TERUG

  Wachtmeester-trompetter 
D. Geurts.

1-IV Dep. B.A., 1e Dep. Afd.

 

 

HOOFDKWARTIER VAN DE GENERALE STAF
COMMISSIE VAN ONDERZOEK
-----------------------------

P R O C E S - V E R B A A L

Op heden de 16e Maart 1948 verschenen voor onze Commissie D. Geurts. geboren 30 Aug. 1890, wonende Prins Mauritslaan 3 te Harderwijk, in 1940 Wachtmeester-Trompetter I-4 Dep. 1e Depot Afd. B.A., die ons het volgende verklaarde:

Op 10 Mei 1940, toen vliegtuigen overkwamen, hebben wij met karabijnen twee vliegtuigen neergehaald. Daarna heb ik tweemal op last van de Kapt. v. Heuven patronen gehaald op het schietterrein.

Er bevonden zich toen parachutisten in de duinen. Nadat er vliegtuigen waren gedaald op het strand, ben ik voor Kapt. v. Heuven op patrouille gezonden met vier man, waarvoor wij een Li. mitr. met de mitraillist de Korp. Rijke ter beschikking hebben gekregen van de Kapt. Dürst Britt. Bij die patrouille trof ik aan ten zuiden van de Boulevard een mitr. comp. van I-4R.I. onder luit. Engels, die stond opgesteld voor vuur op luchtdoelen.

Ik heb de Luit. erop gewezen, dat er vliegtuigen in de omgeving waren gedaald en dat hij goed zou doen zijn mitr. op te stellen tegen landdoelen. Verder heb ik een afspraak met hem gemaakt, dat ik op enige afstand in de duinen een bepaald aangewezen hoge top zou bezetten en daar zou blijven en dat hij mij met vuur zou steunen, wanneer er Duitsers kwamen.

Op een gegeven ogenblik kwam ik in contact met Duitsers en heb daar een paar uur een vuurgevecht geleverd. Een Duitse Feldwebel, die het duin bestormde, heb ik met mijn pistool neergelegd. Tenslotte werden wij in front en plotseling in de rug genomen en sneuvelde de Korp. Rijke achter zijn mitr.. Daarna moesten wij ons wel gevangen geven, doch ik rekende erop, dat de Luit. Engels ons nog wel met vuur zou steunen.

Ik ontdekte echter, dat de mitrs. waren verlaten en heb van de Kapt. van Heuven gehoord, dat ze bij het eerste zien van Duitsers zijn gevlucht. Op last van de Duitsers (een Oberstleutnant Le Roy) werd ik onder bedreiging met pistool gedwongen de mitr. te demonstreren, hetgeen weinig succes had, daar men die flink onder het zand had gegooid.

We moesten de twee doden verslepen, werden ontwapend en onder bewaking in een van de ter plaatse aanwezige kazematten gezet. We kregen geen kans te ontvluchten en zijn in de morgen met de Duitsers afgemarcheerd naar de Wassenaarse Slag, waarbij mijn mensen een karretje dat de Duitsers bij zich hadden moesten trekken. Bij de Wassenaarse Slag werden lichtkogels afgeschoten. Dit was blijkbaar het verzamelpunt.

Bij het theehuis aangekomen zijn wij richting Wassenaar gegaan en werden daar bevuurd ter hoogte van het uiteinde van het aanvoerkanaal door personeel van 1R.I. Na een kort vuurgevecht waren deze troepen uiteen gestoven en was de Majoor La Roi gesneuveld. Wij, de krijgsgevangenen, werden ondergebracht in het huis van de boswachter van Roon. Bij het vuurgevecht heb ik nog gezien, dat er zowel een witte vlag werd opgestoken als gevuurd.

Er werd ook personeel van 1- en 4R.I. gevangen genomen, waar weinig discipline in zat, wat bleek uit de houding en uitlatingen, zoals "Je hebt nu niets meer te vertellen, want je bent ook krijgsgevangene". De Duitsers hadden een stuk 6-veld en een stuk Pag. buitgemaakt. Met de 6-veld hebben ze nog geschoten op de watertoren in Wassenaar.

De Duitsers hebben stelling genomen vlak ten Oosten van het aanvoerkanaal. Op een gegeven ogenblik riep een Feldwebel mij, met de mededeling, dat de Hollanders Feiglinge waren en nam mij mee en daarbij zag ik, dat na een enkel vuurstoot van een Duitse mitr. de troep, die langs het aanvoerkanaal in opmars was terugvluchtte in wanorde.

Als die troep had doorgezet dan hadden ze zeker de Wassenaarse Slag vermeesterd, want op dat ogenblik waren er ter plaatse niet meer dan een 30-35 Duitsers. Ik schat totaal aantal Duitsers op een 150 à 200 man. De hoogst in rang zijnde Duitse officier was de Oberst-Leutnant Le Roy, die mij gevangen genomen had. Wij zijn ter plaatse vastgehouden tot 16 Mei.

Voorgelezen, volhard en getekend.
D. Geurts.
 

De commissie van onderzoek,

V.E. Nierstrasz,
Gen.Maj.tit.b.d.

F.A.J. de Klerck,
Luit.Kol. der Art.b.d.

 



Opmerkingen F.O.

Mocht de wachtmeester zich niet in de naam vergist hebben moet Le Roy in 3., 4. of 6./FJR2 of in IR47 gezeten hebben. Een Oblt. Le Roy komt echter niet in de archieven voor.

De onderzoekscommissie heeft na de oorlog zowel C.-MC-I-4R.I. als sc1-MC-I-4R.I. hierover ondervraagd.

Kapitein Matla :

De Lt. Engels heeft in opdracht van mij gehandeld, is niet gevlucht en heeft geen wapens of onderdelen daarvan achtergelaten in de duinen.

Ook heeft Lt. Engels verklaard dat hij de gevraagde aan de steun aan de wmr niet kon garanderen.

Kapt. Matla : Ik beschouw de beshuldiging als laster. (onderstreept)
 

  1. De wachtmeester diende in I-Dep.B.A.
  2. Het personeel was afkomstig uit III-2R.A.
  3. De Duitse Luitenant was OLt. Voigt.
  4. Kapitein Matla (C.-MC-I-4R.I.) schreef hierover ook een rapport.