Aangepast voor de strijd bij
Valkenburg.
Op de site verschijnen nogal eens bijdragen van
mensen, die een onderzoek doen naar de wederwaardigheden van b.v
oom, opa of vader in de meidagen van 1940. Ook via de e-mail
bereikt ons regelmatig deze vraag. Deze familieleden zijn
inmiddels vaak overleden en hebben in sommige gevallen weinig of
niet willen of kunnen praten over hun belevenissen van destijds.
Ze hebben "bij Valkenburg" gevochten en meer is
er eigenlijk niet bekend. Geen rang, geen onderdeel, geen
commandant, geen kameraad - alleen de naam. Soms voelen
nabestaanden opeens een behoefte deze lacune in te vullen.
Ons leger bestond op 10 mei 1940 uit ruim 300,000
militairen in alle krijgsmachtonderdelen. In de tegenwoordige
Randstad van Velsen tot Hoek van Holland waren er meer dan 10.000
militairen actief, bij Valkenburg zelf zeker zo'n 3.000. Daarom
begrijpt u dat als wij een "posting" krijgen op
ons forum met het verzoek om informatie over "soldaat
Pieter Jansen die bij de infanterie zat en ergens bij Valkenburg
heeft gevochten" de kans op succes vrijwel nihil is.
Aangezien deze metafoor eigenlijk helemaal niet zo metaforisch is
en wij nogal vaak werkelijk in een dergelijke formulering
verzoeken krijgen voorgelegd, hebben wij deze "hulp bij de
zoektocht naar ..." voor u opgezet.
Wij helpen u graag uw familielid of relatie te
traceren of diens belevenissen aan u bekend te maken. Volgt u de
navolgende tips voor mensen die een onderzoek doen naar personen /
familieleden, die destijds hebben gevochten op of rond Valkenburg
(of eventueel elders in Nederland).
De start van een onderzoek
Het verleden van oud-militairen die gemobiliseerd waren tijdens de
Tweede Wereldoorlog te reconstrueren is dus niet zo simpel. Er is
nooit een inventaris gemaakt van alle gemobiliseerde militairen;
er is alleen maar een (onvolledige) lijst beschikbaar van
kaderpersoneel (onderofficieren en officieren). Van de gewone
soldaten is, met uitzondering van enkele kleine onderdelen of van
individuen die uitzonderlijk presteerden (of degene die
slachtoffer werd), geen lijst beschikbaar. Daarom is het vaak
zoeken naar een speld in een hooiberg als alleen een naam bekend
is. Maar er zijn methoden denkbaar om die speld toch te vinden!
Joint Informatievoorziening Commando (JIVC) (voorheen
IVENT / DARIC)
De volgende stap is dan het inschakelen van
JIVC.
JIVC staat voor Joint Informatievoorziening Commado welke diensten levert op het gebied van informatievoorziening, ICT
en documentaire informatie. Onder hun hoede valt onder meer het
persoonsarchief dat ruim 15 kilometer aan documentatie omvat.
Via deze instantie kunt u de militaire staat van dienst van de
betrokkene opvragen. Dat moet altijd schriftelijk gebeuren en
kan inmiddels via een online formulier. Aan zo'n aanvraag zijn
geen kosten verbonden, wel kunnen er (geringe) kosten in
rekening worden gebracht voor het verstrekken van fotokopieën.
Een reactie op uw verzoek kan enkele weken duren. Daarnaast een
kanttekening om de verwachtingen te temperen: vaak is de
informatie uiterst summier en de verstrekte informatie hoeft
niet compleet te zijn. In zijn algemeen worden alleen de
mutaties opgegeven van de persoon in kwestie gedurende de
periode dat hij onder de krijgstucht viel. Deze mutaties waren
bijvoorbeeld aanstelling in een rang, bevordering (en
degradatie), decoratie, legernummer en (over)plaatsing bij/naar
een zeker onderdeel en wapen (legeronderdeel). Nadere
bijzonderheden worden niet gegeven omdat die eenvoudigweg niet
zijn gearchiveerd.
Bijna altijd is op deze manier het regimentsnummer
te achterhalen wat in ieder geval een ruwe inschatting geeft van
waar de betrokkene tijdens de mobilisatie gelegerd was. Op basis
van dit regimentsnummer kan vervolgens verder onderzoek gedaan
worden. Met dit regimentsnummer is het bijvoorbeeld mogelijk om
contact op te nemen met het Nederlands Instituut voor Militaire
Historie (N.I.M.H) in Den Haag die alle militaire
gevechtsverslagen van de meidagen 1940 in haar archief bezit.
Dit openbare
archief is tegenwoordig digitaal te raadplegen. Om dit te
raadplegen dient u dan wel het
dossiernummer van het betreffende krijgsmachtdeel uit 1940
te weten.
In
dit openbare archief kunt u deze stukken ook fysiek doornemen, kopiëren en evt. fotomateriaal opvragen. In deze gevechtsrapporten doen veelal
officieren en onderofficieren hun relaas over de meidagen 1940 en
in deze verhalen komen vaak namen van andere militairen voor. De
kans dat de naam van de betrokkene in deze rapporten voorkomt is
zeker aanwezig, in het andere geval geeft dit unieke bronmateriaal
in ieder geval een zeer goed beeld van de gebeurtenissen bij dit
legeronderdeel waarin u de eventuele verhalen van de betrokkene
verder kunt inpassen.
Verder kunnen op basis van dit
regimentsnummer de diverse musea in Nederland bezocht worden voor
nadere informatie. Was de betrokkene bijvoorbeeld ingedeeld bij de
artillerie, dan is een bezoek aan het Artilleriemuseum in 't Harde
een aanrader, was deze huzaar (cavalerie) dan is er het
Cavaleriemuseum in Amersfoort. Verwacht hier geen details omtrent
de betrokkene zelf, wel veel achtergrondinformatie die weer kan
helpen bij het herkennen van andere aanknopingspunten, zowel op
internet als in de "archieven".
|
|
In de studiezaal van het voormalige IMG in Den Haag.
|
Op bezoek bij het NIOD in Amsterdam.
|
Voorschriften en voorbehouden
U moet bij uw aanvraag wel aan het volgende denken. Wanneer
u informatie wilt hebben over een inmiddels overleden persoon (wat
vrijwel steeds het geval zal zijn) moet u een kopie van een acte
van overlijden c.q. rouwbrief overleggen en daarnaast een kopie
van uw eigen paspoort of identiteitskaart. Is de betrokkene nog in
leven, dan moet hij een toestemmende verklaring afgeven of de
aanvraag zelf indienen. Dit allemaal in het kader van de Wet op de
Bescherming van Persoonsgegevens / WbP).
Maar er is mogelijk meer...!
Uit het voorgaande blijkt al dat zelfs met de gegevens van
JIVC het zoeken naar bijzonderheden een lastige kwestie blijft, immers
om het juiste onderdeel te vinden moet een regiment weer worden
uitgesplitst in bataljons, compagnieën en secties (zie ook het
stuk rechtsboven op deze pagina: Aanduiding legeronderdelen). Het
helpt dan vaak aanzienlijk (zo leert onze ervaring) om alle
informatie die u extra kunt bieden aan ons kenbaar te maken -
althans als u meer wilt weten dan alleen onderdeel en rang.
Daarom
is alle extra informatie van belang: b.v. foto's (bevatten vaak
kleine aanwijzingen door kleding, uitrusting of omgeving) of uit
de mobilisatietijd overgebleven brieven, namen van
collega-militairen, ondervragen van b.v. familieleden of oude
vrienden van oma of opa om de mobilisatieplaats te achterhalen,
anekdotes, alles is welkom. Misschien heeft de betrokkene wel eens
verteld dat hij een zware mitrailleur bediende of iets met paarden
te maken had, vrijwel alles kan leiden tot een nadere precisering.
Is het onderdeel zo nauwkeurig mogelijk
vastgesteld, dan is verdere informatie b.v. te halen uit de
verslagen van zo'n onderdeel. In vrij veel gevallen zijn die
bewaard gebleven en in ons bezit. Hiermee kunnen we de context van
de belevenissen van uw relatie bijna altijd aan u presenteren. De
ene keer kunnen we een uitgebreid dossier overhandigen, de andere
keer slechts enkele zinnen. Dat is van tevoren zelden aan te
geven. Als het een legering in de Randstad betreft, en specifiek
bij Valkenburg, dan kunnen we vaak heel veel nader specificeren.
Ook als het om elders gaat kunnen we u vaak heel ver op weg
helpen. Zelfs wanneer het uiteindelijk niet lukt een persoonlijk
verslag te maken, is het veelal toch mogelijk een soort globale
reconstructie te maken van iemands belevenissen in mei 1940.
|
|
Interessante discussies op de Greb |
Hajo Groenman bij een Fokker D-21 |
Wij krijgen ook wel verzoeken om nasporing te doen
naar militairen die elders in Nederland aan de strijd hebben
deelgenomen. Ook dan is het raadzaam eerst IVENT te raadplegen
voor het verkrijgen van meer informatie.
Het zal u duidelijk zijn dat wij u graag willen
helpen met uw vragen. Wij vragen alleen van u dat u ons zoveel
mogelijk van informatie voorziet. Met deze leidraad hopen we u wat
dat betreft alvast een eind op weg te hebben geholpen.
Uitgelicht: Aanduiding legeronderdelen
Voor uw verdere informatie kunnen wij u kort
schetsen hoe legereenheden werden aangeduid en in welke verhouding
dat tot elkaar stond. Het grootste onderdeel is een legerkorps (LK).
Een legerkorps bestond uit twee divisies (met een groot aantal
stafeenheden). Een divisie (Div) in de regel uit een viertal
regimenten (drie infanterie IR en een artillerie regiment AR, plus
stafeenheden). Regimenten bestonden uit drie bataljons (Bat) of
afdelingen bij de artillerie, bataljons uit (meestal) drie
compagnieën (Cie) of batterijen (Bt) bij de artillerie of
eskadrons (Esk) bij de Cavalerie.
Een compagnie, eskadron of
batterij uit secties (tussen de 21-36 man sterk - tegenwoordig een
peloton genaamd; bij de artillerie is een sectie een stukgroep,
ofwel een groep soldaten dat een stuk artillerie bedient met alle
ondersteuning daarbij) en een sectie uit groepen (7-12 man elk;
niet bij de artillerie). Naast de organisatie van een Legerkorps
hadden we nog de brigade (Brig). Deze was aanmerkelijk kleiner. In
een brigade waren regimenten ondergebracht, en de indeling daarvan
hebben we al geschetst.
Een overzicht van de in de huidige Randstad
gelegerde troepen dus als volgt, in volgorde van
groot naar klein:
- 1e Legerkorps; ongeveer 25,000 man.
- 1e en 3e Divisie. Per divisie ongeveer 10,000 man.
- Een regiment infanterie; ongeveer 2,500 man.
- Een bataljon; ongeveer 750 man.
- Compagnie, batterij of eskadron tussen de 150 tot 200 man.
- Een sectie (peloton); tussen de 21 en 36 man.
- Een groep tussen de 7 tot 12
Aanduiding van legeronderdelen gaat in de regel
als volgt:
-
3-I-4RI staat voor 3e Compagnie van het 1ste
Bataljon van het 4e Regiment Infanterie.
-
3-III-2RA staat voor 3e batterij van de 3e
Afdeling van het 2e Regiment Artillerie.
-
1-1RHM staat voor 1e Eskadron van het 1e
Regiment Huzaren Motorrijder.
Grensbataljons
(GB) en reserve Grenscompagnieën (Res.GC) zijn voor het gemak hier
verder niet benoemd.
Depot Compagnieën (opleidingseenheden) waren ingevoegd in een
Depot Infanterie en kregen het nummer van hun stamregiment. De 10e
Depot Compagnie was het opleidingsinstituut van het 10e Regiment
Infanterie.
Legerkorps en divisie worden zelden tot nooit
benoemd (omdat een regimentnummer al uniek was). Legerkorps,
divisie en bataljon werden in Romeinse cijfers (I, II, III, IV,
enz.) aangegeven; regiment en compagnie (batterij / eskadron) in
Arabische cijfers (1, 2, 3, 4 enz.).
Uit bovenstaande wordt u duidelijk dat pas vanaf
bataljonsniveau enig zicht komt op gebeurtenissen waarbij de groep
betrokken militairen "overzichtelijk" begint te
worden.
Zie ook:- Afkortingen
Welke informatie bevatten de archieven?
Na het verkrijgen van een staat van dienst zijn er
vervolgens diverse openbare archieven die u kunt gaan bezoeken.
Hieronder een korte uiteenzetting over welke informatie u bij de
belangrijkste archieven, namelijk die van het NIMH en het NIOD,
kunt raadplegen.
Nederlands Instituut voor Militaire Historie
(N.I.M.H)
Het NIMH in Den Haag bevat naast een uitgebreide bibliotheek alle
gevechtsrapporten van de meidagen van 1940 (commissie Nierstrasz),
de resultaten van de onderzoekscommissie Militaire
Onderscheidingen en heeft een zeer indrukwekkende collectie foto's
en ander beeldmateriaal. Een bezoek aan het NIMH is een aanrader
en dient telefonisch van te voren te worden besproken evenals (in
grote lijnen) de informatie die u wenst te raadplegen. De
medewerkers van het
NIMH
helpen u graag bij uw zoektocht! Vergeet overigens niet uw
legitimatiebewijs mee te brengen, het instituut is gevestigd op
militair terrein en vereist derhalve legitimatie.
Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD)
Het NIOD in Amsterdam is eveneens op telefonische afspraak te
bezoeken en bevat een zeer uitgebreide bibliotheek met veel
Nederlands werk maar ook een uitgebreide collectie Duitse boeken
en tijdschriften over de meidagen 1940. Daarnaast zijn er
personen- en plaatsnamen- registers met daaraan gekoppeld dossiers
(met o.a. foto's en krantenartikelen die in de loop der jaren zijn
verschenen). Dit vergt dus een iets andere insteek bij het zoeken,
maar ook hier zijn de medewerkers van het NIOD u behulpzaam.
Kortom een bezoek aan dit instituut is zeker de moeite waard.
Interessante links
Wij aanvaarden ten aanzien van onderstaande links
geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van de internetpagina's
of de werking ervan.
Archieven (met korte beschrijving)
-
JIVC
(Voorheen IVENT / DARIC)
-
Nationaal
Archief (voorheen Rijksarchief)
-
Nederlands Instituut voor
Militaire Historie (Voorheen IMG)
-
Nederlands
Instituut voor Oorlogsdocumentatie
-
De
Oorlogsgravenstichting
Musea
-
Legermuseum
-
Cavaleriemuseum
-
Artilleriemuseum
-
Historische verzameling Landmacht
-
Luchtdoelartilleriemuseum
Overig militair
-
Ansichten
legerplaatsen / kazernes
-
Regiment
Limburgse Jagers
-
Garde Grenadiers
& Jagers
-
De
Grebbelinie
- De
Grebbeberg
*
Tip:
In deze website kan gezocht worden. Ga naar
www.google.nl
Type in de zoekregel: ZOEKWOORD site:mei1940.nl
De tip is natuurlijk ook geldig voor een andere
website!
*
Help mee, deel uw informatie met anderen
Mocht u in het bezit zijn, of tijdens uw zoektocht
in bezit komen, van materiaal (dat kunnen zijn: foto's, brieven,
documenten etc.) die betrekking hebben op de strijd bij het
voormalige vliegveld Valkenburg, dan zouden wij deze graag in
digitale vorm willen opnemen op onze website. Publicatie geschiedt
altijd in overleg met de eigenaar. Al deze informatie kan de
zoektocht van anderen bespoedigen of extra informatie opleveren.
Kennis die niet gedeeld wordt gaat verloren!
Wij vragen dan wel om te letten op de volgende
zaken bij het inscannen: (scan)resolutie: 300 DPI, kleurdiepte:
24-bit, opslaan als Jpeg bestand (.JPG) met hoge kwaliteit. Dit
heeft in het algemeen een vrij groot bestand tot gevolg maar het
grote voordeel hierbij is dat (kleine) details voor ons zichtbaar
blijven en de kwaliteit voldoende is voor evt. publicatie op de
website. De gescande Jpeg bestanden kunnen vervolgens per e-mail
naar ons gezonden worden.
Nog vragen en/of opmerkingen?
Heeft u naar aanleiding van de informatie op deze
pagina vragen, opmerkingen of aanvullingen, dan kunt u per e-mail
contact opnemen met F. Oorschot of uw bericht plaatsen in ons
Forum.