Kapt. van Heuven, C.-1-IV Dep. B.A., in het barakkenkamp ten zuiden van Katwijk aan Zee, ontving om
4.20 bericht van
kolonel Trapman (C.-IV -Dep.B.A.), dat de alarmtoestand was
ingetreden. Tijdens de uitgifte van wapens en munitie vlogen meermalen
vijandelijke vliegtuigen over het barakkenkamp dat aan de zuidrand van
het dorp was gelegen.
Kapitein van Heuven had door
zijn manschappen een stelling doen inrichten en bezetten ter
bescherming van het barakkenkamp. Hij had deze stelling verdeeld in
drie vakken en telefonische verbindingen doen aanleggen met de
vakcommandanten.
2e luitenant Brackel, commandant van het te Katwijk aan Zee gelegerde
detachement van de Instructiebatterij 7 veld;
Op 10 mei werd ik bij het aanbreken van de dag wakker door het geluid van luchtdoelartillerie kanonnen, ik heb mij aangekleed en ben naar de commandopost van het depot bereden artillerie gegaan, deze
commandopost lag aan de boulevard. Daar aangekomen trof ik de officier van piket, de cadet-vaandrig van Apeldoorn aan, hij stond bij het open raam. Ik heb hem gevraagd of hij de telefoon kon horen, hierop werd
bevestigend door hem geantwoord. Op mijn vraag of hij alarm had gekregen zei hij er is geen alarm binnengekomen. Onder tussen keken wij naar twee jachtvliegtuigen, wij konden niet herkennen tot welke nationaliteit deze
vliegtuigen behoorden, die in de richting van de zee vlogen en zagen dat het ene vliegtuig het andere neerschoot, deze stortte in zee. Daar op heb ik mij naar het kampement begeven, dat lag aan de zuidzijde van de
boulevard, hier keken veel mensen uit de ramen en er was nog geen alarm gegeven en ik heb daar ook geen andere officieren gezien.
Ik ben naar de barak waar mijn eigen mensen lagen gegaan en heb deze buiten laten aantreden.
Terwijl we aangetreden stonden kwamen een achttal Ju-52 met open linker achterdeur op ongeveer 400 meter overgevlogen, deze draaiden een bocht boven het kampement en verdwenen over de duinen richting Wassenaarseslag.
Ik had de munitie die ik overgehouden had van de treinwacht reeds verdeeld over de circa 30 manschappen. Daarna heb ik de wachtmeester met enige manschappen naar de hoger gelegen duintoppen gestuurd om deze vliegtuigen
te blijven waarnemen en om te vermijden dat wij overvallen werden.
Ook stuurde ik een wachtmeester om meer munitie op te halen. Deze wachtmeester kwam terug met het verhaal dat munitie alleen werd uitgegeven aan een officier. Hier op heb ik gezegd dat ik weg ging om zelf munitie te
gaan halen. Bij de toegangspoort naar het kampement werd ik aangehouden door de kapitein mr. van Heuven die mij opdracht gaf met 25 man die zo juist een karabijn hadden gekregen naar het vliegveld Valkenburg te gaan,
omdat de burgemeester van Valkenburg om hulp had gevraagd. Van een van de aanwezige officieren kreeg ik nog snel een veldkijker. Wij vertrokken op een open vrachtauto richting naar Katwijk Binnen richting vliegveld.
Kapitein van Heuven gaf omstreeks 6.00 uur aan de 2e luitenant
Brackel opdracht om met 25 man van 1-1-IV Dep. B.A per vrachtauto naar
het vliegveld Valkenburg te gaan en de toestand aldaar te verkennen. De
bewapening der manschappen bestond uit karabijnen met 40 patronen per man.
Mitrailleurs of handgranaten waren niet beschikbaar.
Vermoedelijk ingedeelde soldaten :
Kpl. H.T.M. ten Bensel.
dpl. R. Eising.
dpl. Phenning.
dpl. H. van de Weerd.
dpl. Jan Groeneveld
dpl AHC Heijlen
2e Luitenant Brackel;
Bij Katwijk binnen richting Wassenaar werd ik aangehouden door de majoor Mallinckrodt die ik niet kende deze vertelde mij dat er op 600 meter Duitse parachutisten in Nederlandse uniformen geland waren.
Deze heb ik nooit aangetroffen in die dagen heb ik nooit Duitse soldaten in Nederlandse uniformen gezien. Ik heb mijn manschappen van de vrachtauto laten afstijgen en ben voorop gegaan de manschappen rechts en links
van de straat naar de west kant van Katwijk aan Zee. Toen wij hier liepen zagen wij vliegtuigen landen op het vliegveld het was toen circa 07:00 uur. Ik was van plan rechtstreeks op zicht door de weilanden naar het
vliegveld lopen. Na eerst achter wat bomen langs de weg dekking te hebben gezocht heb ik de korporaal ten
Benzel met twee man uitgestuurd naar het einde van de weg om van daar uit ons te beveiligen. Ik ben over een
sloot naar het weiland gesprongen en mijn manschappen opdracht gegeven mij te volgen in verspreide linie. Dit waren namelijk rekruten die naar mijn mening nog weinig militaire opleiding hadden genoten. Nadat wij
verschillende sloten gepasseerd hadden terwijl een aantal vliegtuigen over ons vlogen om te landen op het vliegveld hebben wij deze vliegtuigen beschoten met onze karabijnen. Op ongeveer twee honderd meter van het
vliegveld lag er een Duitse kist die was afgeworpen. We lagen met drie man om deze kist en hebben deze kist open gemaakt. In deze kist zaten wapens en munitie. Terwijl wij deze kist open maakten werden wij beschoten
vanaf de richting vliegveld waarbij een soldaat gewond werd, dit was de soldaat Fhenning. Ik zelf werd in beide voeten getroffen waarbij een van de sporen die ik droeg trillend de lucht vloog. Met deze groep heb ik
dekking gezocht aan de rand van een sloot en daarna achter een muurtje. Vervolgens werden wij door een mortier beschoten. De overgebleven vijf manschappen heb ik opdracht gegeven zich snel lopende terug te trekken. Ik
zelf ben nog even ter plaatse gebleven en heb mij daarna kruipend langs een slootrand teruggetrokken richting Katwijk Binnen. Op de hoek van een sloot trof ik tot mijn verbazing, naar ik meen een korporaal, aan met een
pistool in zijn hand die in de richting van het vliegveld op verkenning was. Ik heb hem de situatie uitgelegd en hem de plaats van de afgeworpen Duitse munitiekist gewezen.
*
Kapt. van Heuven had om
ongeveer 10.30 uur twee vuurmonden van 7 veld tijdelijk ter beschikking
gekregen van kapt. Tonnet (C.-Instructiebatterij 7 veld) te Rijnsburg. Hij had met
deze vuurmonden de op het strand gelande vliegtuigen doen beschieten,
en met succes. Bovendien had hij de vier bij de depotafdeling
aanwezige vuurmonden van 8 staal op het strand in stelling doen
brengen.
2e Luitenant Brackel;
Aangezien ik niet meer op mijn linker been kon staan ben ik kruipende verder teruggegaan tot ik bij een wetering kwam waar een praam met zware mitrailleurs en enkele manschappen lag onder leiding van de
luitenant Engel. Ik heb hem gewezen waar ik vandaan kwam en gezegd de zware wapens in stelling te brengen om te vuren op Duitse soldaten die pelotonsgewijs aantraden en richting Valkenburg afmarcheerden. Blijkbaar
heeft deze luitenant dit advies van mij opgevolgd. Ik heb mij verder kruipende teruggetrokken en stuitte daarbij op enkele van mijn eigen manschappen die door onervarenheid mij niet hadden kunnen volgen. Ik vond een
fiets die in het weiland lag en zij hebben mij op de fiets gezet en zijn richting Wassenaarseweg gegaan naar Katwijk Binnen gegaan. Op ongeveer vijftig meter afstand van de daar aanwezige benzinepomp kwamen plotseling
Duitse militairen te voorschijn die eerst gedekt stonden achter de pomp. Deze gaven ons de opdracht "Handen hoch". Meteen bij het zien van deze Duitse militairen, duidelijk herkenbaar door hun markante helm
meer dan door de kleur van hun uniform heb ik mij meteen van mijn fietst op het asfalt laten vallen. Ik kreeg nogmaals de opdracht "Handen hoch". Ik mocht weer op de fiets gaan zitten en achter de benzinepomp
stond een gevorderde groentenwagen, mijn manschappen kregen opdracht in de laadbak te gaan zitten en ikzelf naast de chauffeur.
*
Omstreeks 11.00 uur slaagde Lt. Brackel erin, met een
deel van zijn manschappen, waaronder de soldaat G. van de Weerd en de gewonden, kruipende terug te
gaan en de zuidrand van Katwijk aan den Rijn te bereiken. Tijdens deze
terugtocht ontmoet hij de kpl. Van Enter (MC-III-4R.I.) die op
verkenning naar het vliegveld was. Enige tijd later, omstreeks 12.00 op de terugtocht naar Rijnsburg, stiet men echter geheel onverwachts
bij het Shellstation op een
vijandelijke afdeling, die het dorp Katwijk binnengedrongen bleek te zijn. Lt. Brackel en een zevental manschappen werden gevangen genomen en per vrachtauto
afgevoerd naar het dorp Valkenburg.
Intussen was C.-1-IV -Dep.B.A. overgegaan tot het treffen van
maatregelen ter beveiliging van het barakkenkamp. Rondom dit kamp werd
een stelling bezet in de duinen, in hoofdzaak front zuid, terwijl in
het kamp een reserve beschikbaar werd gehouden. Telefonische
verbindingen met de ondercommandanten in de stelling werden aangelegd.
Patrouilles werden uitgezonden door de duinen en langs het strand.
Een dezer patrouilles, ter sterkte van een wachtmeester, korporaal
de Rijke, twee soldaten en een lichte mitrailleur, geraakte omstreeks
14.00 in een vuurgevecht gewikkeld met een twaalf man sterke Duitse afdeling o.l.v. de Duitse
OLt. Voigt.
Nadat aan de vijand enige verliezen waren toegebracht, werd
de mitrailleurschutter, korporaal de Rijke dodelijk getroffen. Kort
daarna gaf de patrouille zich over, na de mitrailleur onbruikbaar te
hebben gemaakt. De Duitsers brachten hun gevangenen naar de
Wassenaarse Slag, waar zich reeds 22 lotgenoten bleken te bevinden,
deels afkomstig van III-4-R.I., deels van 4 -Res.G.C.