Rijwiel detachement van het
IV Depot Afd. B. A. te Leiden.
Dit detachement bestaande uit wachtmeester Pater, korporaal
Faber en 24 met karabijnen bewapende manschappen vertrok omstreeks
06.00 uur per rijwiel eveneens langs de Haagweg. Bij de
spoorwegovergang voorbij De Vink bevond zich reeds het detachement
kaderopleiding W.Fr.-Vg.H., waarvan de commandant, Lt. de Lang, een voorzichtig
optreden aanbeval, aangezien de vijand zich vermoedelijk reeds tussen
de Haagse Schouw en De Vink bevond. Verder langs de Hoge Rijndijk
werd nog per rijwiel, na een vliegtuigaanval te voet opgerukt tot 50
meter van de brug van de HS. De wachtmeester nam waar dat er zich op
de brug achter enkele auto's een vijandelijke mitrailleur in stelling
stond. Even later verscheen majoor Mulder, commandant 22 depot
Bataljon, naast hem. Het detachement schaarde zich onder zijn bevel.
Tevens werd er een vrachtauto met een kist munitie
met geweren bewapende rekruten naar Katwijk gestuurd. Bij Katwijk aan
de Rijn vielen zij om ongeveer 08.00 uur nabij de Kalkzandsteen fabriek
op het Zand in Duitse handen en werden als krijgsgevangenen naar het dorp
Valkenburg afgevoerd.
Dpl. B. Borst :
-
Het was ongeveer half 8, toen er een vrachtauto de
binnenplaats van de Wittepoortkazerne kwam oprijden. Hierin werd
een kist patronen geladen. Dat moest naar Katwijk aan Zee gebracht
worden. Er werden 12 jongens aangewezen die met de auto mee
moesten om de munitie te bewaken, ik was er ook bij. Dat autoritje
vonden we een mooie gelegenheid om eens te zien hoe het buiten
Leidden was. Daarom gingen er ook enkele jongens vrijwillig mee.
Onder commando van Korporaal Kortman verliet de dienstauto met 15
jongens en de chauffeur de kazerne, maar het doel hebben wij nooit
bereikt...
Voor Katwijk binnen passeerden we de brug over de Oude Rijn. Daar
stond ook een controlepost in Nederlands uniform. Weer moesten wij
stoppen waarna het in volle vaart verder ging. Een halve km.
verder werden we weer aangehouden, maar nu door Duitse soldaten.
De chauffeur en de Korporaal, die voorin zaten, waren daar niet op
verdacht. Wij achterin hadden er niet de flauwste vermoeden van,
dat wij Duitsers op onze weg zouden ontmoeten. Plotseling stopte
de auto weer. Wij hoorden gepraat, zoals bij alle controleposten,
daarom merkte wij nog niets van de Duitsers en wachten geduldig
tot de auto weer verder zou rijden. Maar in plaats daarvan stonden
daar eensklaps 2 Duitsers achter de wagen met wapens in de
aanslag. Bij het zien van gewapende soldaten losten zij een schot
op ons, waarvan wij snel opzij sprongen. Gelukkig werd niemand
getroffen, maar door deze onverwachte aanval waren wij van schrik
door elkaar gerold. Spoedig herstelden wij ons en de meesten
haalden de haanpal over, zodat wij direct konden schieten.
Gespannen wachten we, wat zou er gebeuren. Tegen hoeveel Duitsers
waren wij? Zouden er nog meer dan die 2 zijn? Angstige ogenblikken
gingen voorbij. Naast de auto hoorden we gepraat en eindelijk kwam
onze Korporaal achter de wagen te voorschijn. Hij zei ons, dat we
ons moesten overgeven, anders liepen hij en de chauffeur gevaar
neergeschoten te worden. Er zat voor ons niets anders op dan te
gehoorzamen. Wij wisten niet hoe sterk in aantal de vijand was en
achter het zeil hadden wij ook geen dekking. Wij lieten ons dus
maar uit de auto zakken, waarop de 2 Duitse soldaten weer naderbij
kwamen. De karabijnen werden op bevel van de Duitse soldaten in de
wagen achter gelaten. Daar stonden we nu als geslagen honden. Wij
waren nu krijgsgevangenen.
|