De Mitrailleur die in gebruik was
bij MC-II-4 R.I. was, zo zei mijn vader, een Schwarzlose 08.
Schwarzlose
08/15
Type : Austrian Schwarzlose.
Kaliber : 7,9 mm.
Toevoer : band.
Gewicht : 91 Kg.
Koeling : water.
Schoten/min : 450 Drievoetaffuit : M25.
Een stuk van de 1e sectie van MC-III-4R.I. op de schietbaan
bij Katwijk aan Zee.
Dpl. Piet van der Putten staat als derde van links. Kpl Hartingsveldt achter de
mitrailleur en Sgt. B.W.Thijssen uiterst rechts.
Elk infanteriebataljon beschikte
over een mitrailleur compagnie (MC). Een mitrailleur compagnie bestond uit : vier
secties, elk met drie machinegeweren. Het wapen werd meegevoerd op een
mitrailleurkar, die door de bedieningsmanschappen werd getrokken, de benodigde
munitie werd meegevoerd op patroonkarren, die eveneens door bedieningspersoneel
getrokken werden. De zware mitrailleur diende voor het
afgeven van vuur
op afstanden van 1 tot 3,5 km.
C.-MC-II-4R.I.
SC.1-MC-II-4R.I.
SC.2-MC-II-4R.I.
SC.3-MC-II-4R.I.
SC.4-MC-II-4R.I.
1e sectie
2e sectie
3e sectie
4e sectie
1e stuk
2e stuk
3e stuk
4e stuk
..
12e stuk
Indeling van de compagnie
Mitrailleur Compagnie. Leider
een (Res.)Kapitein.(C.-MC-II-4R.I.)
Sectie met drie zMG.
Bezetting, 27 tot 39 man. Sectie Commandant zal een luitenant, een
vaandrig of een sergeant zijn.
De mitrailleurgroep
zelf bestond uit 12 man welke één stuk bediende.
Stukscommandant
(bv. 2e stuk van de 1e sectie), een sergeant.
C2-1-MC-II-4.R.I.
Het Schwarzlose -machinegeweer is genoemd
naar zijn uitvinder, de Duitser Andreas Schwarzlose.
Deze begaafde technicus hield zich rond 1899 aanvankelijk bezig met de ontwikkeling van tamelijk ongewone zelflaadpistolen. In 1900 kreeg hij patent op zijn eerste
mitrailleur-ontwerp, dat in kleine aantallen bij zijn eigen fabriek werd
gemaakt. Nadat Schwarzlose de mitrailleurproduktie aan de
Oesterreichische Waffenfabriks Gesellschaft in Steyr had overgedaan,
werd het wapen daar in serie geproduceerd als het model 1905. Twee jaar
later volgde een verbeterde versie, het model 1907, die bij het
Nederlandse leger werd ingevoerd.
In augustus 1900 werd in Nederland een
mitrailleurcommissie opgericht die zich moest gaan buigen over het
vraagstuk van een nieuwe mitrailleur voor de Infanterie en Cavalerie. De
commissie nam contact op met verschillende fabrikanten en na uitvoerige
onderhandelingen besloot men te beginnen met vergelijkende proeven
tussen de verschillende wapens. Een aantal viel al direct af en met de resterende mitrailleurs werden de
tests voortgezet en uiteindelijk kwam de Schwarzlose als meest geschikte
uit de bus.
Als belangrijkste voordelen van de Schwarzlose boven
de andere mitrailleurs noemde de mitrailleurcommissie onder meer de
eenvoudige inrichting, het geringe aantal onderdelen, de eenvoudige
demontage en de zeer lage prijs. Het gewicht van deze laatste factor bij
het bepalen van de keuze mag zeker niet worden onderschat: de
Schwarzlose's kostten fl. 1500,- per stuk, de Hotchkiss fl. 2253,- en
een Maxim zelfs fl. 3190,- !''
Nog niet geheel overtuigd van de geschiktheid van de Schwarzlose, besloot de Minister van Oorlog tot voortzetting van de
proefnemingen met dit wapen. Hiertoe werden eind oktober 1905 vier
machinegeweren aangekocht, ditmaal van het model 1905, die in april 1906
in Nederland arriveerden. Deze wapens waren afkomstig van de fabriek in Steyr, waaraan Schwarzlose inmiddels de produktie van de mitrailleurs
had overgedragen.
De 4e sectie van MC-III-4R.I. op Valkenburg..
Terwijl deze proeven nog gaande waren,
kwam van Schwarzlose het bericht dat hij opnieuw een verbeterde
uitvoering van zijn mitrailleur had ontwikkeld; het model 1907.
De mitrailleurcommissie liet een dergelijk wapen naar
Nederland komen en concludeerde: ‘ de wijzigingen moeten naar het
eenparig oordeel der commissie als evenzovele verbeteringen worden
beschouwd'. Daarbij werd de minister geadviseerd over te gaan tot de
aanschaf van mitrailleurs van dit type tot een zodanig aantal als er uit
de gelden der lopende oorlogsbegroting kan worden verkregen'. In oktober
1908 hakte de minister de knoop door en gaf hij opdracht tot een
bestelling van 25 mitrailleurs, in december van dat jaar gevolgd door
een tweede opdracht, eens vijftig Schwarzlose's. De looplengte werd
vastgesteld op zeventig cm en de inhoud van de koelmantel op 4,5 liter.
Hiermee was de intrede van de mitrailleur M.O8 (model 1908) in de
bewapening van het Nederlandse leger een feit geworden.
Om in de behoefte van het leger te voorzien waren voor
het uitbreken van de eerste wereldoorlog nog enkele partijen
mitrailleurs bij Steyr besteld: 75 stuks in april 1910, waarvan twee met
een karabijnloop; 56 in juli 1911, waarvan acht met een karabijnloop en
tenslotte nog eens 55 mitrailleurs in december 1913.
Door de oorlog kon de fabriek in Steyr niet voldoen
aan zowel de leveringstermijn als de gewenste uitvoering, en konden de
laatst bestelde 55 mitrailleurs pas in 1915 onder de benaming M.O8/13 in
de bewapening worden opgenomen. Desondanks werd in 1916 nogmaals
geïnformeerd naar de mogelijkheid Schwarzlose’s te bestellen;
levering uit Oostenrijk was toen echter onmogelijk. Gezien die problemen
met bestellingen in het buitenland. begonnen de Artillerie Inrichtingen
in 1916 met voorbereidingen om de Schwarzlose in licentie te produceren.
Het model dat door de A.I. werd gemaakt heette de M.08/15: tussen 1918
en 1940 werden ongeveer tweeduizend van deze wapens afgeleverd.
Afstandsmeters behorende bij een sectie zware mitrailleurs.
In het midden van de jaren dertig werd besloten - uiteraard na jaren
van vergelijkende onderzoek tussen verschillende merken - om toch een
kijker als standaardvizier in te voeren.
De keus viel op een model van de firma Zeiss met vergrotingsfactor twee
en een gewicht van twee kilo, dat aan de linkerzijkant van de mitrailleur
op een voetstuk werd bevestigd. Deze kijkers werden geleverd door de
Nederlandse vertegenwoordiger van Zeiss. de firma Netiinsco. Behalve als
mitrailleurkijker diende dit voorwerp ook geplaatst op een statief, als
het zogenaamde 'toestel-sectiecommandant', dat werd gebruikt voor het
meten van hoeken in een verticaal of horizontaal vlak. Daarnaast beschikte
een sectie zware mitrailleurs ook nog over een afstandmeter (waarvan drie
onderling iets verschillende uitvoeringen hebben bestaan) met een basis
van zeventig cm, die eveneens door Zeiss werden gemaakt.
Boven: toestel sectiecommandant.
*
De Schwarzlose m.08/15 op een
Eysink-motor. De
houten kisten bevatten de patroonbanden. Op deze foto de vervoersstand.
Woorden: Res.-Kap.
A. M. H. v. d. VENNE.
Muziek: Koordirigent W. J. HEYSTEK.
Als de zware mitrailleurs voorbij marcheeren,
blijft ieder meisje staan,
en kijkt ons vroolijk aan.
Ze staan verbaasd wanneer we defileeren
en ons met trotschen blik voorbij zien gaan.
In de verte hoor je 't ratelen van de karren
we loopen zeven uur
en kijken nog niet zuur.
Als een pantserwagen ons wil komen sarren,
de wapens zijn gereed tot karrevuur.
R e f r e i n :
Als je bij ons uitvalt, kom je zwaar op de bon.
Wij trekken een vroolijk snoet, al schijnt ook fel de zon.
De helm een tikje schuin.
De huid een beetje bruin.
Wij zijn het zware wapen van het Bataljon.
Zijn we 's avonds suf en moe van 't pionieren,
dan maken we wat pret
en gaan nog niet naar bed.
We moeten jan z'n krib nog even wat versieren,
die is gisteren in de huwelijksboot gezet.
En die Bernard is zoo bang voor 'n inspectie,
wat zou een waterhoen
wel in z'n koffer doen.
Nou, dat beest gaf toen de koffer een injectie,
ja zoo'n hoen, dat kent ook geen fatsoen.
R e f r e i n :
Zou een vijand ooit ons Nederland belagen,
dan zijn we gauw paraat
en wacht de overlaat.
Wanneer hij dan een aanval op ons land gaat wagen,
wordt ieder mitraillist pas echt soldaat.
En we loeren op hem uit de kazematten.
We zijn pas dan content,
als ie in ons puntvuur rent.
Nou, dan zie je ze verzuipen als de ratten,
tot eer van 't vierde regiment.
R e f r e i n
Ieder, die hier invalt, komt hier zwaar op de bon.
We trekken een grimmig snoet in de sneeuw, in de zon.
We staan van dijk tot dijk,
Vol water en vol slijk.
We zullen vechten voor ons trotsche Bataljon.