Om enig overzicht te krijgen van wat alleen in dit, ons
gebied had plaatsgevonden vermeld ik even het volgende: Het was reeds erg
vroeg in de morgen toen motorgeronk boven het vliegveld waargenomen werd.
Wegens de duisternis was toen echter niet vast te stellen tot welke
nationaliteit de overvliegende toestellen behoorden. De richting was van
oost naar west, naar zee dus. Hiervan werd onverwijld aan hogere
commandanten telefonisch melding gemaakt. Bij herhaling van het
overvliegen kon aan dezelfde commandanten worden gemeld, dat zich Duitse
vliegtuigen boven het veld bevonden, vliegende in de richting van zuidoost
naar noordwest. Van één dezer commandanten werd ook toen meegedeeld, dat
in Zuid-Limburg een grensoverschrijding had plaats gehad. Per ordonnans
heeft de detachementscommandant deze mededeling toen doorgegeven aan de
commandant van de reserve, er aan toevoegende: 'Wij zijn derhalve in
oorlog, de kapitein moet dus op alles zijn voorbereid'.
Kort hierop, het zal omstreeks vier uur zijn geweest,
vlogen drie vliegtuigen in zuidoost - noordwest richting over waarbij het
middelste vliegtuig twee bommen losliet die terecht kwamen op en nabij
hangar A2. Op dit moment had het wachthebbende gedeelte, 1/3 deel van de
totale sterkte onder bevel van de eerste Luitenant L.W.W.M. Moller, alle
gevechtsopstellingen rondom het veld met zes man onder bevel van een
sergeant of korporaal bezet. In elke opstelling kon over twee lichte
mitrailleurs voorzien van twaalf trommels en de geweren van de manschappen
worden beschikt. Luitenant Moller, die al spoedig gesneuveld moet zijn,
hield zich in de nabijheid van de posten 2 en 3 op, terwijl aan de
zuid-westzijde van het veld nabij de posten 7, 8 en 9 één der vaandrigs,
om de nodige leiding te geven, aanwezig was. Bij gebrek aan telefonische
verbinding was het leiding geven over de grote afstanden echter zeer
bezwaarlijk en waren de afzonderlijke postcommandanten vrijwel op zichzelf
aangewezen, zodat in het gevecht vrijwel alles van het zelfstandig
optreden van het lagere kader en de manschappen zou afhangen. De
opstellingen van de zware mitrailleurs van ons IIIe bataljon waren
eveneens volledig bezet.
Het piket en het rustend gedeelte waren verzameld onder bevel van de
compagniescommandant die zijn troep ten noorden van de hangar A2 en A3
gereed stelde, doch voor hij hiermee gereed was, werden de bommen reeds
geworpen. De hangar A2 werd getroffen en er ontstond grote verwarring
onder de reserve compagnie, hoewel het aantal slachtoffers gering was. Van
een rustig innemen van de opstelling bij de Kleidammen in de
schuttersputten was, ondanks de pogingen die de officieren hiertoe
aanwendden, geen sprake. Zonder verband te bewaren, spoedde men zich naar
de Kleidam buiten het vliegveld en het open weiland, dat aan de
Wassenaarseweg grenst. De vijand had inmiddels enige concentratie van de
reserve secties waargenomen, want kort na het eerste bombardement is
onmiddellijk telefonisch melding gemaakt. Bij het tweede bombardement
raakten de telefoonlijnen defect en werd alle communicatie met de
buitenwereld verbroken.
Kort na het tweede bombardement kwamen steeds meer vliegtuigen over,
terwijl verscheidene vliegtuigen zuidoost van het vliegveld een zwerm
parachutisten neerlieten, die de strijd aanbonden met de posten 5, 6 en 7.
Na verloop van enige tijd kwamen opnieuw grote transportvliegtuigen zeer
laag over, die een tweede zwerm parachutisten neerlieten, noordoost van
het vliegveld. Deze groep nam de strijd op met de posten 1 en 2 en opende
het vuur tegen de buitenflank van de bezetting van de Kleidammen. Tijdens
het tweede bombardement en daarna hebben de officieren en onderofficieren
de orde in de reserve afdelingen in zoverre weer hersteld, dat de
opstellingen in de schuttersputten van de Kleidammen konden worden
ingenomen teneinde hetzij door een tegenstoot, hetzij door verdediging van
het vliegveld in tweede linie, actief aan de strijd te kunnen deelnemen.
Daar in elke post één der mitrailleurs was opgesteld om naar buiten te
vuren, ontvingen de vijandelijke parachutisten een warm onthaal; een groot
aantal van hen werd tijdens de val reeds neergeschoten of werd
onmiddellijk na het neerkomen door het vuur van de Nederlandse soldaten
overvallen. Beide zwermen parachutisten zijn dan ook op hevige tegenstand
gestuit. Inmiddels kwamen weer vele vliegtuigen laag over, cirkelden boven
het veld rond en landden daarna vanuit zuidoost richting. Het ontbreken
van luchtafweermiddelen werd ernstig gevoeld: ware luchtdoelartillerie in
voldoende mate aanwezig geweest, dan zouden onder de vele vliegtuigen, een
ruim vijftigtal, die zich op dat ogenblik boven het terrein bevonden,
talrijke slachtoffers bij het begin al gevallen zijn. Binnen zeer korte
tijd landden 44 toestellen. Onmiddellijk ontbrandde vanuit de posten 1 t/m
11 een hevig mitrailleurvuur van de op het veld gerichte lichte
mitrailleurs, terwijl ook de zware mitrailleurs van de in verschillende
richtingen verspreide secties van ons IIIe bataljon zich uitermate hevig
weerden. De vijand leed zware verliezen; van de gelande vliegtuigen zag er
slechts één kans weer op te stijgen, enigen gingen direct geheel in
vlammen op, door het vuur van onze westelijk opgestelde zware mitrailleurs
of werden doorzeefd, terwijl de overigen verloren waren voor verdere aktie,
doordat zij met de landingsgestellen te ver in de drassig gemaakte grond
van het vliegveld wegzakten.
Honderden Duitsers waren na de landing uit de vliegtuigen gesprongen, doch
moesten onmiddellijk tussen en onder de toestellen dekking zoeken, waarna
zich een hevig vuurgevecht ontwikkelde. Van de aanvang af waren de
Duitsers door hun aantal en door hun bewapening in de meerderheid, terwijl
zij krachtig werden gesteund door laag over het terrein cirkelende
vijandelijke gevechtsvliegtuigen, die onophoudelijk de verdedigers onder
mitrailleurvuur namen. Toch hebben dezen zich nog enige uren kunnen
handhaven en aan de vijand weerstand geboden. De reserve trachtte aan dit
vuurgevecht deel te nemen, doch wegens de geringe hoeveelheid beschikbare
munitieaanvoer, de grote afstand en de morele uitwerking der
bombardementen op de troepen en de daardoor ontstane verspreiding, is dit
weinig tot uitdrukking gekomen. De commandant der reserve schijnt ook nog
wel een tegenstoot met de reserve overwogen te hebben, doch daar hij zelf
weldra zwaar gewond werd en de troep voortdurend onder vuur der
vijandelijke vliegtuigen, waartegen geen afweermiddelen beschikbaar waren,
lag, is hiervan niets meer gekomen. Deze voor de moderne oorlog weinig
geharde troep ondervond vooral de morele nawerking van de voorafgaande
bombardementen. Door het uitblijven van hulp van buiten, het gebrek aan
voldoende zware infanteriewapens en door het optreden van vele storingen
bij de lichte mitrailleurs en het lijden van verliezen onder de
mitrailleursschutters, kon de overmachtige vijand langzamerhand door
oprolling van de posten (vanuit post 4 naar post 1 en vanaf 6 en 7 via
post 8 naar 9 en 10) de weerstand van het bewakingsdetachement breken. Te
ongeveer zeven uur à half acht was het pleit beslecht.
Van het bewakingsdetachement zijn bij de overval een officier, twee
onderofficieren en zesentwintig soldaten gesneuveld en werden een
officier, drie onderofficieren en zevenentwintig manschappen gewond. Een
aantal van hen geraakte in krijgsgevangenschap, terwijl het grootste
gedeelte zich, nu bij onze rechtervleugelcompagnieën, in het duingebied,
die reeds ver in de richting van het vliegveld waren gevorderd, had weten
aan te sluiten.
Onmiddellijk, nadat ook in verder afgelegen omgeving van Valkenburg bekend
was geworden, dat de vijand van de lucht uit, het vliegveld overrompelde,
werden onze in Noordwijk en Katwijk gelegerde onderdelen met onze min of
meer sterke afdelingen naar het vliegveld gezonden om hulp te verlenen. De
vijand had zich toen echter reeds vastgezet op het veld, zodat direct hulp
verlenen aan de vliegveldbezetting niet meer mogelijk was. De rest van het
IIIe bataljon, dat zoals vermeld reeds het dichtstbij gelegerde onderdeel
was, rukte onmiddellijk uit. Deze troep slechts bestaande uit een
tirailleurcompagnie en tweederde mitrailleurcompagnie stelde zich gereed
tegenover de toegangsweg naar het veld, waarna een poging werd gedaan
tegen het veld op te rukken. Dit onderdeel werd dus nu door de resterende
afdelingen van het IIe bataljon, waaronder onze compagnie met zijn zware
mitrailleurs behoorde, versterkt.
Zoals reeds beschreven, waren bij aankomst van onze afdelingen in het dorp
Katwijk onze voorsecties op de vijand, die reeds tot hier was
doorgedrongen, gestoten. Onder andere ontmoetten we al een stukgeschoten
auto met gewonde soldaten. We ontvingen reeds hier vrij zwaar vuur,
waarmee al dadelijk een moeilijk dorpsgevecht ontstond, hetwelk in
hevigheid toenam naarmate we het dorp dieper binnendrongen.
Het dorpsgevecht van huis tot huis en door tuinen en over erven had een
traag verloop, doch nadat het Seminarium was bestormd en bovendien de
artillerie de kalksteenfabriek had bewerkt was het dorp vrijwel gezuiverd
en de vijand voor zover niet gevangen genomen ver achteruit gedreven.
In de zuidrand van het dorp werden de verbanden hersteld en kreeg de
bataljonscommandant opdracht nu tegen het dorp Valkenburg op te rukken
waarheen zich talrijke Duitsers hadden teruggetrokken.
Onze rechter compagnieën werden door de vijandelijke vliegtuigen bestookt,
hetgeen enige verliezen en veel oponthoud veroorzaakte. De naderingsmars
door het betrekkelijk moeilijke geheel of gedeeltelijke duingebied gaf
bezwaren ook al doordat de rechtercompagnieën gehinderd werden door
groepen parachutisten, die afkomstig waren vanuit op het strand
neergekomen vijandelijke vliegtuigen, die namelijk geen kans meer hadden
gezien op één der vliegvelden te landen en waartegen uiteraard dus moest
worden opgetreden.
Genoemde afdelingen bleven hierdoor dus achter, zodat aanvankelijk alleen
onze compagnie de Wassenaarseweg bereikte, waar de onderdelen van de
aldaar te ontmoeten eenheid van het IIIe bataljon zich bevonden teneinde
gezamenlijk weer verder tegen het vliegveld op te rukken.
Een gunstig moment hiervoor was aangebroken, te meer daar onze artillerie
van III/2RA het terrein inmiddels met succes onder vuur had genomen. Onder
persoonlijke leiding van de commandant van het IIIe bataljon, de Majoor
Mallinckrodt werd onmiddellijk met het geheel voorwaarts gegaan, de
vijandelijke weerstanden te breken en het vliegveld meer en meer te
benaderen.
Terwijl zo de strijd, hier in het westen van ons land om elk metertje
grond fanatiek werd gestreden, kwamen ook steeds nieuwe berichten ons ter
ore over de vorderingen der Duitse troepen, die die morgen onze
oostgrenzen waren overgetrokken. Onze Nederlandse soldaten stonden voor
een overmacht, die verre weg de meeste successen kon boeken. Volgens de
laatste berichten bevonden zich de vijandelijke troepen voor de IJssel,
terwijl in het Zuiden van het land, grote afdelingen van de Nederlandse
Infanterie in allerijl zich moesten terugtrekken op meer achterwaartse
verdedigingen. Niettegenstaande dit werd ons bekend, dat en de verliezen
der aanvallers in het oosten evenals die der luchtlandingstroepen in
andere delen van het land, gezien onze minderheid in een strijd tegen een
dergelijke overmacht als die der Duitsers zeer zwaar waren. Grote Duitse
legerafdelingen liepen storm op onze oostelijke verdedigingsstellingen met
grote verliezen aan manschappen en materiaal. Alhoewel onze verdedigingen
als gevolg van voortdurende Duitse druk en steeds verse aanvoer van
achteren steeds moesten wijken en een terugtrekkende beweging maakten,
waren onze vaste overtuigingen, dat toch onze mannen in het oosten
stellingen zouden betrekken, waarin zij zich tot het uiterste zouden
verdedigingen. De waterlinie immers was een groot bekend verdedigingswerk,
terwijl uiteindelijk in het zuiden de grote rivieren ons vrij waren van
aanvallen uit het zuiden.
Na hevige gevechten in de lucht boven ons grondgebied die morgen, waaruit
bleek, dat de Duitse luchtstrijdkrachten de Hollandse in aantal
overtroffen, konden zij dus ook onze afdelingen, die de vliegvelden
verdedigden met machinegeweren bestoken, waarbij verliezen werden geleden.
Binnen een paar uur, nadat de aanval op ons land begon, had het neerlaten
van parachutisten, die hindernissen weg moesten nemen teneinde de
landingsplaatsen vrij te maken voor aanvoer van troepen met
transportvliegtuigen, plaatsgevonden op een drietal vliegvelden rond Den
Haag, met name Valkenburg, Ockenburg en Ypenburg en op die manier rukten
honderden Duitse soldaten op en vormden een ring rondom het politieke en
administratieve middelpunt van ons land. Het doel werd duidelijk. Evenals
in Noorwegen was het naaste doel van de vijand om dadelijk de activiteit
van de Koningin en de Regering te verlammen. Tot in hoeverre de aanvaller
dit lukte zal in de volgende hoofdstukken blijken.