| 
 
            
             BEVELVOERING 
         
          Vesting Holland 
         
          1e RHM 
           
          C. Westfront Holland 
        3e Divisie 
                       
                       
                      1e  Regiment Infanterie 
                       
                      4e Regiment Infanterie   
                       
                      9e 
                      Regiment Infanterie 
                      
                       
                      12e
                      Regiment Infanterie 
                       
                      6e Regiment Artillerie 
                      
                       
                      III -2 Regiment Artillerie 
                       
                      3e
                      en 15e Mitr. Comp. 
                      
                       
                      IV Depot. B.A.  
                       
                      II Depot  Infanterie 
                      
                       
                      Instruktiebatt.
                      7-veld 
                      
                       
                      LuA. gebied 3e Divisie
               Informatie betreffende  
              II Depot Infanterie:
               
               
              Dep. C.B.T. 
               
               
              Depot Infanterie
               Bevelvoering bij de overvallers:
               
               
              7e Fliegerdivision
                
          
                 
          
           
       
           
          
           | 
        
          
       
            ORGANISATIE EN
      TAAK DER DEPOTS  
            Uittreksel verslag van res. Lt.Kol. J. Moorman in
            de Spectator. 
       
      De Depots hadden als eerste taak: dienstplichtigen opleiden tot geoefend
      soldaat en de besten van hen tot korporaal en sergeant te bevorderen.
      Tevens de opleiding van specialisten, ook personeel voor het pag. te
      verzorgen. Daarnaast waren zij  het doorgangshuis voor personeel van
      het veldleger, dat tijdelijk ongeschikt was voor de dienst te velde.  
       
      De voor het overgrote deel uit rekruten bestaande Depottroepen waren dus
      nog geen vechttroepen. De bedoeling was de  Depots bij een aanval aan
      één zijde van ons land over te brengen naar onbedreigde provinciën en
      zulke verplaatsingen hebben ook inderdaad plaats gehad toen de aanval uit
      het Oosten ingezet werd.  
       
      In verband met de tot uiting gekomen mening, dat de verdediging van ons
      land uitsluitend naar het Oosten gericht was, is het reeds dadelijk van
      belang vast te leggen, dat de mogelijkheid van een aanval uit het Westen
      wel degelijk mede in overweging geweest is en dat voor dat geval
      verplaatsing van het te 's-Gravenhage gelegerde Ie Depot Infanterie naar
      een der Oostelijke provinciën, n.l. Gelderland, bevolen was.  
       
      De organisatie der Depottroepen was anders dan in 1914. Toen
      correspondeerden de elf Depots met de elf Infanterie-Brigades. Nu waren de
      drie Depot-Bataljons (Dep.Bat.) per divisie verenigd tot een
      Infanterie-Depot, met een eigen commandant. De acht Infanterie-Depots stonden onder rechtstreeks
      bevel van den Inspecteur der Infanterie ( I.d.I.), van wien alle bevelen
      en richtlijnen voor de opleiding, de legering enz. uitgingen.  
       
      In de eerste dagen van de voormobilisatie gaf de organisatie der Depots
      aanleiding tot enige wrijving tussen Depot Commandant en
      Dep.Bat.Commandanten (D.B.Cn.), die pretendeerden „zelfstandig" te
      zijn. Het bevel van den Dep.C. ,,de bevelsverhouding bij het Depot is
      gelijk aan die bij een regiment Infanterie" maakte daaraan terstond
      een einde en de I. d. I.gaf den volgenden dag een gelijkluidend bevel uit
      voor alle Depots, waardoor de verhouding tussen Depot C. en D.B.Cn.
      vastgesteld  
      was.  
       
      De Depotstaf bestond uit een kolonel of luitenant-kolonel C. (aanvankelijk
      ook wel een majoor), een kapitein- of luitenant-adjudant, een luitenant
      voor speciale diensten, een gasofficier, een A.O.O.A. en enige schrijvers.  
       
      Elk bataljon bestond uit een staf en zeven compagnieën, waarvan vier
      tirailleur-compn., twee specialisten-compn. en een subsistentencomp. 
       
       
      Het personeel bij het IIe Depot Infanterie uit Leiden bestond uit;  
      
        - 
          
officieren: reserve-officieren, behoudens een beroepsmajoor, vier
          beroepsluitenants en een beroepskapitein der Mil. Adm. Het aantal
          officieren bedroeg gemiddeld 125.  
         - 
          
onderofficieren: voor het overgrote deel reserve- en dpl. personeel
          en voorts enige zeer waardevolle A.O.O.n en S.M.'s, benevens enkele
          capitulanten;  
         - 
          
dienstplichtigen (bij het uitbreken van den oorlog): de lichting
          gewoon dienstplichtigen 1940 II, opgekomen op 5 Febr. 1940, dus drie
          maanden in dienst en nog onvoldoende geoefend, leeftijd gemiddeld 19
          jaren, en de lichting buitengewoon dienstplichtigen 1938 en 1939,
          opgekomen op l April 1940, dus slechts zes weken in dienst en zeer
          weinig geoefend, leeftijd gemiddeld 21 jaren.  
          Bij beide ploegen waren kaderklassen ingedeeld. De bewapening was
          normaal met geweer, karabijn, It. mitr. of pistool. De officieren
          hadden geen kijker en geen kompas.  
          De legering van de Depottroepen was zeer verspreid, wat tijdens de
          krijgsverrichtingen de bevelvoering uitermate verzwaarde. Maar — een
          Depot was nu eenmaal niet bestemd om te vechten en dus was bij de
          legering niet met tactische eisen rekening gehouden.  
          Had men niet kunnen voorzien, dat de Depots ook in den strijd
          betrokken konden worden ? Ja, want de overval op Polen en nog meer die
          op Noorwegen hadden bewezen, dat de moderne oorlog niet als de
          vroegere aan de grens begint, doch door de luchtmacht en de valschermtroepen direct over het
          gehele land ingezet wordt, waarbij de vijand alle militaire doelen
          overvalt, zonder te vragen of daar wellicht slechts uit rekruten
          bestaande Depots gelegerd zijn. Desalniettemin hebben verschillende van onze rekrutencompagnieën
          dapper gestreden — en vele verliezen aan gesneuvelden en gewonden
          bekomen.  
          De opleiding van de recruten geschiedde geheel overeenkomstig de
          „Wenken voor de opleiding", aangevuld door „Richtlijnnen"
          vanwege den I. d, I.  
           
          Hoe is de opleiding, in hoofdzaak door daarvoor niet bestemde en nog
          minder opgeleide reserve-officieren gegaan ? Naar het door den
          I.d.I.,.Generaal-Majoor Hackstroh herhaaldelijk uitgesproken oordeel,
          over het algemeen zeer gunstig.  
         
       
       
       
       
      HET DEPOT INFANTERIE  
       
      Dat is, naast den ijver en de toewijding van officieren en kader, in de
      eerste plaats te danken aan de „Wenken" met hun methodisch
      opgestelde lessen, ingedeeld per oefenweek. Welk een verschil met het
      vroegere „systeem", waarbij elke Comp. C. de opleiding naar eigen
      inzicht en ook wel eens zonder inzicht inrichtte. Er is in vredestijd wel
      gemopperd tegen het binden van de opleiders en de opleiding aan de
      systematische methodiek van de „Wenken", waardoor de
      zelfstandigheid — al weer die „zelfstandigheid" — der met de
      opleiding belaste commandanten ingeperkt en, naar het heette, hun
      persoonlijkheid beknot werd. 
       
      Deze mobilisatie heeft echter de uitnemendheid bewezen van dit systeem —
      waarvan wij den vader onvermeld moeten laten, omdat bij reglementen en
      voorschriften de ontwerpers anoniem blijven. Reserve-kapiteins, op
      cursussen volgepropt met tactiek, doch slechts eenmaal per drie jaren
      troependienst verrichtende buiten het tijdperk der eerste oefening — een
      funeste bezuiniging vergeleken met den ouden toestand, toen iedere
      reserve-officier om het andere jaar zes weken bij den troep diende —
      deze reserve-kapiteins konden aan de hand van de „Wenken"
      onvoorbereid de opleiding van hun rekruten ter hand nemen.  
      Mochten zij en het dpl.-kader zich aanvankelijk wellicht al te zeer aan
      de oefenprogramma's der lessen in de „Wenken" vasthouden, allengs
      kwam de ervaring en daarmee de mogelijkheid om, zoals in de
      „Wenken" trouwens uitdrukkelijk vastgelegd is, ,,de persoonlijkheid
      van den onderwijzer in hoge mate te doen bijdragen om het onderwijs
      vruchtdragend te doen zijn."  
       
      De opleiding volgens de Wenken eiste zeer veel van officieren en kader,
      maar de resultaten waren goed en de voldoening daarover en de hartelijke
      kameraadschap deden de stemming bij alle inspanning opgewekt blijven.  
       
      De duur van het eerste oefeningstijdperk bleef als in vredestijd
      gehandhaafd op vijf maanden.  
       
       
       DEPOT
      INFANTERIE BELAST MET BEWAKINGSDIENSTEN.  
       
      Met het oog op de mogelijkheid, dat het voornemen om de Depots bij het
      onverwacht uitbreken van vijandelijkheden buiten den strijd te houden en
      daartoe naar onbedreigde delen van het land te verplaatsen, niet tot
      uitvoering zou kunnen komen en voorts op de waarschijnlijkheid, dat het
      Depot  tactische opdrachten zou krijgen, deed men in zoverre van de
      oefenprogramma's der Wenken afwijken, dat de rekruten spoedigst de nodige
      vaardigheid zouden bereiken in het schieten en het bajonet vechten.  
       
      Op 9 April werden de troepen van het Depot geconsigneerd en vier piketten
      onder commando van een officier ingesteld, elk sterk twee geweergroepen en
      twee mitr.groepen. Voor het vervoer van de piketten naar bedreigde
      plaatsen waren de ménage-auto's beschikbaar.  
       
       
      Taak der detachementen: het afsluiten van de naar de binnenstad voerende
      straten en het voorkomen, in het bijzonder door mitr.vuur, van overgang
      met schuiten over de grachten.  
      Deze uit de Dep. Compagnieën samengestelde detachementen werden Depot
      Compagnie Bewakingstroepen, kortweg Dep.C.B.T.  genoemd. 
        
       
            
     
         |