1RHM, sinds de vroege ochtend in de noordrand
van Wassenaar ingezet in verband met de op vliegveld Valkenburg e.o.
gelande valschermtroepen welke een bedreiging vormden tegen de noordrand
van 's-Gravenhage, was daardoor niet meer beschikbaar als beweeglijke
reserve.
Aangezien C.-Vg.H. aan een dergelijke reserve terecht grote waarde
hechtte, droeg hij C.-I L.K. op, een bataljon infanterie op Wassenaar te
dirigeren terwijl hij zelf dadelijk reeds een compagnie van Dep.Bat.Gr.
daarheen zond. In de loop van de middag werd in de omgeving van Wassenaar
bovendien een eskadron van 3 R.H. ingezet. Na door deze onderdelen te zijn
afgelost, zou 1RHM weder als bewegelijke reserve beschikbaar komen.
4-Dep.Bat.Gr. was in de nacht van 9 op 10 Mei belast met de afsluiting
van de binnenstad van 's Gravenhage. Omstreeks 7.00 was deze afsluiting
opgeheven, waarna de compagnie per vrachtauto naar het hoofdkwartier van
C. Vg.H. was verplaatst, alwaar omstreeks 11.00 kapitein J. Simonis,
C.-4-Dep.Bat.Gr., bevel kreeg zich met versnelde middelen van vervoer te
begeven naar het gemeentehuis van Wassenaar en zich daar onder de bevelen
te stellen van C.-1RHM.
Om 11.30 bereikte de compagnie het gemeentehuis te Wassenaar, waar zij
van C.-1RHM opdracht ontving vijandelijke parachutisten, die waren
doorgedrongen oost van de weg naar Haagse Schouw en zich vermoedelijk
bevonden in het bedekte terrein bij Zuidwijk, aan te grijpen en te
vernietigen. Sterkte onbekend. De bewapening van 4 Dep. Bat Gr. was een
geweer per man en enkele lichte mitrailleurs.
De compagnie rukte oost van de rijksstraatweg op en bereikte zonder
vijand te hebben ontmoet bedoeld bedekt terrein, waar zij zich vast zette.
Uit de richting Maaldrift werd vuur ontvangen. Een man werd door
mitrailleurvuur uit een vliegtuig gewond.
Omstreeks 18.00 beval C.-1RHM dat de compagnie in westelijke richting
moest oprukken ter zuivering van het terrein tussen de Maaldrift en
Wassenaar.
Sergeant G.Boven;
Onze compagnie liep enigszins verspreid door het
landgoed De Horsten richting Papeweg, daar waar de brug over de
wetering (Veenwatering ) ligt. Hoewel er veel vijandelijke vliegtuigen
in de lucht waren, werden we niet beschoten. Bij de eerder genoemde
brug gekomen, staken wij de Papeweg over en trokken, goed beschermd
door bomen, verder in de richting van het landgoed Zuidwijk. Toen het
geboomte ophield, kregen wij de hoogst onaangename taak al
tiraillerende, een aantal volkomen open weilanden over te steken
voordat wij Zuidwijk konden bereiken. Op dat moment werden wij
bestookt door enkele vijandelijke vliegtuigen. Onze compagnie bereikte
toch ongeschonden Zuidwijk. Bij de hoofdlaan in dit landgoed
aangekomen, trokken wij verder in de richting van de Rijksstraatweg.
Tijdens de gereedstelling voor deze opmars werd vuur ontvangen uit de
richting Maaldrift en bovendien rugvuur uit de richting van de Haagse
Schouw, waardoor een sergeant en vier soldaten lichte verwondingen
opliepen.
Sergeant G.Boven;
Bij de pilasters aangekomen, die de hoofdingang vanaf
de Rijksstraatweg naar het landgoed markeerden, kreeg ik met enkele
anderen de opdracht de rijksweg over te steken richting Ammonslaan.
Vanaf dat moment werden wij hevig onder vuur genomen door Duitsers die
zich hadden verschanst in de huizen even verder op de Ammonslaan. Wij
kregen nauwelijks kans de Ammonslaan op te komen, aangezien daar
praktisch geen dekking was. De gehele middag ontvingen wij vuur.
Enkelen zagen kans dichter bij eerder genoemde huizen te komen.
Daarbij vielen aan onze kant enkele gewonden.
Kapitein J. Simonis, C.-4-Dep.Bat.Gr., verzocht C.-1RHM. om toezending
van zware mitrailleurs, maar aangezien deze niet beschikbaar waren, zond
laatstgenoemde de 2e Sectie pag. Deze kwam om ongeveer 15.00 uur in
stelling en nam de huizen en een op de Maaldrift geland vijandelijk
vliegtuig onder vuur waardoor deze in brand vloog.
Wachtmeester W. van de Groep, 2-E.Pag.-1RHM:
Om de stukken bij Zuidwijk in stelling te brengen moesten wij de
Rijksweg, die onder zwaar vuur lag, oversteken. Er was moed voor
nodig. Samen met de twee schutters en nog een huzaar heb ik de stukken
naar de overzijde van de weg gebracht. De overige
bedieningsmanschappen waren op dat moment uit angst achtergebleven.
Met Van Vugt ben ik als eerste de weg overgestoken. Met een
fouragestrik hebben wij het eerste stuk naar ons toegetrokken. Het
tweede stuk is op dezelfde wijze overgebracht door Timmerman en de
andere huzaar. De stukken hadden geen schilden. Bij het oversteken van
de weg hebben wij geen treffers gehad.
Omstreeks 19.00 kreeg kapitein J. Simonis van Lt.Kol. Teding van
Berkhout, C.-1RHM., opdracht, zijn compagnie geheel terug te trekken op
Zuidwijk, aangezien II-1R.I. onder majoor Mulder (C.22-Dep.Bat.),
oprukkende uit de richting Haagse Schouw, de Maaldrift zou zuiveren. De
compagnie bracht de nacht van 10 op 11 Mei door in het bedekte terrein bij
Zuidwijk.
*
Behalve bovengenoemde compagnie en delen van 1R.I. zijn nog te
Wassenaar en omgeving delen ingezet;
5-Dep.Bat.Gr.,
6-Dep.Bat.Gr.,
5-Dep.Bat.J.,
6-Dep.Bat.J.
benevens 6-3 R.H.
Res kapt.Houbolt, C.-5 Dep.Bat.Gr., ontving omstreeks 16.00 namens C.-Vg.H.
opdracht, zich in verbinding te stellen met Lt.Kol. Teding van Berkhout te
Wassenaar en aan deze zo nodig hulp te verlenen bij het verdrijven van de
vijand die de watertoren te Wassenaar bezet had. In de lijn
Pompstation-Ruigenhoek, waar de compagnie op dat ogenblik stelling had
genomen, moest echter bezetting worden achtergelaten. Kapt. Houbolt liet
één sectie bij Pompstation achter en vertrok met de rest der compagnie
naar Wassenaar, waar hij zich omstreeks 18.15 meldde bij Lt.Kol. Teding
van Berkhout.
Om 19.00 kreeg Houbolt bevel één sectie naar de Kievit te zenden ter
versterking van de bezetting aldaar (4e Sectie-4-22 C.B.T.) en met de
andere sectiën op te rukken naar de noordoost rand van Wassenaar, N.W.
van de Zijl Wetering, waar de aldaar zich bevindende delen van 2-1RHM
versterking behoefden.
Bij deze laatste sectiën sloten zich nog de compagniescommandant en
manschappen van 6 Dep.Bat.Gr. aan, tot een totale sterkte van ongeveer 100
man. Na aankomst ter plaatse werden verdedigende opstellingen ingenomen
van de Zijl Wetering tot en met de Oostdorperweg, alsmede in de omgeving
van Duinrel. In deze opstelling werd de nacht ingegaan.
6-Dep.Bat.Gr. onder res. kapt. van Heyningen Naninga, was aanvankelijk
eveneens opgetreden in de omgeving van het landgoed Ruigenhoek, toen
opdracht werd ontvangen met een gedeelte der compagnie naar Wassenaar te
vertrekken. Onder achterlating van 1 officier, 6 onderofficieren en 57
soldaten bij Ruigenhoek, reed de rest der compagnie, ter sterkte van 2
officieren, 11 onderofficieren en 80 soldaten, per auto naar Wassenaar,
waar stelling werd genomen in de omgeving van Duinrel.
Res. kapt. Bensman, C.-5-Dep.Bat.J,. ontving omstreeks 11.00 van C.-Vg.H.,
nabij diens hoofdkwartier, opdracht, ongeveer een sectie zijner compagnie
per auto af te doen marcheren naar Wassenaar, ter beschikking van C.-1RHM
aldaar. Met de rest der compagnie moesten de toegangswegen tot het H.K.-Vg.
H. en het Departement van Economische Zaken worden afgesloten. De sterkte
van het naar Wassenaar verplaatste gedeelte bedroeg 1 officier, 5
onderofficieren en 49 korporaals en soldaten.
In de zuidwest rand van de gemeente Wassenaar werd de colonne
aangehouden door een ritmeester, die mededeelde dat Duitse patrouilles
zich in het voorterrein bevonden, weshalve voorzichtigheid geboden was.
De auto's werden daarop verlaten, waarna in vier groepen voorwaarts
werd gegaan. Bij het bereiken van het park De Kievit deelde een daar
aanwezige officier mede dat de vijand daar juist was verdreven, maar dat
zich parachutisten hadden vastgezet bij het postkantoor. Nadat een
daarheen ter verkenning vooruit gezonden groep gemeld had dat zich ter
plaatse geen vijand meer bevond, werd de voorwaartse beweging hervat en Lt.Kol.
Teding van Berkhout, C.-1RHM, bereikt. Deze gelastte stellingname á
cheval van de Katwijkse weg ter hoogte van Duinrel. Aan deze opdracht werd
voldaan.
Res. 1e Lt. Wehrmeijer, C.-6-3 R.H. kreeg om 16.00 te Den Haag
van C.-Vg.H. opdracht naar Wassenaar te gaan om mede te werken aan de
verdrijving van de vijand die het gebouw van de radioluchtwachtdienst en
de watertoren zou hebben bezet. Nadat de commandant zich had gemeld bij
C.-1RHM, vertrok het eskadron naar het genoemde gebouw, waar zich geen
vijand bleek te bevinden, waarna het terugkeerde naar Den Deijl. Aldaar
werd op bevel van C.-1RHM de autoweg Den Haag-Leiden afgesloten.
Op 11 mei om 3.30 ontving C.-1RHM van C.-Vg.H.
bevel, 6-3 R.H., 2-1RHM en M.E.-1RHM naar 's-Gravenhage te zenden als
beweeglijke reserve. Nadat, voorzover zulks door
C.-1RHM. nodig werd geacht, aflossing had plaats gehad, vertrokken deze
onderdelen.
1RHM, waarbij in de loop van de morgen van 12 mei het 2e Eskadron en
het M.E. weer aansloten, vertrok omstreeks 9.00 naar Leiden, alwaar het
regiment weer onder het rechtstreekse bevel van de commandant Vesting
Holland trad.