Na enige tijd doorgelopen te hebben zagen we het
vliegveld, dat bij Valkenburg ligt. Naar ik later vernam was het vliegveld
nog lang niet klaar. Het werd geregeld bespoten om de grond steviger te
maken. Startbanen waren er nog niet aangelegd, wel stonden er hangars. Het
bleek al spoedig, dat wij naar dat vliegveld gebracht werden. Nu kwam ik
voor het eerst op een vliegveld. Dikwijls had ik er naar verlangd om op
een vliegveld te zijn en daar vliegtuigen van nabij te zien opstijgen en
dalen. Mijn wens kwam nu in vervulling, maar dat op deze manier zou
gebeuren, had ik nooit kunnen denken, nog minder gehoopt!
Vanuit de verte hadden we al gezien, dat er vliegmachines
op het veld stonden. Toen we dichterbij kwamen heb ik ze geteld, het waren
er 40 allemaal grote zware transporttoestellen. Het was duidelijk te zien,
dat het terrein nog niet geschikt was om te landen. Alle vliegtuigen waren
weggezakt, van sommige was het landingstoestel afgeknapt en lagen ze met
de romp op de grond.
Op het vliegveld aangekomen werden we bij een groep
Nederlandse militairen gevoegd. Deze waren ook allemaal gevangen genomen
door de Duitsers, er waren er ongeveer 250. Het grootste gedeelte van hen
was van de vliegveld bezetting, zij hadden een zware morgen achter de rug.
De jongens van het vliegveld waren in hangars gelegerd. Bij het eerste
ochtendgloren vlogen de eerste Duitse vliegmachines reeds boven Valkenburg en het vliegveld. In de hangars was men nog in rustte, toen de
vliegtuigen 3 bommen afwierpen. Een voltreffer werd geplaatst op de
laatste hangar en de andere bommen sloegen grote gaten in het vliegveld.
Na deze aanval moest de vliegveld bezetting hals over de kop ten strijde,
want al spoedig daalde de parachutisten die bijna allen levenloos beneden
kwamen. Ook landen er reeds vliegtuigen. Uit de eerste machines kwam
niemand levend uit, maar toen er steeds meer vliegtuigen daalden en de
Duitse infanteristen op kwamen rukken moesten de Hollanders, die zich
dapper geweerd hadden, zich overgeven. Deze strijd werd hun te machtig,
aldus werd ons verteld.
Wij lagen nog niet lang op het vliegveld toen er in de
omgeving hevig geschoten werd. Wij gingen plat op de grond liggen, want de
kogels vlogen ons over het hoofd. Daar lagen wij in afwachting, van de
dingen die komen zouden. Een Duitse soldaat kwam met een draagbaar naar
ons toe. Hij moest vier jongens hebben om een gewonde te halen. Twee
infanteristen, waarvan er 1 korporaal was, Huub Heestermans en ik moesten
de Duitser volgen. Wij kregen de brancard te dragen en zo gingen we
het vliegveld op, nagekeken door anderen. Het werd een angstige tocht. Nog
steeds werd er om het vliegveld geschoten en het fluiten der kogels was ons
nog een vreemd gehoor, dikwijls vlogen ze vlak langs ons heen.
Wij liepen in gebukte houding en herhaaldelijk lieten wij
ons languit vallen. Eindelijk kwamen we achter op het vliegveld. Daar lag
een gewonde Duitser. Hij was ernstig onder in de buik getroffen. Door de
weggescheurde kleren konden we de grote wond zien, het was een vreselijk
aanblik. De Duitser, die ons begeleide had, beduide ons dat we de
gewonde naar de hangars moesten brengen. Hijzelf ging naar een andere
gewonde toe, die nog enigszins lopen kon. Wij gingen nu terug met de
gewonde. Het was een zware vracht, daarom namen we de draagbaar op de
schouders. Dat was gevaarlijk, want bukken konden we niet meer voor de
rond vliegende kogels. Tussen de vliegtuigen, die daar als vreemde
onheilspellende monsters stonden, hadden we al een kleine afstand van de
terugweg afgelegd, toen we verrast werden door een vreemd gegier, dat
steeds sterker werd en eindigde in een harde knal. Het was een granaat,
die op de Duitsers afgevuurd werden. Het is niet bij deze eerste gebleven.
Het vliegveld werd onder vuur genomen door de artillerie. Naar het geluid
te oordelen, dat ons van voren tegemoet kwam, kwam het artillerievuur
vanaf Katwijk aan Zee.
Steeds meer granaten kwamen aangieren, overal op het
vliegveld ontplofte de projectielen. Dat werd er voor ons niet beter op.
Wij bevonden ons te midden van deze uitbarstingen. de krijgsgevangenen en
Duitsers vluchten zo gauw ze konden van het vliegveld af. Door de gewonde
konen wij niet zo vlug opschieten. Zo snel het ging liepen we naar de
hangars. De gewonde beduide ons, dat wij het vliegveld met hem moesten
verlaten. Dat durfden we niet, want het was ons opgedragen naar de hangars
te gaan. Daar kwamen wij eindelijk aan. In een der hangars was nog een
Nederlandse militaire dokter met enige Rode Kruissoldaten. Wij hadden de
hangars juist bereikt, toen een granaat in de nabijheid daarvan ontplofte.
Nu werd het ons te machtig. We hebben de gewonde neergezet en zijn de
anderen nagevlucht. De oorlog was als een woedende orkaan op het vliegveld
langs gekomen. Het scherpe gefluit van de kogels werkte vreselijk op de
zenuwen.
Plotseling hoor je het fluiten en meteen is het weer
voorbij tijd om dekking te zoeken is er niet. Dat zou toch niet veel
baten, want het is onmogelijk te bepalen vanwaar de kogels komen.
Herhaaldelijk hadden wij de gruwelijke gedachte, dat het gefluit van een
kogel in het lichaam gesmoord kon worden, dan was je getroffen, en dan....
Het gieren van granaten was nog erger om te horen, van verre waren zij
reeds te horen. Het gegier werd door het snel naderen steeds sterker. Als
zo'n projectiel op korte afstand langs ons heen ging, kreeg je het idee of
een geweldig iets op ons afkwam om je te verpletteren. Het ontzettende
gieren van een granaat kan vergeleken worden met het geluid dat een laag
en zeer snel vliegend vliegtuig veroorzaakt, doch een granaat is veel
doordringender en dan te beseffen dat zij eindigen in harde ontploffing
die de scherpe gloeiende scherven met geweldige kracht in het rond doen
slingeren, dood en verderf zaaiend. Granaten kan men evenmin ontlopen als
bomen en kogels maar het slachtoffer dat zich in het artillerievuur
bevind, heeft het voordeel de granaten van grote afstand te horen
aankomen, of ze op je af komen of verder langs je heen gaan. Als een
granaat gevaarlijk op je af kwam, dan deed men het beste om plat op de
grond te gaan liggen. Onder het vluchten om van het vliegveld af te komen,
dacht ik een moment aan de theorie, die ik de vorige dag over de granaten
had. Nu kreeg ik de praktijk van de uitwerking der moordwerktuigen, dat
leerde ik vlugger en beter dan de theorie!
Om een ver vliegende granaat bekommerde wij ons niet, wij
moesten weg van deze granatenhel. Wij waren ongeveer half weg de hangars
en de uitgang van het vliegveld, toen een granaat gevaarlijk op ons af
kwam. Gelijkertijd lagen we al languit op de grond. Wij waren met ons
vieren steeds bij elkaar gebleven, dus lagen we nu dicht bijeen. In
angstige spanning wachten we af, waar het projectiel zou ontploffen.
Steeds nader kwam het, steeds sterker werd het geluid. Als een huilend
monster kwam het op ons af, onzichtbaar. Wij wachten. Wat zou het einde
zijn?
Een oorverdovende knal vlak naast mij deed me ineenkrimpen van ontzetting.
De grond dreunde, daarna voelde ik zand op mij neervallen. Mijn hoofd
scheen te barsten van de geweldige slag. Versuft bleef ik liggen. Toen ik
eindelijk op durfde te kijken zag ik 3 anderen naast mij liggen. Precies
tussen ons in was de granaat ontploft. Ik kroop overeind. Goddank, ik was
niet door scherven getroffen. Mijn aandacht werd getrokken door de
korporaal, die hevig schreeuwend over de grond kroop, een zijner dijbeen
was verbrijzeld. Door de kapotte broek zag ik een verschrikkelijke wond.
Nu keek ik ook naar de andere 2. Zij lagen roerloos naast het pas geslagen
gat. Huub Heestermans lag met de rug naar mij toe, zij waren gedood door
het moordend staal.
Dit ontzettende drama sloeg ik een moment gade, alles was
in een minimum van tijd gebeurd, doch nimmer zal ik dat vergeten. Het was
mij als een angstige droom, ik was mijzelf niet meer meester. Geheel
ontdaan vluchtte ik van het vliegveld, de anderen aan hun lot overlatend.
Wat kon ik voor hen doen? Tegenover zulke gebeurtenissen stond ik
machteloos. Het drong nog niet tot me door, dat daar naast mij 2 jonge
kerels van hun leven waren beroofd en een ander daar alleen lag, terwijl
hij verging van de hevigste pijnen, misschien worstelend met de dood.
Weg, weg moest ik, weg van de om zich heen grijpende dood.
Het is een waarachtig wonder, dat ik de enige was, die ongedeerd bij de de
barstende granaat wegkwam.
Maar ik was nog maar net van het vliegveld af, toen er weer een granaat op
mij afgierde. Ik zocht nu snel dekking aan een slootkant. Daar lag ik
nauwelijks of de granaat ontplofte al in de slootwal aan de overzijde van
het weggetje. Weer bleef ik op een bijzondere manier gespaard. Verder
vlucht ik. Op enige afstand stond een boerderij, daar liep ik heen. Ik
trof er veel burgers aan, die naar deze boerderij gevlucht waren en nu
angstig bij elkaar zaten. Ook waren er enkele van de krijgsgevangenen,
waar ik mij bijvoegde. Lang zijn we er niet gebleven, want van enkele
Duitsers, die ook aanwezig waren, moesten we bij de andere
krijgsgevangenen voegen, maar wij wisten niet waar die gebleven waren,
nergens in de omtrek zagen we er een.
Wij verlieten de boerderij. Later is deze door granaten
zwaar getroffen. Om het vliegveld zijn veel weilanden, behalve aan de
zeekant, waar de duinen zich uitstrekken. Wij gingen door die weilanden,
waarvan er veel met laag gras begroeid waren voor de hooibouw. Eerst
liepen we met vijven geheel zonder toezicht van de Duitsers. Deze vrijheid
was erg welkom. Wij hadden al het plan om zo mogelijk te ontvluchten.
Daarom gingen we in de richting van Leiden, daar verwachten we niet de
minste Duitsers.
Maar die vrijheid was ons lang niet vergund, want al spoedig had een
Duitser ons opgemerkt. Hij beduide ons de richting Valkenburg in te slaan,
daar waren de andere krijgsgevangenen waarschijnlijk ook heen gegaan. Maar
daar hadden wij niet veel zin in doch deden het ogenschijnlijk wel. Na een
tijdje in de richting Valkenburg gelopen te hebben, zijn we languit in het
hoge gras gaan liggen op een moment, dat wij ons onbemerkt achtten. Daar
hebben wij enige tijd gelegen, waarna we weer in de richting van Leiden
kropen. Dit moest voorzichtig gebeuren, want we konden er vast op rekenen
dat de vijanden hun ogen niet in de zak hadden!
Maar wij hadden geen geluk, want al spoedig kwam er een
brede sloot. Hier moesten we ons sluipen opgeven, we konden al heel slecht
door de sloot kruipen. Wij konden wel over een dam gaan, die een eind
verder was, maar daar waren de Duitsers zo gevaarlijk dichtbij. Daarom
zijn we maar opgestaan. Nu zagen wij, dat niet zo ver van ons af Duitse
soldaten waren, die Nederlandse soldaten aanspoorden om een gat te graven,
waarschijnlijk om een mitrailleur in op te stellen, want zij hadden zo'n
apparaat bij zich.
De Duitsers zagen ons ook en zij beduide de sloot over te springen. Dat
deden we met behulp van een paar laarzen die ener onze aanhad. Om de
beurten trokken wij die aan en sprongen over die sloot. Toen we allen aan
de overkant waren, moesten we dekking zoeken want het vliegveld wat nog
steeds onder vuur lag kreeg nu de volle laag. Waar wij lagen was het land
niet veilig, want we waren slechts een paar 100 meter van het vliegveld
af. Tijdens deze zeer heftige aanval keken we in spanning waar de
projectielen ontploften, gelukkig kwam er geen enkele granaat in onze
richting. Men had in Katwijk blijkbaar het juiste doel gevonden, alle
granaten kwamen op het vliegveld terecht en niet doelloos. In korte tijd
stonden er minstens 15 vliegtuigen in brand. Stuk voor stuk veranderden de
machines in een grote vuurzee met een geweldige zwarte rookwolk.
Dit geweldige oorlogstoneel maakte een onvergetelijke
indruk op ons. Het overkomt niet iedereen om een aantal Duitse vliegtuigen
in vlammen zien opgaan! Nadat de vliegmachines uitgebrand waren, gingen we
maar in richting Valkenburg, want het was ons duidelijk, dat van
ontvluchten geen sprake was. We werden al spoedig door een Duitser
opgepikt, die ons nog met enkele gevangenen naar Valkenburg bracht. Daar
kwamen wij in een garage. Hier troffen we nog meer krijgsgevangenen aan,
maar niet van een van mijn vrienden. Ik informeerde, waar de rest van de
gevangen konden zijn, maar niemand wist iets van hen af, ook anderen
zochten hun vrienden. Er waren ook veel Valkenburgers in de garage.
Zij moesten zich op bepaalde tijden bij de Duitsers melden. Hier bleven de
krijgsgevangenen niet lang, want na enige tijd werden alle
Nederlandse militairen verzameld en gingen we Valkenburg in.
We werden bij de Herv. Kerk gebracht, die midden in het
dorp stond. Daar waren ook de andere krijgsgevangenen. Zij lagen op het
grasveldje om de muziektent heerlijk in het zonnetje.
Bij onze aankomst
werden we hartelijk toegejuicht. Ik zag mijn vrienden en ik werd spoedig
door hen gezien en ze riepen en juichten me toe. Zij hadden mij gemist en
waren blij, dat ik weer heelhuids terug was, ik zelf was niet minder
verheugd. Nadat wij onze messen hadden afgegeven, konden wij ook bij de
anderen gaan zitten. Nu moest ik aan mijn vrienden gaan vertellen, waar ik
gebleven was, nadat ik op het vliegveld die gewonde gehaald had. Zij
vroegen mij waar Huub Heestermans was. Hierop moest ik hun het treurige
feit vertellen, dat hij gesneuveld was.
Dat bericht ontstelde hen erg, dat was zeer begrijpelijk. Nu pas besefte
ik ten volle, wat er eigenlijk gebeurd was, nu wij allen gezond bij elkaar
waren, behalve Huub Heestermans, die gevallen is voor ons dierbare
Vaderland.