Majoor Mulder
stuurde de navolgende secties op pad,
afhankelijk van hun gereedheid vertrokken deze omstreeks 06.30 uur .
Lt Thomassen met 1s-6-22 Dep.Bat. naar de
spoorwegovergang van de Lage Morsweg
Lt. Ras met 2s-6-22 Dep.Bat. en 1 zware mitrailleur ter
bewaking van de brug spoorwegovergang Lage Morsweg..
Lt. Engelman met 1 sectie kaderopleiding van 5-22 Dep.Bat.naar de spoorwegovergang
Hoge Morsweg.
Kapt. Quack met een deel der 5-22 Depot Bataljon langs
de Haagweg naar de Haagsche Schouw.
SMI Bruil met sectie kaderopleiding zw mitr -5-22 Dep.Bat. langs de
Lage Morsweg naar de Haagsche Schouw
Lt. Roesel met 1s-5-22 Dep.Bat. naar het Stafkwartier
Westfront.
De noordelijke en zuidelijke groep zouden respectievelijk aan de
noordwest- en zuidoost kant zelfstandig handelen tegen de overvallers op de
brug om deze in de tang te nemen en zijn vuur te splitsen.
Spoedig kwam een ordonnans melden dat SMI Bruil niet verder kon en deze
versterking nodig had. Hij gaf daarop de volgende opdracht:
De S.C.3-5-22 Dep.Bat., vaandrig Zwanenburg, links
naast de Rijksstraatweg te ontplooien en de HS aan te vallen.
Vervolgens begaf hij zich per fiets naar SMI Bruil die met
zijn sectie kaderopleiding -5-22 Dep.Bat. volledig in dekking lag bij het
kruispunt van de Lage Morschweg en de grote verkeersweg. Hij bleek geen
vijand gezien te hebben en geen schot ontvangen te hebben. De commandant van deze
sectie kaderopleiding kreeg vervolgens
opdracht
Om rechts van de Rijksstraatweg op te rukken naar de begraafplaats
Rhijnhof en de HS aan te vallen.
Daarna begaf majoor Mulder zich terug naar de kazerne, en
gaf onderweg de luit. Engelman bij de spoorwegovergang aan de Hoge Morsweg
bevel naar de brug op te rukken. Een zelfde opdracht gaf hij aan
kapitein van Boecop ten aanzien van de sectie dezer compagnie op de Lage
Morsweg.
Aangezien hem was gebleken dat kapt. Quack, C.-5-22 Dep.Bat., was afgeweken van het hem
gegeven bevel, en dus langs de Haagweg en Hoge Rijndijk geen opmars naar de
brug plaats vond, gaf Mulder opdracht aan de vaandrig Kallenhorn en Lt.
Hylarisus hunner secties langs die weg te laten oprukken en de H.S. aan te
vallen.
Zo waren dus kort na 8.00 uur acht sectiën van 22 Dep.Bat. en acht
sectiën van 15 Dep.Bat. tussen Leiden en de Haagse Schouw ingezet, waarbij
vijf compagniescommandanten van twee verschillende bataljons, alsmede twee
sectiecommandanten van een dier bataljons, als zelfstandige commandanten
optraden. Met en na het optreden van de majoor bij de HS nam hij deze losse
eenheden onder zijn bevel.
Leutnant H. Teusen, C.-3-6FJR/2 langs de Rijksweg bij
Landlust:
Fast geleichzeitig begannen die Kampfhandlungen an der
Brücke und bei Landlust. Den Kampf an der Brücke konnte ich nicht
unmittelbar verfolgen. Mir wurde nur gemeldet, die dorteingesetzte
Gruppe habe die Brücke mit Fahrzeugen gesperrt.
Positie onderdelen aan de Haagsche Schouw
Het gevecht om de brug zelf is betrekkelijk kort maar bijzonder
heldhaftig geweest. Majoor Mulder, (C.-22 Dep.Bat.), had door een gesprek met burgers de indruk
gekregen, dat de Duitse brugbezetting auto's dicht liet naderen om ze daarna
als hindernis te doen dienen. Hij besloot hiervan gebruik te maken. Te 7.30 uur
zond hij daartoe de adjudant-onderofficier-instructeur de Jager met enige
onderofficieren, korporaals en manschappen per vrachtauto uit de
Morspoortkazerne te Leiden over de Haagweg en de Hoge Rijndijk in de richting
van de Haagse Schouw. Hij zelf volgde met zijn ordonnans Velders, op enige afstand per
rijwiel. De groep in de vrachtauto wist tot ongeveer 300 m zuid van de brug te
naderen. Daarna stelde zij zich op links van de weg, waar werd aangetroffen een
groep artilleristen onder commando van de adjudant-onderofficier-pikeur de
Vries van de
remonteafdeling van 3-4-II Depot B.A. Deze adjudant-onderofficier was met een
gedeelte van de remonteafdeling, welke geheel ongewapend was, gelegerd in een
verbouwd botenhuis, ongeveer één km zuid-oost van de brug, aan de Hoge
Rijndijk. Nadat hij had vastgesteld dat de brug door de vijand was bezet, had
hij zich met een motor met zijspan begeven naar C.-II-Dep.B.A. te Voorschoten,
van wie hij de beschikking kreeg over 20 á 25 man met karabijnen en munitie.
Met deze afdeling was hij wederom opgerukt tot dicht bij de brug bij de Haagse
Schouw, waar hij werd aangetroffen door Mulder.
Behalve enig vuur uit vliegtuigen was er tot op dat moment nog
geen schot gevallen. Het viel op, dat bij het café aan de Haagse Schouw enige
burgers stonden. Majoor Mulder, die zich met een ordonnans +/- 300 m zuid van de brug
op de Hoge Rijndijk bevond,
zag kans aan de rechterkant van de weg de brug tot ongeveer 80 m te naderen,
alwaar hij ter zijde van een huis een artillerist en een burger aantrof. Deze
deelden hem mede. dat van achter het huis uitzicht op de brug kon worden
verkregen. Achter het huis aangekomen nam hij van de artillerist de karabijn
over en stelde beide
parachutisten buiten gevecht, een dood en de ander gewond. Hij
rende naar de brug. De sergeant Lovink, uit de groep van aoo de Jager, voegde zich bij hem. Tegelijk schoten
zij op een derde Duitser die gedood werd, waarop de rest der bezetting zich
overgaf. Hierbij werden twee
mitrailleurs buitgemaakt waarmee de armzalige bewapening van de rekruten werd
gemoderniseerd. Het café de Haagsche Schouw werd bezet.
Aquarel door D. van Rijn.
De vijandelijke weerstand was hiermee nog lang niet ten einde.
Een
goed gedekt mitrailleursnest in de boerderij van Westgeest, op de weg naar het dorp Valkenburg, een
zijstraat van de rijksstraatweg, veroorzaakte
verliezen bij de Nederlandse troepen.
Een groep Nederlandse rekruten uit Voorschoten, onder bevel van adjudant
de Vries van 3-4-II Depot B.A.,
waren via de Vink eveneens bij de brug gekomen. Hun was
opgedragen enkele parachutisten in het veld uit te schakelen. Aan de
rijksstraatweg aangekomen werden zij met een Duits machinegeweer
vanuit de zijstraat
onder vuur genomen. Twee artilleristen van 3-4-II Dep.B.A., de
ordonnans Velders van C.-22 Dep.Bat., een wachtmeester en de vijf manschappen van het groepje
uit de vrachtauto en de adjudant de Vries sneuvelden.
*
Mevrouw Annie Westgeest woonde tegenover de Haagsche
Schouw en zag op de vroege ochtend Duitse parachutisten uit de bijna
al blauwe hemel vallen:
[72]
Die drongen ook ons huis binnen en vanaf de zolder
schoten ze op de Nederlandse recruten die op hen werden
afgestuurd. Een vreselijk gezicht was het. Er waren heel jonge
jongens bij en erg fanatiek ook, met munitie (waarschijnlijk
steelhandgranaten) in hun korte laarzen en patronen om hun nek. Ze
waren erg ruw en we kropen voor ze weg, vluchtten naar een ander
adres vlakbij. Dat was onze kennismaking met de oorlog. Maar toen
liepen we langs de lijken die naast de weg en in een greppel lagen
Nederlandse burgers, misschien wel buren. Dat weet ik niet meer.
Positie huize Westgeest.
Legenda:
Haagsche Schouw,
van der Ende
Westgeest,
van Dorp.
*
Ook hier
was de majoor Mulder de crisis meester.
Majoor Mulder in zijn verslag;
Wij besloten de mitrailleur, die goed gedekt op den
Valkenburgschenweg zat en den Haag onder vuur had, waardoor nadering van
daar hoogst gevaarlijk was, tot zwijgen te brengen. Uit het café werd
door de Jager en mij een sprong dwars over den Valkenburgschenweg gedaan
naar een steenhoop. Vandaar werd de commandant Leutnant Grissel en een
soldaat getroffen, waarop de verdere bediening in het terrein verdween.
Door welgericht vuur werd boven uit het café verder het voorterrein bij
het genoemde boerderijencomplex in bedwang gehouden aan de oostzijde.
Weer voorwaarts gaan was ons niet mogelijk, daar de vijand een
boerderijencomplex links vooraan van den Valkenburgschenweg sterk
bezette, nu op zijn hoede was en elke gewaagde onderneming afstrafte.
Omgeving van de Haagsche Schouw aan de Valkenburgseweg.
In gezelschap van de adjudant
de Jager en korporaal de Leeuw rende hij de weg over, verschafte zich toegang tot het café
en via de achterdeur renden zij dwars over de weg naar Valkenburg naar een
steenhoop, en onder dekking hiervan openden zij het vuur op de MG bemanning.
Hierdoor sneuvelde
enkele Duitsers waar onder de Duitse commandant, Lt. Krissel.
Het restant, twee Duitsers, vluchtte het terrein in en verschansten
zich in een verderop gelegen boerderij.
Hiermee was de brug en de rijksstraatweg Amsterdam -
Den Haag weer in Nederlandse handen.
Vanaf de bovenverdieping van het café hield een kleine Nederlandse
bezetting de overige stellingen van de indringers onder vuur.
De tamboer J.G. Jansen werd gedood bij een poging om
geweren en munitie van de gesneuvelden te halen en ook viel de Heer G.J.
Wickevoort Crommelin, hij wilde een gewonde Duitse soldaat helpen, hij was
arts. De soldaat pakte zijn pistool en schoot hem pardoes neer.
De vijand had zich verder verschanst in de
boerderij van Westgeest, links van de weg naar Valkenburg, van
waaruit hij elke verdere gewaagde onderneming door vuur afstrafte. Zo
sneuvelde wachtmeester Pater (C.-Det.4-5-IV-Dep.B.A.), die Mulder
gevolgd was en moedig door de tuin van de woningen achter het café
naar voren ging om de tegenpartij bij de boerderij in de flank te
komen. De wachtmeester verkreeg hiervoor een Bronzen Kruis. De
motivatie was:
Heeft zich door moedig optreden tegenover den vijand
onderscheiden in een gevecht met vijandelijke valschermjagers nabij de
Haagse Schouw op 10 mei 1940, waarbij hij een patrouille van vier man gevangen nam;
is daarbij gesneuveld' KB. 060546-9 De vijand had zich verschanst in een boerderij.
Toen C.-22 Dep.Bat. besloot ze er uit te halen volgde hij moedig door de tuinen om
deze Duitsers in de flank te komen. Vier parachutisten werden gevangen genomen.
Hierbij is hij gesneuveld. Schotwonden in beide flanken.
De verzorging van de doden en gewonden bij de
Haagsche Schouw was grotendeels het werk van de Oegstgeester arts
Bartels van de Morsweg die, samen met verpleegster mevrouw Stakenburg
van de Rijndijk, direct ter plaatse was om bijstand te verlenen. In de
namiddag verschenen twee Nederlandse militaire artsen, maar toen waren
alle doden en gewonden al afgevoerd. Mevrouw Stakenburg heeft ook
daarna de gewonden in de ziekenhuizen bezocht en daarvoor de dank van
de Duitse gezant in Nederland in ontvangst mogen nemen.
Henk van de Pol was een inwoner van Voorschoten die later een rol
speelde in het verzet.Hij schreef hierover: [65]
‘s middags om twee uur opgeroepen om gewonde
soldaten te halen bij het Haagse Schouw. Daar gekomen zagen wij
overal om ons heen gesneuvelde soldaten liggen, zowel Nederlandse
als Duitse militairen waren daar omgekomen. De gewonden werden
naar het restaurant Haagse Schouw gebracht. Op aan elkaar
geschoven lagen zij, een verschrikkelijk gezicht. Een dokter en
een verpleegster waren met het behandelen bezig. Een jonge Duitse
soldaat van ca. 18 jaar gilde om zijn moeder. Hij stierf in de
handen van mw. Legeer. Het was allemaal onbeschrijflijk erg. Wij
brachten de gewonden naar de klaarstaande auto’s ….
*
De eerste Duitsers, die van de kant van de Haagse Schouw
in de vroegte het dorp binnengedrongen waren, hadden een boer gedwongen
z'n hit voor de wagen te spannen en voor hen uit te rijden.