TERUG
Sgt. K. J. van Hartingsveldt

  1. De voortekenen 

  2. Het naderend onheil 

  3. De uitbarsting 

  4. De eerste uren 

  5. Het keerpunt 

  6. De opmars 

  7. Het doel voor ogen 

  8. De herovering

BRON : J.van Hartingsveldt

DE MOBILISATIE EN DE EERSTE OORLOGSDAG

 

VALKENBURGS MEIDAGEN 1940 EN DE VOORAFGAANDE PERIODE

Uit aantekeningen uit 1942 van en door K.J. van Hartingsveldt ©

1952

VI De opmars

Algemeen.

Ook die morgen had voortdurend het vliegveld onder vuur gelegen van Hollandse mitrailleurs en artillerie, waardoor dus behalve de neergeschoten machines in de omgeving, ook die op het terrein zelf aan ernstige beschadiging hadden blootgestaan.
Verscheidene toestellen brandden als een fakkel. Daarentegen weer anderen waren zo goed als onbeschadigd. Toch had de vijand ook aan deze toestellen niets meer, want ze stonden met het landingsgestel bijna voor de helft onder het drassige terreinoppervlak, waardoor het weer opstijgen onmogelijk was geworden.


Zeer onverwacht kwam plotseling het bericht, dat een vliegtuig die morgen was neergestreken, dan wel na beschoten te zijn geworden in het in de buurt van het droppingsterrein gelegen terrein tot landen genoopt was, waarin zich Duitse officieren bevonden met de voor hen nauwkeurig uitgestippelde opdrachten.
De Duitse officieren voeren instructies met zich, die aan onze bevelhebbers zeer welkom waren. De instructies bewezen, dat luitenant-generaal von Sponeck, bevelvoerder over de gelande strijdkrachten, orders had om Den Haag op de eerste dag van deze invasie te veroveren.


Wanneer de Hollanders zich overgaven, moest hij zo, zoals de Denen een maand tevoren waren behandeld, behandelen. In dat geval moesten zorgvuldig voorzieningen getroffen worden voor het plaatsen van een erewacht voor het Koninklijk paleis.
Indien echter de Hollanders volhardden in de verdediging van hun land, moest de Koningin en haar Ministers zo spoedig mogelijk per transportvliegtuig naar Berlijn gebracht worden, waar zij, zoals bepaald was, behandeld zouden worden in overeenstemming met hun weigering om zich over te geven. Deze plannen werden nu verijdeld.


Op het uur dat volgens de Duitse berekening Den Haag in handen moest vallen, ontvlucht nu Generaal van Sponeck de dood en ligt zijn staf verslagen. Het parade uniform, die hij alvast meegebracht had, zal geen dienst meer doen: zelfs het paard waarop hij misschien van plan geweest zou zijn een triomfantelijke intocht in Den Haag te doen, had het lot gedeeld van de staf van zijn meester.
Het scheen of het ermee te maken had, maar ogenblikkelijk daarop werd bevel ontvangen zich klaar te maken voor de reeds lang voorbereide sprong. Toch eindelijk moest het ervan komen. De wapens, hun affuiten, tassen, kisten en verdere materialen werden opgenomen uit haar positie, die wij gedurende het laatste uur hadden bezet en de sprongen werden voorbereid. Tegelijk zou nu de gehele frontlijn in de richting van het vijandelijk gebied moeten worden verplaatst. Links, de derde en vierde sectie, waarachter de kern van de verbindingsafdeling volgde en met ons de eerste sectie, met enkele verbindingssoldaten daarvan. Vervolgens rechts van ons stuk de 2e compagnie van ons IIe bataljon en voorts het Ie bataljon, dat zich tot aan de zee toe verdeeld had met de nodige hulp van enkele stukken van de P.A.G. afdeling.

*

De opmars van 2-II-4R.I. en 2s-MC-II-4R.I. van af de zuidrand van Katwijk aan de Rijn naar het vliegveld met de opdracht om via het vliegveld en de Broekweg het dorp aan te vallen.

De sectiecommandanten waren vervolgens uit hun dekkingen gekomen en gaven het teken aan hun stukken snel te volgen. De stukscommandanten gaven hun aanwijzingen vervolgens aan hun manschappen en zo begaven we ons allen weer, stuksgewijs naar voren. Ook de karrevoerders, die, zowel van mitrailleur als patroonkarren, renden met hun materiaal dat gedurende al die tijd een weinig beschut tegen het vijandelijk vuur langs een huismuur had gestaan, geholpen door enige helpers, naar hun volgende door de commandant aangewezen dekking. Ook ons stuk, dat oorspronkelijk één positie ten achter was, verplaatste zich bij delen naar de beschutting van de houtloods.


Op het moment, dat het vijandelijk vuur vrij zwak was, besloot de vaandrig ons stuk verder te laten gaan in de richting van het vliegveld.
De laatste waarnemingen waren voor ons zeer gunstig gebleken. De vijand was verder teruggetrokken dan wij oorspronkelijk hadden kunnen vermoeden. Slechts in de onmiddellijke nabijheid ervan en op het vliegveld hadden de Duitsers zich nu in alle stilte verscholen en hadden veel anderen weer zich inmiddels in de duinen verspreid, uiteraard met achterlating van verspreidliggend materiaal, maar ook gesneuvelde collega's. Laatstgenoemde verspreide groepen hadden geen kans meer gezien in de richting van het vliegveld te ontkomen.
Ter plaatse bevonden we ons nu op ongeveer 1½ km van het vliegveld waar de Duitsers inmiddels angstvallig voor de druk van de naderende Hollandse militair, die toch eigenlijk wel actiever dan verwacht kon worden, de strijd met hen had aangebonden, bijéén waren getrokken.


Intussen waren de tirailleurcompagnieën van onze oprukkende rechtervleugel dusdanig naar voren gegaan, dat onze onmiddellijk rechts van ons gelegen afdelingen daardoor een ietwat omtrekkende beweging konden maken door linksom te zwaaien in onze richting terwijl de uiterst rechts gelegen afdelingen het duingebied bleven bestrijken.
Terwijl deze min of meer voorbereide beweging zonder zware gevechten ten uitvoer kon worden gebracht en wij dus met ons stuk in aansluiting met dit geheel ook naar voren gingen, dreunde het zware geschut er op los. Enerzijds gezien betekent dit een soort overnemen van de beschietingen van de lichte wapens, anderzijds bescherming en ondersteuning, echter wat het buiten dit ook geeft: een enorm gevoel van zekerheid in die bescherming en een vastere wil tot doordouwen.


Het dorpje Valkenburg, in de nabijheid van het vliegveld, dat inmiddels na een vlucht van een deel der bevolking door de luchtlandingstroepen betrokken werd en waarin zij zich vastnestelden als gevolg van het feit dat door het opdringen van onze afdelingen de omgeving van het vliegveld moest worden ontruimd, werd eveneens door onze artillerie onder vuur genomen. Dit tevens als voorbereiding van een aanval op de daar aanwezige vijand, te ondernemen door de compagnieën van ons IIe bataljon.
Steeds na het afvuren van genoemd zwaar geschut, dat enkele tientallen meters achter ons gebeurde, hetwelk gepaard ging met zware explosies, konden we herhaalde malen de granaten over ons heen horen suizen, waarna enkele ogenblikken later zuilen van aarde, zand, steen enz. omhoog spoten. Deze onvoorziene situatie die alleen in een oorlogstoestand als deze kan voordoen en altijd ernstige gevolgen met zich meebrengt, moet voor het dorpje wel heel zwaar zijn gevallen.


Terwijl wij zo, met onderbrekingen in het voor eventuele opduikende gevaren dekking zochten, voorwaarts gingen, waren de bevindingen allesbehalve opwekkend. Het voorterrein, dat geruime tijd onder vuur genomen was geweest en waar zich de parachutisten hadden opgehouden, die uiteraard van lieverlee zich hebben moeten terugtrekken voor de voorbereidings- dan wel stormvuren die door onze vuurfronten werden afgegeven, moest nu door ons worden doortrokken en hernomen.
De jonge mannen, die zoeven hun orders bezig waren uit te voeren, kon men nu in hun aanvals- resp. vluchtpoging zo niet levenloos dan toch voor ons uitgeschakeld achtergelaten zien liggen; bij de struiken of bomen en in greppels die voor hen hun diensten als terreindekking niet hebben kunnen waarmaken.


Het eerstvolgende doel waar wij met een tirailleurgroep van onze rechterafdelingen contact moesten leggen was een hoger gelegen punt, een duintje in het rechts van ons gelegen voorterrein. Terwijl die afdeling van die rechts van ons gelegen compagnie naar links zwaaide, die de voorgenoemde omtrekkende beweging was, weken wij een weinig naar rechts teneinde op de genoemde hoogte elkaar te kunnen ontmoeten en in het grote geheel als deel daarvan gezamenlijk op te stellen voor de voor te bereiden aanval op het vliegveld. Deze hoogte was één van de meest binnenwaarts gelegen toppen van de duinen en zag schitterend uit over het gehele vliegveld. Ze was gelegen op ongeveer 500 meter verwijderd daarvan en zeer goed geschikt om ter bescherming en ondersteuning van de in de richting van het veld oprukkende troepen, te vuren op de vijand.


Na ongeveer een kwartier à twintig minuten durende veldloop, gedurende welke onderneming wij ook vanzelf meerdere onaangenaamheden tegenkwamen en opdeden, kwamen wij op de hoogte aan. Vermoeid van het zeulen der karren, die bijna ontoonbaar geworden waren, vanwege de vele kogeltreffers en beschadigingen van granaatscherven en van het in allerijl in de looppas voorwaarts trekken met de zware wapenonderdelen, met onze munitiekisten en het verdere materiaal, van het herhaaldelijk dekken en reageren op elk willekeurig onverwacht gebeuren, zochten we vervolgens naar een geschikte dekking, om enkele ogenblikken wat te kunnen uitblazen.

<< Vorige Hoofdstuk   |  Volgende Hoofdstuk >>