Ook die morgen had voortdurend het vliegveld onder vuur
gelegen van Hollandse mitrailleurs en artillerie, waardoor dus behalve de
neergeschoten machines in de omgeving, ook die op het terrein zelf aan
ernstige beschadiging hadden blootgestaan.
Verscheidene toestellen brandden als een fakkel. Daarentegen weer anderen
waren zo goed als onbeschadigd. Toch had de vijand ook aan deze toestellen
niets meer, want ze stonden met het landingsgestel bijna voor de helft
onder het drassige terreinoppervlak, waardoor het weer opstijgen
onmogelijk was geworden.
Zeer onverwacht kwam plotseling het bericht, dat een vliegtuig die morgen
was neergestreken, dan wel na beschoten te zijn geworden in het in de
buurt van het droppingsterrein gelegen terrein tot landen genoopt was,
waarin zich Duitse officieren bevonden met de voor hen nauwkeurig
uitgestippelde opdrachten.
De Duitse officieren voeren instructies met zich, die aan onze
bevelhebbers zeer welkom waren. De instructies bewezen, dat
luitenant-generaal von Sponeck, bevelvoerder over de gelande
strijdkrachten, orders had om Den Haag op de eerste dag van deze invasie
te veroveren.
Wanneer de Hollanders zich overgaven, moest hij zo, zoals de Denen een
maand tevoren waren behandeld, behandelen. In dat geval moesten zorgvuldig
voorzieningen getroffen worden voor het plaatsen van een erewacht voor het
Koninklijk paleis.
Indien echter de Hollanders volhardden in de verdediging van hun land,
moest de Koningin en haar Ministers zo spoedig mogelijk per
transportvliegtuig naar Berlijn gebracht worden, waar zij, zoals bepaald
was, behandeld zouden worden in overeenstemming met hun weigering om zich
over te geven. Deze plannen werden nu verijdeld.
Op het uur dat volgens de Duitse berekening Den Haag in handen moest
vallen, ontvlucht nu Generaal van Sponeck de dood en ligt zijn staf
verslagen. Het parade uniform, die hij alvast meegebracht had, zal geen
dienst meer doen: zelfs het paard waarop hij misschien van plan geweest
zou zijn een triomfantelijke intocht in Den Haag te doen, had het lot
gedeeld van de staf van zijn meester.
Het scheen of het ermee te maken had, maar ogenblikkelijk daarop werd
bevel ontvangen zich klaar te maken voor de reeds lang voorbereide sprong.
Toch eindelijk moest het ervan komen. De wapens, hun affuiten, tassen,
kisten en verdere materialen werden opgenomen uit haar positie, die wij
gedurende het laatste uur hadden bezet en de sprongen werden voorbereid.
Tegelijk zou nu de gehele frontlijn in de richting van het vijandelijk
gebied moeten worden verplaatst. Links, de derde en vierde sectie,
waarachter de kern van de verbindingsafdeling volgde en met ons de eerste
sectie, met enkele verbindingssoldaten daarvan. Vervolgens rechts van ons
stuk de 2e compagnie van ons IIe bataljon en voorts het Ie bataljon, dat
zich tot aan de zee toe verdeeld had met de nodige hulp van enkele stukken
van de P.A.G. afdeling.
*
De opmars van 2-II-4R.I. en 2s-MC-II-4R.I. van af de zuidrand van Katwijk
aan de Rijn naar het vliegveld met de opdracht om via het vliegveld en de
Broekweg het dorp aan te vallen.
De sectiecommandanten waren vervolgens uit hun dekkingen gekomen en gaven
het teken aan hun stukken snel te volgen. De stukscommandanten gaven hun
aanwijzingen vervolgens aan hun manschappen en zo begaven we ons allen
weer, stuksgewijs naar voren. Ook de karrevoerders, die, zowel van
mitrailleur als patroonkarren, renden met hun materiaal dat gedurende al
die tijd een weinig beschut tegen het vijandelijk vuur langs een huismuur
had gestaan, geholpen door enige helpers, naar hun volgende door de
commandant aangewezen dekking. Ook ons stuk, dat oorspronkelijk één
positie ten achter was, verplaatste zich bij delen naar de beschutting van
de houtloods.
Op het moment, dat het vijandelijk vuur vrij zwak was, besloot de vaandrig
ons stuk verder te laten gaan in de richting van het vliegveld.
De laatste waarnemingen waren voor ons zeer gunstig gebleken. De vijand
was verder teruggetrokken dan wij oorspronkelijk hadden kunnen vermoeden.
Slechts in de onmiddellijke nabijheid ervan en op het vliegveld hadden de
Duitsers zich nu in alle stilte verscholen en hadden veel anderen weer
zich inmiddels in de duinen verspreid, uiteraard met achterlating van
verspreidliggend materiaal, maar ook gesneuvelde collega's. Laatstgenoemde
verspreide groepen hadden geen kans meer gezien in de richting van het
vliegveld te ontkomen.
Ter plaatse bevonden we ons nu op ongeveer 1½ km van het vliegveld waar de
Duitsers inmiddels angstvallig voor de druk van de naderende Hollandse
militair, die toch eigenlijk wel actiever dan verwacht kon worden, de
strijd met hen had aangebonden, bijéén waren getrokken.
Intussen waren de tirailleurcompagnieën van onze oprukkende rechtervleugel
dusdanig naar voren gegaan, dat onze onmiddellijk rechts van ons gelegen
afdelingen daardoor een ietwat omtrekkende beweging konden maken door
linksom te zwaaien in onze richting terwijl de uiterst rechts gelegen
afdelingen het duingebied bleven bestrijken.
Terwijl deze min of meer voorbereide beweging zonder zware gevechten ten
uitvoer kon worden gebracht en wij dus met ons stuk in aansluiting met dit
geheel ook naar voren gingen, dreunde het zware geschut er op los.
Enerzijds gezien betekent dit een soort overnemen van de beschietingen van
de lichte wapens, anderzijds bescherming en ondersteuning, echter wat het
buiten dit ook geeft: een enorm gevoel van zekerheid in die bescherming en
een vastere wil tot doordouwen.
Het dorpje Valkenburg, in de nabijheid van het vliegveld, dat inmiddels na
een vlucht van een deel der bevolking door de luchtlandingstroepen
betrokken werd en waarin zij zich vastnestelden als gevolg van het feit
dat door het opdringen van onze afdelingen de omgeving van het vliegveld
moest worden ontruimd, werd eveneens door onze artillerie onder vuur
genomen. Dit tevens als voorbereiding van een aanval op de daar aanwezige
vijand, te ondernemen door de compagnieën van ons IIe bataljon.
Steeds na het afvuren van genoemd zwaar geschut, dat enkele tientallen
meters achter ons gebeurde, hetwelk gepaard ging met zware explosies,
konden we herhaalde malen de granaten over ons heen horen suizen, waarna
enkele ogenblikken later zuilen van aarde, zand, steen enz. omhoog spoten.
Deze onvoorziene situatie die alleen in een oorlogstoestand als deze kan
voordoen en altijd ernstige gevolgen met zich meebrengt, moet voor het
dorpje wel heel zwaar zijn gevallen.
Terwijl wij zo, met onderbrekingen in het voor eventuele opduikende
gevaren dekking zochten, voorwaarts gingen, waren de bevindingen
allesbehalve opwekkend. Het voorterrein, dat geruime tijd onder vuur
genomen was geweest en waar zich de parachutisten hadden opgehouden, die
uiteraard van lieverlee zich hebben moeten terugtrekken voor de
voorbereidings- dan wel stormvuren die door onze vuurfronten werden
afgegeven, moest nu door ons worden doortrokken en hernomen.
De jonge mannen, die zoeven hun orders bezig waren uit te voeren, kon men
nu in hun aanvals- resp. vluchtpoging zo niet levenloos dan toch voor ons
uitgeschakeld achtergelaten zien liggen; bij de struiken of bomen en in
greppels die voor hen hun diensten als terreindekking niet hebben kunnen
waarmaken.
Het eerstvolgende doel waar wij met een tirailleurgroep van onze
rechterafdelingen contact moesten leggen was een hoger gelegen punt, een
duintje in het rechts van ons gelegen voorterrein. Terwijl die afdeling
van die rechts van ons gelegen compagnie naar links zwaaide, die de
voorgenoemde omtrekkende beweging was, weken wij een weinig naar rechts
teneinde op de genoemde hoogte elkaar te kunnen ontmoeten en in het grote
geheel als deel daarvan gezamenlijk op te stellen voor de voor te bereiden
aanval op het vliegveld. Deze hoogte was één van de meest binnenwaarts
gelegen toppen van de duinen en zag schitterend uit over het gehele
vliegveld. Ze was gelegen op ongeveer 500 meter verwijderd daarvan en zeer
goed geschikt om ter bescherming en ondersteuning van de in de richting
van het veld oprukkende troepen, te vuren op de vijand.
Na ongeveer een kwartier à twintig minuten durende veldloop, gedurende
welke onderneming wij ook vanzelf meerdere onaangenaamheden tegenkwamen en
opdeden, kwamen wij op de hoogte aan. Vermoeid van het zeulen der karren,
die bijna ontoonbaar geworden waren, vanwege de vele kogeltreffers en
beschadigingen van granaatscherven en van het in allerijl in de looppas
voorwaarts trekken met de zware wapenonderdelen, met onze munitiekisten en
het verdere materiaal, van het herhaaldelijk dekken en reageren op elk
willekeurig onverwacht gebeuren, zochten we vervolgens naar een geschikte
dekking, om enkele ogenblikken wat te kunnen uitblazen.