TERUG
Sgt. K. J. van Hartingsveldt

  1. De voortekenen 

  2. Het naderend onheil 

  3. De uitbarsting 

  4. De eerste uren 

  5. Het keerpunt 

  6. De opmars 

  7. Het doel voor ogen 

  8. De herovering

BRON : J.van Hartingsveldt

DE MOBILISATIE EN DE EERSTE OORLOGSDAG

 

VALKENBURGS MEIDAGEN 1940EN DE VOORAFGAANDE PERIODE

Uit aantekeningen uit 1942 van en door K.J. van Hartingsveldt ©

1952

I De voortekenen

Interbellum.

In de wereldoorlog van 1914-1918 was de positie van Nederland gebaseerd op internationaal recht en op niets anders. In die moeilijke periode heeft Holland tegenover de inspiraties van de oorlogvoerende partijen altijd vastgehouden aan de voorschriften van dat recht, als het enige onpartijdige en objectieve middel om vast te stellen wat zijn rechten en verplichtingen waren en welk die waren van de oorlogvoerenden. Daarom ook meenden wij, nu de tweede wereldoorlog, die volgde op de Duitse overvalling van Polen op 1 september 1939 met de daarop volgende oorlogsverklaring op 3 september van Frankrijk en Engeland aan Duitsland, een feit was geworden, in deze omstandigheden weer deze gang van zaken te moeten volgen door dit recht te maken tot ons leidend beginsel en niet tot één of andere opportunistische opvatting en dat deden we, hoewel toch nu de houding van andere landen t.o.v. elkaar en jegens ons geheel anders was. En hoe dan wel die houding van de oorlogvoerenden ten opzichte van elkaar ervoor stond kenschetste zich onder andere in de rede van de Engelse minister-president Chamberlain op die bewuste 3e september om kwart over elf des morgens voor de radio, waarnaar zeker de gehele wereld luisterde:

  • Wij hebben een zuiver geweten. Wij hebben alles gedaan wat mogelijk was om de vrede te bewaren, maar een situatie waarin geen enkele belofte van Duitslands machthebbers vertrouwd kan worden en waarin geen enkel volk of land zich veilig kan voelen is onhoudbaar. En nu wij besloten hebben daaraan een einde te maken, is het mijn overtuiging, dat U allen uw deel zult bijdragen in kalmte en moedige vastberadenheid .... Moge God U allen zegenen en moge Hij ons bijstaan het recht te verdedigen. Want wij zullen moeten strijden tegen kwade machten, tegen bruut geweld, kwade trouw, onrechtvaardigheid, onderdrukking en vervolging. En daarentegen zal, volgens mijn vaste overtuiging, het recht zegevieren.

Toen dan ook de berichten kwamen van het daadwerkelijk uitbreken van de oorlog en deze definitieve oorlogsverklaring, was er weinig meer nodig dan het drukken op een knop om de neutraliteitsproclamatie te doen verschijnen. Deze proclamatie, gericht tot allen die het aanging, begon met vast te stellen, dat, aangezien er een oorlogstoestand was ontstaan tussen een aantal vreemde mogendheden, de Nederlandse Regering had besloten strikte neutraliteit te bewaren en vervolgde dan met in bijzonderheden op te sommen, wat deze neutraliteit zou inhouden. Aan deze bepalingen had de Nederlandse Regering zich steeds strikt gehouden en zou in de toekomst, wat deze ook brengen zou, hieraan zich stipt blijven houden; niemand twijfelde eraan, dat de inhoud ervan in volkomen overeenstemming was met de aangenomen regelen en beginselen van internationaal recht. Zeker zou dan ook geen mogendheid enige gerechtvaardigde reden hebben zich te beklagen, dat deze zichzelf opgelegde neutraliteitsregelingen niet onpartijdig zijn en waardig zijn toegepast. Onverschillig welke mogendheid ook, die ons zou aanvallen, zou zichzelf verplicht gevoelen redenen te zoeken van geheel verschillend karakter om zijn geweldpleging te rechtvaardigen.

Niettegenstaande dit alles, ging het gewone leven overal nog vrijwel normaal. Zowel binnenshuis als buitenshuis deed een ieder zoals hij gewoon was zijn werk en waren de dagelijkse bezigheden voor een ieder om zich heen de bekende dagelijkse sleur, echter wel waren de monden van de mensen vol over de buitenlandse gebeurtenissen. Al werd de ernst van de toestand nog niet zo gezien, dat direct gevaar voor ons land bestond, was het toch zeggen:Och je kan niet weten', terwijl men toch heel goed de positie, was het dan niet tot in de puntjes, van Nederland besefte. Al was het, dan in eigen land niets was veranderd, kon men toch de laatste maanden gemerkt hebben, dat in hogere regeringskringen geheel andere tijden tegemoet gezien werden en dat daar het leven zo geheel anders ging. Ook in dat van ons eigen kwartier alsmede in die van andere delen van het land was de gang van zaken geheel anders dan normaal.

Het was nauwelijks, dat de oorlog met de verwoede aanval op Polen begonnen was, of de verwachtingen waren, dat zware beproevingen ons als neutrale staat te wachten stonden. In een oorlog tussen grote mogendheden in de onmiddellijke nabijheid is de positie van een neutrale staat verre van benijdenswaardig. Dit was de ervaring geweest in 1914-1918 van onze staatsmannen, hetgeen wij jongeren van onze ouders, die van verschillende moeilijkheden in het leven spraken, hebben vernomen; we werden het trouwens gewaar in deze laatste maanden van 1939.

 

Algemene Mobilisatie
Noordwijk.

De tijding van 22 augustus kwam, verloven werden ingetrokken en dat niet alleen, maar de poorten van de kazerne, voor wat ons betrof, die van de Morspoort in Leiden, werden gesloten, er mocht niemand meer in of uit.

Hoewel wij na de eerste soldatenopleiding en sinds april van dat jaar onder militaire dienst, dit nog meer als sensatie dan voor ernst van de toestand zagen, begrepen we toch de noodzaak er wel van. Het bleef hier niet bij. 25 augustus werd voormobilisatie en 28 augustus daaropvolgend de algehele mobilisatie afgeroepen, waarbij op die niet te vergeten maandagavond van die 28e de Koningin over de radio ons volk toesprak met de volgende woorden:

  • Allen tezamen moeten wij vooral in een tijd als deze blijk geven, doordrongen te zijn van een geest van eendracht en liefde tot de naaste, waardoor alleen het ons mogelijk zal zijn de lasten die ons worden opgelegd, gezamenlijk en voor elkander te dragen.

We moeten pakken en vertrekken, een reeks van verhuizingen van kwartier naar kwartier met de daaraan verbonden moeilijkheden nam een aanvang. In alle richtingen werden onze militaire voorbereidingen met de meeste kracht voortgezet. Allerwegen werden de verloven stopgezet. Bij de grenzen werden de wachtposten verdubbeld! Wegen en bruggen konden in een minimum van tijd worden opgeblazen; bomen stonden klaar met dynamiet te worden geveld teneinde de wegen te versperren.

Hoe ernstig onze Regering de toestand inzag, kan niet treffender geïllustreerd worden dan door het feit, dat, terwijl gedurende de gehele oorlog van 1914-1918, waarin Nederland zijn neutraliteit bewaarde, geen strookje land onder water werd gezet om steun aan het leger te geven, ditmaal dijken werden doorgestoken en gehele landstreken onder water werden gezet, reeds in de laatste dagen van augustus.

Zelfs als blijk van onze nauwgezette politiek van neutraliteit waren onze strijdkrachten zodanig verdeeld, dat beide, zee- en landgrenzen op afdoende wijze beschermd waren aan alle zijden. Het is duidelijk, dat het nodig is, teneinde een juist beeld te krijgen van deze, naar wij verwachten door onze regering weloverwogen militaire maatregelen gericht tegen een aanval onverschillig van welke zijde deze ook moge komen, dat men niet alleen rekening houdt met de landmacht, maar evenzeer met de vloot, daar deze twee elementen met de luchtmacht één geheel vormen.

Daarom ook werd de kustlijn in de eerste plaats bewaakt door de vloot, met haar oorlogsschepen, onderzeeërs, watervliegtuigen en mijnenvegers.

Vaak gebeurde het de laatste weken en dagen, dat, als we enkele uren weer wat toegestane bewegingsvrijheid hadden, was het dan alleen binnen het eigen aan de westkust gelegen garnizoen, er oefeningen werden gehouden en dat we ons juist aan de Noordzee boulevard bevonden. Vliegtuigen vlogen herhaaldelijk over het strand en schepen waren vaak zichtbaar aan de horizon, hetgeen dus de directe indruk wekte, dat toch de voorbereidingen, getroffen voor de verdediging van ons land, inderdaad genomen waren zowel voor een aanval van westelijke en zuidelijker gelegen naties als vanuit het oosten.

Voor wat betreft het westen van ons land, het eigenlijke Holland, was toegewezen aan het Ie legerkorps, dat in feite de reserve beoogde te zijn voor aanvulling van de troepeneenheden in het centrum van het land. Echter bij voorkomende ongeregeldheden in het westen zou ook dit onderdeel daar zijn diensten kunnen bewijzen, wat later ook zou blijken.

Ons 4e Regiment Infanterie, onder de luitenant-kolonel H.D. Buurman was gelegerd ten noorden van de lijn Valkenburg-Wassenaarse Slag. Ons IIe bataljon onder commando van reservemajoor J.J.N. Cramer te Noordwijk en het IIIe bataljon onder majoor J. Mallinckrodt, verdeeld in twee compagnieën met één sectie zware mitrailleurs als vliegveldbewaking en één compagnie met 3 secties zware mitrailleurs te Katwijk aan Zee.

Enige aanbeveling verdient het wel nader in te gaan op de verdere onderverdeling van elk bataljon als eenheid, teneinde enig inzicht te krijgen van de troepensterkte, die in de omgeving aanwezig was. Elk der genoemde bataljons bestond uit drie tirailleurcompagnieën en één mitrailleurcompagnie. Per compagnie waren er 4 secties van 3 groepen, elk bestaande uit 12 manschappen, plus nog een sectie verbindingspersoneel. Bij de tirailleurcompagnie waren manschappen van elke groep voorzien van een lichte mitrailleur, 8 geweren en 4 pistolen. De bewapening in de mitrailleurcompagnie daarentegen was voor elke groep, hier stuk genoemd, een zware mitrailleur plus 6 karabijnen en 6 pistolen. Voor mij als stukscommandant van het 1e stuk in de 2e sectie van de mitrailleurcompagnie in het IIe bataljon van het 4e Regiment Infanterie was dus verkort de aanduiding C-1-2-MC II 4RI. Zo ook valt dus voor elk willekeurig onderdeel een samenvatting te schrijven. De eventueel hierna te noemen eenheden van voorkomende afdelingen zullen dus met soortgelijke aanduidingen direct kunnen worden gelezen.

Voorts was het ons bekend dat verdere legereenheden op alle eilanden van de provincie Zeeland waren gevestigd en in de zuidelijke provincies aan België grenzend, een aanzienlijk aantal troepen en op het resterende front tegenover de Duitse natie, welk laatste twee legerkorpsen in de centrale sector, met nog meerdere troepen ten zuiden ervan, zich bevonden, door welke verdeling van de gewapende macht van het Koninkrijk naar verondersteld werd wel een evenwicht was verkregen ten opzichte van beide oorlogvoerende partijen. Toch waren, ondanks het evenwicht van troepen aan land een zeegrenzen, de algemene opinies geworden, vooral nu de laatste weken en dagen met de verschillende incidenten, waaronder arrestaties als gevolg van materiaal en kledingsmokkel en vele andere geheimzinnige gebeurtenissen en manoeuvres, zo men pleegt te noemen, die allerwegen in het buitenland plaatsvonden, dat aan een aanval vanuit het oosten het eerste gedacht werd en eerder te verwachten was dan vanuit enige andere richting.

De bronnen, waaruit inlichtingen verkregen werden en waarvan we wisten, dat zij betrouwbaar waren, gingen maar steeds door met verontrustende berichten. Absolute zekerheid en klaarheid van vele feiten bleven achterwege en lieten wel te wensen over. Echter alles bij elkaar genomen en in grote trekken kwam het er op neer, kon men zich een beeld vormen van de toestand, die verontrustend genoeg was. Zo gebeurde het, dat in de spannende week vanaf zondag 5 november 1939, meerdere malen zeer positieve berichten waren binnengekomen, die inhielden, dat gevaren voor een onverhoedse aanval tot de mogelijkheden kon gaan behoren. Er was echter die week tot aan de zaterdag van de 11e november niets gebeurd, hoewel er reeds een alarmtoestand was, waardoor de verwachtingen van mogelijk plotseling afkomende berichten bleven. De avond ging iedereen als gewoon ter krib en trachtte ondanks de zenuwtoestand die er heerste, te dommelen. De zakken en ransels waren gepakt en de wapens voorhanden om eventueel te vertrekken met toen nog onbekende bestemming. Ook was het als altijd weer rustig en inmiddels bij half één in de nacht.

 

November alarm.

Plotseling, geheel onverwacht, klonk het alarmsignaal. Een tamboer hoornblazer had die opdracht van zijn wachtcommandant gekregen en blies herhaalde malen de bekende melodie, terwijl hij daarbij de geboden wandeling maakte over de gangen en langs de vertrekken en slaapzalen van het kwartier.

Juist die avond hadden we ons op bevel gekleed moeten houden, omdat alarm verwacht kon worden, dus konden we ogenblikkelijk onze uitrusting en wapens opnemen, onze mitrailleurs uit de stallen rijden en enkele minuten later in vol tenue en als gewapende troep uitrukken. Het was een vrij donkere nacht, echter goed hebbelijk weer, gelukkig geen last van de kou en geen regen. In tegenstelling tot voorgaande nachtelijke uittochten, die min of meer ter verhoging van de paraatheid hadden moeten dienen, wisten we nu wel zeker, dat het dit maal hoogst ernstig moest worden genomen. Uit alles was het goed op te maken, dat als het ernst betrof, waarvan dit het voorbeeld was, een ieder zijn beste beentje voorzette en zijn taak meer dan voorheen verstond. Veel gemoedelijker, maar meer toegewijd werden orders uitgevoerd, de best geslaagde oefening ging ooit zo onberispelijk.

Nadat we met verschillende andere onderdelen uit de omgeving op het gegeven verzamelpunt waren aangekomen, vertrokken we voor een nog steeds ons onbekend doel. Misschien ter beveiliging van het kustgebied of ter versterking van het grensgebied van het centrale Holland? Waarheen?

Katwijk passeerden we. Alles was er rustig. Men hield zich binnenshuis of was wellicht reeds naar bed. Het vliegveld 'Valkenburg' lag even rustig als altijd. We gingen ook daar voorbij, steeds verder. Zo verliep een groot deel van die nacht. Na enige uren zagen we de eerste huizen van Wassenaar. Erg vermoeid van die plotseling opgekomen nachtelijke tocht, konden we eindelijk langs een vrij lange bomenlaan wat rusten. Onze commandanten gingen op inkwartiering uit, waaruit wij opmaakten, dat hier, in deze omgeving ons einddoel wel moest liggen. Het was inmiddels al wat lichter geworden, half vijf, zondagmorgen, zo niet honger dan toch trek om iets te eten hadden we. Vanzelfsprekend werden de noodrantsoenen, die uit de welbekende kaken bestonden, allerwegen aangesproken.

Vrij spoedig na de aankomst konden we een schoolgebouw betrekken, waar we die morgen verder de vermoeienissen konden te bovenkomen. Enkele uren hebben we daar kunnen vertoeven en na een overheerlijke warme pot van eigen keuken, die meegevoerd was, hadden we zo niet geslapen, dan toch nog wel wat gerust.

Toen kwam weer bericht binnen, dat niets was veranderd en plannen der oorlogvoerenden schenen gewijzigd te zijn. We keken elkaar aan! Zou een aanval zijn opgegeven? Na nog enkele ogenblikken van twijfel en onzekerheid begon zich de spanning te breken, een aanval, zo niet opgeheven, scheen ten minste voorlopig van de baan en uitgesteld, want de eerste echt gevreesde zondagmorgen verliep en bracht geen invasie, wat zij wel bracht was, dat we weer orders kregen het gebouw te verlaten.

Dit echter niet, alvorens alles weer in orde te hebben gebracht en het gebouw zo veel mogelijk weer te hebben schoongemaakt om het weer in behoorlijke staat af te leveren. Daarop hebben wij ons weer verzameld om gezamenlijk naar een in de nabijheid gelegen rijksweg te marcheren, waar een onafzienbare rij militaire troepenauto's klaar stond teneinde ons weer op de oude plaats van legering terug te brengen.

Daar aangekomen verdwenen ongeveer een duizendtal militairen in de autocolonne. ook tal van rijwielen die meegevoerd waren voor de verschillende wielrijderonderdelen moesten worden ingeladen. Vele handen maakten licht werk. Het was ongeveer halftien, toen de colonne zich in beweging zette, de drukte inmiddels op straat was ook toen opvallend, de één onderweg voor de zondagsdienst en de ander uit nieuwsgierigheid voor een aktie, die inmiddels eindigde.

Na thuiskomst die dag en de daaropvolgende dagen en weken begonnen de omstandigheden weer als normaal het leven toe te staan. Als men niet overal de militaire uniformen gezien had en het grijsgroene breiwerk in de huizen, was er weinig, dat er mensen aan herinnerde, dat er een oorlog aan de gang was.

 Volgende hoofdstuk >>