TERUG

  1. Diensttijd
  2. Oorlog
  3. Eerste uren
  4. Krijgsgevangen
  5. Op en om het vliegveld
  6. In de kerk
  7. Het veldlazaret
  8. Jan
  9. Het krijgsgevangenkamp
  10. Terug in de kazerne
  11. Na de oorlog

Als krijgsgevangene in en om Valkenburg.

Oorlogsherinnering van Berend Borst.

BRON: ©  OSV-4R.I.

Hoofdstuk 5

 

Op en om het vliegveld

Na enige tijd doorgelopen te hebben zagen we het vliegveld, dat bij Valkenburg ligt. Naar ik later vernam was het vliegveld nog lang niet klaar. Het werd geregeld bespoten om de grond steviger te maken. Startbanen waren er nog niet aangelegd, wel stonden er hangars. Het bleek al spoedig, dat wij naar dat vliegveld gebracht werden. Nu kwam ik voor het eerst op een vliegveld. Dikwijls had ik er naar verlangd om op een vliegveld te zijn en daar vliegtuigen van nabij te zien opstijgen en dalen. Mijn  wens kwam nu in vervulling, maar dat op deze manier zou gebeuren, had ik nooit kunnen denken, nog minder gehoopt!

Vanuit de verte hadden we al gezien, dat er vliegmachines op het veld stonden. Toen we dichterbij kwamen heb ik ze geteld, het waren er 40 allemaal grote zware transporttoestellen. Het was duidelijk te zien, dat het terrein nog niet geschikt was om te landen. Alle vliegtuigen waren weggezakt, van sommige was het landingstoestel afgeknapt en lagen ze met de romp op de grond.

Foto: OSV-vm 4R.I.

Op het vliegveld aangekomen werden we bij een groep Nederlandse militairen gevoegd. Deze waren ook allemaal gevangen genomen door de Duitsers, er waren er ongeveer 250. Het grootste gedeelte van hen was van de vliegveld bezetting, zij hadden een zware morgen achter de rug. De jongens van het vliegveld waren in hangars gelegerd. Bij het eerste ochtendgloren vlogen de eerste Duitse vliegmachines reeds boven Valkenburg en het vliegveld. In de hangars was men nog in rustte, toen de vliegtuigen 3 bommen afwierpen. Een voltreffer werd geplaatst op de laatste hangar en de andere bommen sloegen grote gaten in het vliegveld. Na deze aanval moest de vliegveld bezetting hals over de kop ten strijde, want al spoedig daalde de parachutisten die bijna allen levenloos beneden kwamen. Ook landen er reeds vliegtuigen. Uit de eerste machines kwam niemand levend uit, maar toen er steeds meer vliegtuigen daalden en de Duitse infanteristen op kwamen rukken moesten de Hollanders, die zich dapper geweerd hadden, zich overgeven. Deze strijd werd hun te machtig, aldus werd ons verteld.

Wij lagen nog niet lang op het vliegveld toen er in de omgeving hevig geschoten werd. Wij gingen plat op de grond liggen, want de kogels vlogen ons over het hoofd. Daar lagen wij in afwachting, van de dingen die komen zouden. Een Duitse soldaat kwam met een draagbaar naar ons toe. Hij moest vier jongens hebben om een gewonde te halen. Twee infanteristen, waarvan er 1 korporaal was, Huub Heestermans en ik moesten de Duitser volgen. Wij kregen de brancard te dragen en zo gingen  we het vliegveld op, nagekeken door anderen. Het werd een angstige tocht. Nog steeds werd er om het vliegveld geschoten en het fluiten der kogels was ons nog een vreemd gehoor, dikwijls vlogen ze vlak langs ons heen.

Wij liepen in gebukte houding en herhaaldelijk lieten wij ons languit vallen. Eindelijk kwamen we achter op het vliegveld. Daar lag een gewonde Duitser. Hij was ernstig onder in de buik getroffen. Door de weggescheurde kleren konden we de grote wond zien, het was een vreselijk aanblik. De Duitser, die ons begeleide had, beduide ons dat we de gewonde naar de hangars moesten brengen. Hijzelf ging naar een andere gewonde toe, die nog enigszins lopen kon. Wij gingen nu terug met de gewonde. Het was een zware vracht, daarom namen we de draagbaar op de schouders. Dat was gevaarlijk, want bukken konden we niet meer voor de rond vliegende kogels. Tussen de vliegtuigen, die daar als vreemde onheilspellende monsters stonden, hadden we al een kleine afstand van de terugweg afgelegd, toen we verrast werden door een vreemd gegier, dat steeds sterker werd en eindigde in een harde knal. Het was een granaat, die op de Duitsers afgevuurd werden. Het is niet bij deze eerste gebleven. Het vliegveld werd onder vuur genomen door de artillerie. Naar het geluid te oordelen, dat ons van voren tegemoet kwam, kwam het artillerievuur vanaf Katwijk aan Zee.

Steeds meer granaten kwamen aangieren, overal op het vliegveld ontplofte de projectielen. Dat werd er voor ons niet beter op. Wij bevonden ons te midden van deze uitbarstingen. de krijgsgevangenen en Duitsers vluchten zo gauw ze konden van het vliegveld af. Door de gewonde konen wij niet zo vlug opschieten. Zo snel het ging liepen we naar de hangars. De gewonde beduide ons, dat wij het vliegveld met hem moesten verlaten. Dat durfden we niet, want het was ons opgedragen naar de hangars te gaan. Daar kwamen wij eindelijk aan. In een der hangars was nog een Nederlandse militaire dokter met enige Rode Kruissoldaten. Wij hadden de hangars juist bereikt, toen een granaat in de nabijheid daarvan ontplofte. Nu werd het ons te machtig. We hebben de gewonde neergezet en zijn de anderen nagevlucht. De oorlog was als een woedende orkaan op het vliegveld langs gekomen. Het scherpe gefluit van de kogels werkte vreselijk op de zenuwen.

Plotseling hoor je het fluiten en meteen is het weer voorbij tijd om dekking te zoeken is er niet. Dat zou toch niet veel baten, want het is onmogelijk te bepalen vanwaar de kogels komen. Herhaaldelijk hadden wij de gruwelijke gedachte, dat het gefluit van een kogel in het lichaam gesmoord kon worden, dan was je getroffen, en dan....
Het gieren van granaten was nog erger om te horen, van verre waren zij reeds te horen. Het gegier werd door het snel naderen steeds sterker. Als zo'n projectiel op korte afstand langs ons heen ging, kreeg je het idee of een geweldig iets op ons afkwam om je te verpletteren. Het ontzettende gieren van een granaat kan vergeleken worden met het geluid dat een laag en zeer snel vliegend vliegtuig veroorzaakt, doch een granaat is veel doordringender en dan te beseffen dat zij eindigen in harde ontploffing die de scherpe gloeiende scherven met geweldige kracht in het rond doen slingeren, dood en verderf zaaiend. Granaten kan men evenmin ontlopen als bomen en kogels maar het slachtoffer dat zich in het artillerievuur bevind, heeft het voordeel de granaten van grote afstand te horen aankomen, of ze op je af komen of verder langs je heen gaan. Als een granaat gevaarlijk op je af kwam, dan deed men het beste om plat op de grond te gaan liggen. Onder het vluchten om van het vliegveld af te komen, dacht ik een moment aan de theorie, die ik de vorige dag over de granaten had. Nu kreeg ik de praktijk van de uitwerking der moordwerktuigen, dat leerde ik vlugger en beter dan de theorie!

Om een ver vliegende granaat bekommerde wij ons niet, wij moesten weg van deze granatenhel. Wij waren ongeveer half weg de hangars en de uitgang van het vliegveld, toen een granaat gevaarlijk op ons af kwam. Gelijkertijd lagen we al languit op de grond. Wij waren met ons vieren steeds bij elkaar gebleven, dus lagen we nu dicht bijeen. In angstige spanning wachten we af, waar het projectiel zou ontploffen. Steeds nader kwam het, steeds sterker werd het geluid. Als een huilend monster kwam het op ons af, onzichtbaar. Wij wachten. Wat zou het einde zijn?
Een oorverdovende knal vlak naast mij deed me ineenkrimpen van ontzetting. De grond dreunde, daarna voelde ik zand op mij neervallen. Mijn hoofd scheen te barsten van de geweldige slag. Versuft bleef ik liggen. Toen ik eindelijk op durfde te kijken zag ik 3 anderen naast mij liggen. Precies tussen ons in was de granaat ontploft. Ik kroop overeind. Goddank, ik was niet door scherven getroffen. Mijn aandacht werd getrokken door de korporaal, die hevig schreeuwend over de grond kroop, een zijner dijbeen was verbrijzeld. Door de kapotte broek zag ik een verschrikkelijke wond. Nu keek ik ook naar de andere 2. Zij lagen roerloos naast het pas geslagen gat. Huub Heestermans lag met de rug naar mij toe, zij waren gedood door het moordend staal.

Dit ontzettende drama sloeg ik een moment gade, alles was in een minimum van tijd gebeurd, doch nimmer zal ik dat vergeten. Het was mij als een angstige droom, ik was mijzelf niet meer meester. Geheel ontdaan vluchtte ik van het vliegveld, de anderen aan hun lot overlatend. Wat kon ik voor hen doen? Tegenover zulke gebeurtenissen stond ik machteloos. Het drong nog niet tot me door, dat daar naast mij 2 jonge kerels van hun leven waren beroofd en een ander daar alleen lag, terwijl hij verging van de hevigste pijnen, misschien worstelend met de dood.

Weg, weg moest ik, weg van de om zich heen grijpende dood. Het is een waarachtig wonder, dat ik de enige was, die ongedeerd bij de de barstende granaat wegkwam. 
Maar ik was nog maar net van het vliegveld af, toen er weer een granaat op mij afgierde. Ik zocht nu snel dekking aan een slootkant. Daar lag ik nauwelijks of de granaat ontplofte al in de slootwal aan de overzijde van het weggetje. Weer bleef ik op een bijzondere manier gespaard. Verder vlucht ik. Op enige afstand stond een boerderij, daar liep ik heen. Ik trof er veel burgers aan, die naar deze boerderij gevlucht waren en nu angstig bij elkaar zaten. Ook waren er enkele van de krijgsgevangenen, waar ik mij bijvoegde. Lang zijn we er niet gebleven, want van enkele Duitsers, die ook aanwezig waren, moesten we bij de andere krijgsgevangenen voegen, maar wij wisten niet waar die gebleven waren, nergens in de omtrek zagen we er een.

Wij verlieten de boerderij. Later is deze door granaten zwaar getroffen. Om het vliegveld zijn veel weilanden, behalve aan de zeekant, waar de duinen zich uitstrekken. Wij gingen door die weilanden, waarvan er veel met laag gras begroeid waren voor de hooibouw. Eerst liepen we met vijven geheel zonder toezicht van de Duitsers. Deze vrijheid was erg welkom. Wij hadden al het plan om zo mogelijk te ontvluchten. Daarom gingen we in de richting van Leiden, daar verwachten we niet de minste Duitsers.
Maar die vrijheid was ons lang niet vergund, want al spoedig had een Duitser ons opgemerkt. Hij beduide ons de richting Valkenburg in te slaan, daar waren de andere krijgsgevangenen waarschijnlijk ook heen gegaan. Maar daar hadden wij niet veel zin in doch deden het ogenschijnlijk wel. Na een tijdje in de richting Valkenburg gelopen te hebben, zijn we languit in het hoge gras gaan liggen op een moment, dat wij ons onbemerkt achtten. Daar hebben wij enige tijd gelegen, waarna we weer in de richting van Leiden kropen. Dit moest voorzichtig gebeuren, want we konden er vast op rekenen dat de vijanden hun ogen niet in de zak hadden!

Maar wij hadden geen geluk, want al spoedig kwam er een brede sloot. Hier moesten we ons sluipen opgeven, we konden al heel slecht door de sloot kruipen. Wij konden wel over een dam gaan, die een eind verder was, maar daar waren de Duitsers zo gevaarlijk dichtbij. Daarom zijn we maar opgestaan. Nu zagen wij, dat niet zo ver van ons af Duitse soldaten waren, die Nederlandse soldaten aanspoorden om een gat te graven, waarschijnlijk om een mitrailleur in op te stellen, want zij hadden zo'n apparaat bij zich.
De Duitsers zagen ons ook en zij beduide de sloot over te springen. Dat deden we met behulp van een paar laarzen die ener onze aanhad. Om de beurten trokken wij die aan en sprongen over die sloot. Toen we allen aan de overkant waren, moesten we dekking zoeken want het vliegveld wat nog steeds onder vuur lag kreeg nu de volle laag. Waar wij lagen was het land niet veilig, want we waren slechts een paar 100 meter van het vliegveld af. Tijdens deze zeer heftige aanval keken we in spanning waar de projectielen ontploften, gelukkig kwam er geen enkele granaat in onze richting. Men had in Katwijk blijkbaar het juiste doel gevonden, alle granaten kwamen op het vliegveld terecht en niet doelloos. In korte tijd stonden er minstens 15 vliegtuigen in brand. Stuk voor stuk veranderden de machines in een grote vuurzee met een geweldige zwarte rookwolk. 

Dit geweldige oorlogstoneel maakte een onvergetelijke indruk op ons. Het overkomt niet iedereen om een aantal Duitse vliegtuigen in vlammen zien opgaan! Nadat de vliegmachines uitgebrand waren, gingen we maar in richting Valkenburg, want het was ons duidelijk, dat van ontvluchten geen sprake was. We werden al spoedig door een Duitser opgepikt, die ons nog met enkele gevangenen naar Valkenburg bracht. Daar kwamen wij in een garage. Hier troffen we nog meer krijgsgevangenen aan, maar niet van een van mijn vrienden. Ik informeerde, waar de rest van de gevangen konden zijn, maar niemand wist iets van hen af, ook anderen zochten hun vrienden. Er waren ook veel Valkenburgers in de garage. 
Zij moesten zich op bepaalde tijden bij de Duitsers melden. Hier bleven de krijgsgevangenen niet lang, want na enige  tijd werden alle Nederlandse militairen verzameld en gingen we Valkenburg in.

We werden bij de Herv. Kerk gebracht, die midden in het dorp stond. Daar waren ook de andere krijgsgevangenen. Zij lagen op het grasveldje om de muziektent heerlijk in het zonnetje. 

Bij onze aankomst werden we hartelijk toegejuicht. Ik zag mijn vrienden en ik werd spoedig door hen gezien en ze riepen en juichten me toe. Zij hadden mij gemist en waren blij, dat ik weer heelhuids terug was, ik zelf was niet minder verheugd. Nadat wij onze messen hadden afgegeven, konden wij ook bij de anderen gaan zitten. Nu moest ik aan mijn vrienden gaan vertellen, waar ik gebleven was, nadat ik op het vliegveld die gewonde gehaald had. Zij vroegen mij waar Huub Heestermans was. Hierop moest ik hun het treurige feit vertellen, dat hij gesneuveld was.
Dat bericht ontstelde hen erg, dat was zeer begrijpelijk. Nu pas besefte ik ten volle, wat er eigenlijk gebeurd was, nu wij allen gezond bij elkaar waren, behalve Huub Heestermans, die gevallen is voor ons dierbare Vaderland.

<< 4e Hoofdstuk  | 6e Hoofdstuk >>