Documenten

Het Duitse aanvalsplan

De plannen welke aangetroffen zijn in neergestorte Duitse vliegtuigen op 10 en 12 mei. 
(De Sponeck papieren.)

De hier vermelde gegevens zijn onder meer geput uit een tweetal Duitse dossiers, welke op 10 mei uit een neergestorte Junker in de Adelheidsstraat te Den Haag is geborgen en op 12 Mei is aangetroffen onder het lijk van een inlichtingenofficier van de 22e LL bij het vliegveld Ockenburg. (de z.g. Sponeck papieren). 

De met ridderkruis onderscheiden Von Sponeck temidden van enkele stafofficieren te Scheveningen.

 

Ten aanzien van het hart des lands hield het Duitse aanvalsplan een verrassende aanval uit de lucht in. Deze zou bestaan uit een kort luchtbombardement van vliegvelden en luchtdoelbestrijdingsmiddelen in de nabijheid daarvan, gevolgd door luchtlandingen op grote schaal op en nabij de vliegvelden.

Om de verrassing groter te doen zijn, zouden de eerste vliegtuigformaties, welke aan deze operatie deelnamen, in westelijke richting over geheel Nederland vliegen, daarna keren boven de Noordzee en vervolgens uit westelijke richting aanvallen.

Van het Luchtlandingskorps onder generaal Student, dat de landingsoperatie moest uitvoeren, had de 22e Luchtlandingsdivisie opdracht 's-Gravenhage te bezetten en de Nederlandse Regering gevangen te nemen.

Daartoe zouden allereerst de vliegvelden Ypenburg, Valkenburg en Ockenburg worden veroverd, waarbij de volgende methode zou worden toegepast. Onmiddellijk na uitvoering van een luchtbombardement, m.u.v. Ockenburg, en een beschieting met mitrailleurs van de vliegvelden en de kazernes in de N.O. rand van 's-Gravenhage, zouden op de daartoe geëigende punten buiten de vliegvelden valschermjagers worden afgeworpen. Deze hadden enerzijds tot taak de wegen naar de vliegvelden af te sluiten, anderzijds de vliegveldverdediging aan te vallen, daarbij uit de lucht gesteund door mitrailleurvuur. Vervolgens zouden de transportvliegtuigen op de vliegvelden landen, waarna de inzittende troepen moesten afrekenen met de nog overgebleven verdedigers.

Tenslotte zou dan naar 's-Gravenhage worden opgerukt ter verdere uitvoering van de opdracht.

Teneinde te voorkomen dat de gelande Duitse troepen verliezen zouden lijden door eigen luchtbombardement, was bepaald, dat in het gebied hetwelk noord van de Maas werd begrensd door de lijn Katwijk (inbegrepen) - Leiden (W.deel) - Moerkapelle - Krimpen - Maassluis (niet inbegrepen) - Ter Heijde (niet inbegrepen) - Noordzeekust niet meer mocht worden gebombardeerd.

De 22e Luchtlandingsdivisie werd gecommandeerd door de luitenant-generaal graaf von Sponeck.

Zij was, voor zover uit de beschikbare gegevens kan worden opgemaakt, in verband met haar opdracht in Nederland voornamelijk als volgt samengesteld.

  • Divisiestaf.
  • Verbindingsafdeling.
  • Sectie motorordonnansen.
  • 22e Verkenningsafdeling, bestaande uit,
    • een staf,
    • twee eskadrons wielrijders,
    • een sectie zware mitrailleurs,
    • een sectie licht geschut en een pioniersgroep.
  • 47 en 65 R.I., elk bestaande uit,
    • een regimentsstaf,
    • een lichte treincolonne,
    • een compagnie infanteriegeschut,
    • een compagnie antitankgeschut,
    • een compagnie lichte houwitsers,
    • en drie bataljons, per bataljon vier compagnieën namelijk,
      • drie tirailleurcompagnieën,
      • een compagnie zware mitrailleurs en granaatwerpers
  • 22 R.A bestaande uit,
    • een staf,
    • drie afdelingen (totaal 6 of 8 batterijen berggeschut)
  • De staf van het 22e Pioniersbataljon,
    • een compagnie,
    • vier compagnieën of batterijen mitrailleurs of 2 cm Flak,
  • 22e Bataljon pantserjagers bestaande uit,
    • een staf en 2 compagnieën.
  • Geneeskundig personeel en materieel.
  • Een compagnie aan- en afvoertroepen (Nachschubcomp.).

Aan de divisie waren toegevoegd het Ie Bataljon en de 6e Compagnie van het lle Bataljon van 2e Regiment Valschermjagers (in totaal 5 compagnieën).

Door de divisie zouden op 10 Mei landingen worden verricht in drie golven ("Wellen") op de vliegvelden Valkenburg, Ockenburg en Ypenburg, waarna op 11 Mei op elk dezer vliegvelden nog twee golven zouden landen.

De vliegtuigen, waarmee de troepen moesten worden vervoerd, zouden starten van de vliegvelden bij Paderborn, Loddenheide, Lippstadt, Störmede, Lippspringe en Werl.

Voor het vervoer van de troepen van de eerste golf op 10 Mei waren 224 vliegtuigen benodigd; voor de volgende golven op die dag respectievelijk 253 en 171.

Reeds geruime tijd vóór 10 Mei waren aan von Sponeck (C.-22 Div.) herhaaldelijk gegevens verstrekt omtrent de opstelling en de sterkte van de Nederlandse troepen. De daartoe nodige waarnemingen waren verricht en vastgelegd door verschillende "V" mannen. alsmede door de Duitse militaire attaché te 's-Gravenhage.

C.-22 Div. was daardoor op 10 Mei vrij nauwkeurig op de hoogte van de toestand aan Nederlandse zijde. Ook de opstelling van auto's op de belangrijkste wegen nabij de residentie, het bestaan van de "afsluiting binnenstad" en de bewaking van het Paleis Huis ten Bosch waren aan hem bekend.

Op exemplaren van in Nederland uitgegeven kaarten van 's-Gravenhage, welke aan de Duitse troepencommandanten waren uitgereikt., kwamen de belangrijkste objecten (regeringsgebouwen, stafkwartieren, paleizen, kazernes, telegraaf- en telefoonkantoren, installaties voor gas, electra en waterleiding, radiozendstations enz.) duidelijk omlijnd, genummerd en omschreven voor. In sommige gevallen waren afzonderlijke schetsen gemaakt van het gedeelte tussen vliegveld en te bezetten object. waarbij de te volgen wegen en straten nauwkeurig waren aangegeven. Beschikt werd ook over lijsten, vermeldende de adressen van de belangrijkste garages in de residentie en in de omgeving daarvan, teneinde zich zo spoedig mogelijk te kunnen voorzien van middelen voor versneld vervoer.

Verder was een "Fahndungsliste" aanwezig, vermeldende de namen en de adressen van een aantal personen, die onmiddellijk door de Duitse troepen moesten worden gearresteerd. Op deze lijst kwamen ook de namen van enige officieren van G.S.III (bureau inlichtingen) voor.

Uit een ander stuk, getekend door von Sponeck (C.-22 Div.), blijkt dat bij de actie gerekend werd op de medewerking van Duitse burgers, te 's-Gravenhage woonachtig. Hieromtrent staat vermeld:

  •  "In der Stadt 's-Gravenhage sind deutsche Zivilpersonen mit Sonderaufträgen eingesetzt. Sie sind in Besitz eines Ausweises nach untenstehenden Muster. Ihnen ist durch die Truppe jede angeforderte Unterstützung zu gewähren."

Van een dergelijke "Ausweis" was een voorbeeld aanwezig en was ondertekend door Graf Sponeck.

Omtrent het optreden der gelande Duitse troepen tegenover de Nederlandse burgerbevolking waren de nodige aanwijzingen verstrekt in een op 14 Maart gedateerd "Merkblatt über das Verhalten in Feindesland".

Bij de aanvang van de onderneming werd door de D.C. een " Tagesbefehl" uitgegeven .