkig kwamen we nu wat
sneller op gang en stoomden eindelijk met volle vaart achteruit. Binnen
zes minuten waren we weer in de buurt van de motoren. We dachten net dat
alles over was, toen een Stuka plotseling op ons neerdook. Weer redde de
spoorlijn ons leven, want op een zijspoor stond een stel kiepkarretjes
waar we onder doken en waar de kogels mooi van af ricocheerden.
Omstreeks 11.00 uur ontving ritmeester J.P. Ilcken van Teding van Berhout een schriftelijk bevel, inhoudende dat de vijand in opmars was langs de Wassenaarse Slag en dat het eskadron daartegen moest worden ingezet.
De ritmeester deed daarop zijn beide sectie in stelling komen ter weerszijden van de Wassenaarse Slag, ter hoogte van de westrand van het bedekte terrein bij Rijksdorp.
Omstreeks 15.00
uur meldde zich de luitenant Gompelman met 15 man en een lichte mitrailleur
van de 4e Res.Grens Compagnie. Ritmeester J.P. Ilcken, C.-M.E., nam alles onder zijn bevel en deed een verdedigende opstelling innemen front west.
Naar aanleiding van meldingen van burgers dat de vijand uit noordelijke richting naderde langs de weg naar Katwijk, deed de
Ilcken zijn 2e sectie benevens het personeel van 4 Res.G.C., verplaatsen naar de oostrand van het bedekte terrein bij Rijksdorp, zodat deze weg onder vuur kon worden genomen.
Een vijandelijke opmars vond echter niet plaats.
Omstreeks 16.00 gelastte C.-1RHM verplaatsing van het M.E. naar Wassenaar, waar de eskadronscommandant zich diende te melden bij een kapitein van het luchtvaartbedrijf
(L.V.B.).
Het personeel van dit bedrijf, ter sterkte van zes officieren en een vijftigtal minderen, was sinds 8 Mei grotendeels te Wassenaar gelegerd, terwijl de autocolonne in de genieloodsen aan de Maaldrift was ondergebracht, waar zich tevens een bewakingsdetachement van 12 man bevond. In de vroege ochtend van 10 Mei, zodra bleek dat het materieel in handen van de vijand dreigde te vallen, waren de auto's en motorrijwielen met spoed overgebracht naar Wassenaar (omgeving van de Kievit).
De kapt. van het L.V.B. bleek zich te bevinden in het bedekte terrein bij Duinrel. Hij deelde mede, dat zich vijand bevond tussen de westrand van dit terrein en de Wassenaarse Slag, alsmede in de omgeving van de watertoren en park de Kievit, zodat wel moest worden aangenomen dat de vijand zuid langs de opstelling van het M.E. was getrokken. Het M.E. kreeg nu opdracht in stelling te komen nabij de westrand van Duinrel en een vijandelijk opdringen in
oost en zuidoost richting te beletten. Met de verplaatsing van het eskadron naar de nieuwe stelling ging ruim een uur heen. Een der
secties kwam daarbij onder vuur maar leed geen verliezen.
Nadat in stelling was gekomen ontstond een vuurgevecht waardoor enige manschappen gewond geraakten. Ook aan de vijand werden verliezen toegebracht. Een door het aanwezige personeel van
2-1RHM (1/2 groep onder kornet van Renterghem) ingezette actie had tenslotte ten gevolge dat de vijand uitweek in de richting van de watertoren. Daartegen werd toen door verschillende onderdelen opgetreden. Zware en lichte mitrailleurs, pag. en mortieren openden het vuur en in de loop van de avond werd de watertoren bereikt en verlaten bevonden.
In de loop van de morgen doken op verschillende plaatsen in
Wassenaar-Zuid uit de duinen afkomstige Duitse militairen op. De al eerder
genoemde kornet Van Renterghem kreeg opdracht om met zijn peloton, verdeeld in
drie groepen, de omgeving van de Hazelaan op parachutisten te verkennen. De
eerste groep trok vanaf de Schouwweg langs de bosrand van de Spelderslaan
richting watertoren. De tweede groep, onder leiding van Van Renterghem, trok
vanaf de Schouwweg dwars door het landgoed Ter Veken naar de Jagerslaan. De
derde groep tenslotte trok vanaf de Schouwweg via de Groot Haesebroekseweg en
de Jagerslaan in de richting van de watertoren.
Tonny van Renterghem, C.-2-2-1RHM, :
Het bleek later dat zowel de eerste als de derde groep
bijna meteen door Duitsers onder vuur werden genomen. Ik liet onze motoren
met de helft van de groep bij een villa op de schouwweg achter. We
camoufleerden onze helmen goed en gingen als indianen door het beboste
terrein vooruit totdat we een brede sloot [langs de tegenwoordige
Jagerslaan-Noord] bereikten. Toevallig lag er aan onze kant een oude
roeiboot waar we mee overstaken en we gingen hiervandaan door in de
richting van de watertoren, vanwaar we in de verte hoorden schieten.
We deden alles met gebarentaal zonder een woord te spreken en dat was maar
goed ook, want toen mijn beroepskorporaal even uit zicht was achter wat
struiken, verscheen hij weer, zwijgend, met een doodsbleek gelaat en een
bebloede bajonet. Hij fluisterde dat achter dat struikgewas zo'n vijftig
parachutisten lagen te slapen; hij was tegen een van hun opgelopen en had
de Duitser toen deze wakker werd, geluidloos in de keel gebajonetteerd!
Het bos zat vol Duitsers, maar met onze laarzen, nieuw model uniformen met
open kraag en gecamoufleerde helmen, konden ze uit de verte niet goed zien
dat wij Nederlanders waren. We konden niet terug, dus liepen we nu zo
ongedwongen mogelijk door tot we tussen een paar villa's konden
verdwijnen.
Bij de Hertelaan gingen we een lege villa [van K.G. Pander ] binnen. Hier
vonden we boter en brood in de keuken en aten vlug wat. Ik ruilde mijn
Duitse machinepistool voor de karabijn van één van de huzaren en ging
met de korporaal naar boven. Vanuit het dakkamertje konden we vlak voor
ons door het open raam de watertoren zien.
Achter de dekking van de toren lagen verschillende parachutisten te
rusten, terwijl anderen hoog vanuit de toren met een machinegeweer naar
ons hoofdkwartier schoten. Het was verleidelijk om de Duitsers dezelfde
psychologische angst te bezorgen die zij onze troepen hadden aangedaan. De
korporaal en ik zetten onze karabijnen op een tafel achter in de kamer en
schoten beiden tegelijk, op hetzelfde ogenblik dat de Duitse mitrailleurs
schoten. Twee parachutisten vielen.
De Duitsers keken verward rond en zochten dekking. We wachtten twee
minuten en herhaalden dezelfde stunt. We troffen er weer twee, maar nu
hadden alle Duitsers dekking gezocht. We probeerden het nog een keer, maar
ik kon niet zien of we wat geraakt hadden, want op hetzelfde moment begon
het machinegeweer vanuit de toren op ons huis te schieten. We zochten
dekking onder het raam. Waar we niet op gerekend hadden, was dat de
Duitsers lichtspoorkogels gebruikten. Binnen een minuut stond het rieten
dak in lichterlaaie.
Op gevaar af door rook te stikken bleven we liggen totdat het schieten
stopte en renden toen door de rook naar de achterkamer vanwaar we uit het
raam in een bloemenperk sprongen.' De brandweerploeg die uitrukte, werd
door de beschietingen van de Duitse militairen verhinderd om te blussen en
moest vluchten, waarna de garage met bovenwoning geheel uitbrandde. De
andere huzaren stonden al buiten en we renden zo snel mogelijk weg. Deze
keer zochten we een ietwat zuidelijker terugweg. Wij zagen in de verte wel
wat Duitsers, maar kropen weer als indianen door het struikgewas zonder
betrapt te worden, totdat we met onze roeiboot weer veilig de sloot
overstaken. Deze zelfde Duitsers hebben zich later overgegeven wegens
gebrek aan munitie en omdat, zoals later bleek, zij na onze actie dachten
dat hun hele positie geïnfiltreerd was.
*
Aangezien 1RHM. tegen de vijandelijke parachutisten ten noorden van Wassenaar was ingezet, had de Commandant Vesting Holland het regiment niet meer als snel verplaatsbare reserve beschikbaar. Om het weer als zodanig tot zijn beschikking te krijgen, werd aan de Commandant
1e Legerkorps opdracht gegeven een bataljon infanterie naar Wassenaar te dirigeren. Voorts kreeg een compagnie van het Depotbataljon Grenadiers bevel zich zo snel mogelijk van Den Haag naar Wassenaar te begeven.
Voor het verdere optreden van 1RHM zie : Delen van 1e Divisie in de vroege
morgen.