De 4e Reserve Grens Compagnie door dpl.sgt. A.P. Delforterie
In de vroege uren van 11 April 1939, ontvingen een aantal dienstplichtige militairen van het 4e Regiment Infanterie een telegram, waarin hen werd te kennen gegeven dat zij zich per eerste reisgelegenheid dienden te melden in de Morspoortkazerne te Leiden.
Bij aankomst in de kazerne wachtte hen een soms vermakelijk schouwspel.
Een flink aantal militairen waren al 5 tot 10 jaren met groot verlof, zodat het tenue, zacht uitgedrukt, wat aan de krappe kant was, of dat er vitale delen ontbraken en zo nodig door, niet bij de militaire uitmonstering behorende kleding, vervangen waren.
Het geheel was een compagnie, dus 4 secties (thans pelotons geheten). Dit was de 4e Reserve Grens Compagnie, die tot taak had de grens te bewaken, in dit geval de westgrens, te weten het gedeelte vanaf Wassenaarse slag tot Noordwijk Radio
(NoRa). Zij maakten deel uit van Westfront Vesting Holland. (Kolonel de Groot)
De commandant van de 4e Res .Gr. Comp. was Kapitein Hoogh.
De plaatsen waar de compagnie gelegerd was, waren Katwijk en Noordwijk. In Katwijk 2 secties, het bureau van de Comp.commandant, de fourier en de
menagemeester. In Noordwijk de rest van de compagnie en later een klein detachement
(onder leiding van sergeant de Koning) aan het Wassenaarse slag, geselecteerd uit het detachement in Katwijk
Ik was in Katwijk gelegerd, en weet dus het beste de gang van zaken in Katwijk en later in NoRa.( Noordwijk radio)
De officieren en onderofficieren werden in eerste instantie ondergebracht in hotel "du Rhin" hetwelk aan de boulevard stond, de soldaten gingen naar verschillende
onderkomens. Maar na enige tijd werden we ondergebracht bij boer Parlevliet in de Zuidstraat, ook de onderofficieren, zodat het hele detachement op één lokatie ondergebracht was.
Het erf had een ingang aan de Zuidstraat en uitgang aan de Varkevisserstraat.(mocht ook andersom gebruikt worden).
Er stonden dan ook 2 wachtposten, aan beide toegangen één. Verder nog 4 wachtposten voor de gevechtsopstellingen in de duinrand.
Dat betekende 18 soldaten per wacht, zodat men om de 3 soms 2 dagen wachtdienst had.
Voor wachtcommandanten was dit een bijna onmogelijke taak daar zij de gehele wachttijd (24 uur) niet mogen slapen.
De sergeant van de week was veranderd in sergeant van de dag, zodat de indeling wat soepeler verliep en later werd de wacht niet om de 24 uur afgelost maar om de 12 uur.
De hiervoor genoemde gevechtsopstellingen bestonden uit een loopgraaf, waarvan de wanden bekleed waren met loopgraafschotten, en een mitrailleur onderkomen.
Dit was een houten kist, samengesteld uit balken, welke ingegraven werd, met een schietsleuf aan de zeekant. De toegang was vanuit de loopgraaf.
Ook dit werk moest tussen de wachtbeurten gedaan worden, en er moest regelmatig geëxerceerd worden, je mocht het eens vergeten, en de verblijven moesten op tijd schoon gemaakt worden, zodat we geen tijd hadden om ons te vervelen.
De loopgraven bevonden zich op 4 plaatsen nl.
-
aan de zuidelijkste punt van de boulevard,
-
voor het toenmalige hotel Du Rhin (iets ten Noorden van de Voorstraat),
-
aan het Noordelijkste einde van de boulevard (vlak bij de uitwatering) en,
-
aan de overzijde van de uitwatering. Tevens werden er nog versperringen aangelegd aan beide zijden ven de binnensluizen.
De 3e loopgraaf was mij en mijn groep toegewezen, of nog beter, we hadden het mogen aanleggen en mochten het derhalve ook, indien nodig, bewonen.
11 bewoners waaronder o.a. korp.Jan van Ark, mitr.schutter Piet Smittenaar, mitr.helper Willem Abbink .
Een extra attractie was nachtelijk (proef) alarm. We moesten dan zo snel mogelijk onze gevechtspositie’s innemen.
Als dan gebleken was dat het weer iets sneller gegaan was dan mocht je weer inrukken.
Van de Zuidstraat naar het einde van de boulevard, was een behoorlijk eind rennen.
We hadden het dan ook al zover gebracht dat we alleen het hoogst noodzakelijke, volgens de wet op de zedelijkheid, aantrokken en de rest rennend en na aankomst in de loopgraaf.
Na enkele maanden werden we verplaatst naar de school in de Jan Tooropstraat, zodat de loopgraaf van mijn groep op de kortste afstand lag.
Hier werd ook een nieuwe (oudere) sergeant aan ons onderdeel toegevoegd genaamd Dompeling. Ik vermeld dit speciaal omdat hij in Katwijk woonde en onderwijzer aan de school was waarin hij ingekwartierd werd. Hij speelde dus een thuiswedstrijd en mocht ten overvloede na eventuele consignatie, als eerste met weekend verlof, omdat hij de oudste was.
De verstandhouding met de Katwijkse bevolking was uitstekend.
De wachtposten werden ’s avonds van soep en koffie met koek voorzien, waarbij ook de wachtcommandant niet vergeten werd. Tevens verstrekten zij regelmatig heet water teneinde de slaaplokalen schoon te maken.
In een nacht van Zondag op Maandag werd ik wakker gemaakt. Ik weet de datum niet meer, maar het moet in September of begin Oktober geweest zijn.
Ik was namelijk uitverkoren omdat ik met weekend verlof geweest was en dus letterlijk de meest uitgeslapene
was.
Er waren namelijk een aantal mijnen aangespoeld en dus moest er patrouille gelopen worden.
Hiervoor kreeg ik 2 soldaten mee. We moesten in de auto van kapitein Hoogh mee, want die zou ons wijzen waar, in de richting Wassenaar, een mijn op het strand lag.
Van hieruit moesten wij patrouilleren in noordelijke richting, dus via Katwijk tot halfweg Noordwijk, en er zonodig voor zorgen dat niemand op het strand aanwezig was.
Op onze eerste patrouille vonden wij even ten zuiden van de boulevard 3 mijnen, voor hotel "du
Rhin" 1 exemplaar, tegenover de Jan Tooropstraat nog één en bij de uitwatering lag er ‘
één tegen de beschoeing te bonken. Daar zijn we maar uit de buurt gebleven en hebben voor we verder gingen dit gemeld.
Voorbij de uitwatering richting Noordwijk lag er nog één. In totaal dus 8 mijnen.
Wij hebben van 3 uur tot 18 uur heen en weer gependeld. De mijn bij de uitwatering was bij de volgende voorbijkomst al op het strand gespoeld.
Er werden wachtposten bij de mijnen geplaatst en de 4e Res.Grens Comp. moest de mijnen bij "Du Rhin" en de Jan Tooropstraat bewaken. De mijn aan de uitwatering was reeds gedemonteerd. De bewaking van de mijnen aan de Zuidboulevard werd door 4 RI uitgevoerd.
Ik kreeg de opdracht de posten van de 4e RGC om 21 uur en om 24 uur te controleren en de andere morgen om 8 uur het geheel.
Om 21 uur trof ik soldaat Jonk, de wachtpost bij de Jan Tooropstraat, aan in gezelschap van een burger die niet vrijwillig op visite was. Hij werd namelijk vastgehouden omdat hij bezig was een koperen tentakel van de mijn te verwijderen. Op sommatie hiermee te stoppen werd niet gereageerd, waarop Jonk hem aanpakte en van de mijn wegtrok.
De man rukte zich los en wilde weglopen, waarop Jonk hem een klap met zijn geweer had gegeven waarbij de kolf van het geweer was gebroken.
Onder bedreiging met het gebroken geweer (!) had hij de man bijna en uur vastgehouden totdat de controle kwam.
Bij aflevering van de man op het politiebureau verklaarde hij, alleen maar een wandeling langs het strand gemaakt te hebben.
Na fouillering werd hem gevraagd, of hij altijd ging wandelen met schroevendraaiers en tangen in zijn zakken en werd hij ingesloten.
De andere morgen trof ik bij de 3 mijnen nabij de Zuidboulevard geen wachtpost maar wel een groep mensen aan waarvan één persoon met de demontage begonnen was.
Later bleek dat de wacht door de officier van piket van 4RI bij het, aanbreken van de dag,
ingetrokken was. Na sommatie om zijn sloperswerkzaamheden te staken, werd meneer onbeleefd en kwamen de bekende invloedrijke vrienden ter sprake. Ik heb hem toch maar, met getrokken pistool achter hem, naar het politie bureau
gebracht, dan had hij zijn invloedrijke vrienden iets te vertellen.
In November werd 4e Res.Gr.Comp. afgelost door een Comp.Jagers en gingen wij naar Den Haag om te bekomen van de
vermoeienissen. We werden gelegerd in een school in Bleijenburg, een straat bij de Herengracht en Korte Poten.
Wachtdiensten waren hier verwaarloosbaar, voor de hele compagnie per 24 uur 1 sergeant en 3 soldaten. Ik heb in de Haagse tijd één keer wachtdienst gehad.
Wat mij het meest van deze tijd bijgebleven is, is de vijver van Huis ten bosch.
Aangezien ik de eerste onderofficier was die schaatsen bij zich had, kreeg ik opdracht met soldaten die schaatsen wilden, iedere dag zolang dit mogelijk was, (en dat bleef heel lang mogelijk) op deze vijver te gaan schaatsen. Terwijl anderen weer eens een mars op het programma hadden om in conditie te blijven, bleven wij tot ons genoegen in conditie op de schaatsen.
Verder valt er van deze periode niet veel te vermelden.
Toen we de Jagers weer gingen aflossen, werd ik met mijn groep ingedeeld bij het
bewakingsdetachement Noordwijk-Radio (NORA). Dit onderdeel was ongeveer een sectie groot, dus 3 groepen met 3 sergeants en 3 korporaals.
De detachementscommandant was luitenant Wouwenaar. Verder 3 onderofficieren n.l. F.Hemerik, J.Peperzak, A.P.Delforterie en enige tijd later wachtmeester Seket.
Aangezien er nog geen accommodatie was, sliepen de luitenant en de 3 onderofficieren in de conciërgewoning en de korporaals en soldaten in een loods op het terrein.
Er moest een opvolger detachementscommandant aangewezen worden.
Gebruikelijk is de daarop volgende in rang. Dat waren er drie. Dus dan wordt het de oudste in rang.
Maar wij waren van dezelfde lichting en dezelfde kaderopleiding, dus even oud in rang.
Dus wordt het de oudste in leeftijd, en dat was, met een klein verschil ondergetekende.
Dat gaf wel enkele vervelende consequenties b.v. voor het weekendverlof aangezien er maar één afwezig mag wezen.
Al snel werd begonnen met de bouw van een barak
Deze barak bevatte: een slaapzaal voor korporaals en soldaten, een kantine (met biljart en flipperkast), een keuken, een wachtlokaal, een onderofficiers onderkomen en natuurlijk de benodigde toiletruimten.
Toen de barak in gebruik genomen was, moest dit natuurlijk officieel een beetje feestelijk gebeuren.
Dit gebeurde op een avond in de kantine waarbij ook de aannemer en bouwers van de barak aanwezig waren.
Tevens was er voor levende muziek gezorgd. Na enkele uren barstte er een enorm lawaai los, zodat de muziek totaal overstemd werd.
Wat was namelijk het geval?
Op het terrein van NoRa stonden een flink aantal zend- en ontvangstmasten.
Ten 1e twee hoge stalen torens waartussen een netwerk (de antenne) voor de radioverbinding met het toenmalige Nederlands Indië.
Via deze masten werd Zondag’s de Nirom uitzending verzorgd. Verder nog een aantal masten voor regeringsverbindingen met verschillende delen van de wereld.
Dit waren hoge palen en deze stonden op isolatoren.
Het was gaan onweren, en de bliksem sloeg in op de zendmasten, maar door de
geïsoleerde opstelling van de masten kon dit niet naar aarde afgevoerd worden en ontstond een prachtig vuurwerk, van paal naar paal, met een enorme herrie.
Ik heb dit nadien nooit meer gezien. In de twee torens waren stalen laddertjes aangebracht om naar boven te kunnen klimmen.
Boven in de torens was namelijk een klein platform.
Tijdens de 5 oorlogsdagen werd dit als uitkijkpost gebruikt. Ik ben éénmaal naar boven geweest, bij helder weer kon je Scheveningen en
Zandvoort zien.
Twee
dienstplichtigen van een detachement van de 4e Reserve Grens
Compagnie lopen de wacht bij de Noordwijkse Radiostation (NORA). Links de
dienstplichtige F. van den Brink. [83]
Op NoRa hadden we geen militaire kok, maar een echtpaar dat de maaltijden verzorgde.
Namelijk Toon van den Berg met zijn echtgenote. Toon was een zoon van de eigenaar van het café "Het wapen van
Noordwijkerhout" uiteraard in Noordwijkerhout. Het eten was van uitstekende kwaliteit en zeer gevarieerd.
Ook kwam overste Boots nogal eens de gezelligheid verstoren met inspecties.
Bij zo’n inspectie constateerde hij, dat de duinen niet goed schoon gehouden
werden, er waaide namelijk een krant in het duin. Resultaat: 5 dagen licht arrest voor commandant en
waarnemend, en daar viel het weekend in. Kennelijk beiden, zodat we niet het weekendverlof konden ruilen.
Bij de toegangsweg naar de NoRa stond een klein wachtlokaaltje, plantonwacht genaamd, met veldtelefoonverbinding naar het wachtlokaal bij de
NoRa tevens was er nog een gevechtsopstelling in de duinrand eveneens met telefoonverbinding.
Als de overste ons met één van zijn gewaardeerde bezoeken vereerde, werd er door de plantonwacht meteen gebeld dat hij in aantocht was.
Gevolg: de gehele wacht stond al aangetreden als de auto stopte.
Na enkele malen vond hij dat toch wel vreemd, zodat hij tegen een officier in de auto zei: blijf jij hier zodat hij niet kan bellen. Gevolg, de wachtcommandant een
disciplinaire straf.
De wachtcommandant moest dag en nacht de radio, afgestemd op een bepaalde frequentie aan
laten staan om eventuele berichten van belang meteen door te kunnen geven.
Noordwijk Radio (NoRa) 21 Maart 1940. Een oefening van
de C-4Mr.
Met veldmuts de onderofficieren van de 4e Res. Grens Comp.
V.l.n.r. wmr Seket, sgt. F. Hemerik en sgt. A.P. Delforterie.
Op
9 Mei 1940 hadden wij een ontspanningsavond van O en O in de BAVO stichting te Noordwijkerhout gehad.
’s Nachts tussen 3 en 4 uur maakte de wachtcommandant ons wakker omdat hij steeds berichten hoorde over vliegtuigformaties vanuit Duitsland.
Hierdoor wisten wij al heel snel dat er oorlog was. Ik werd met mijn groep naar de plantonwacht gestuurd, teneinde daar stelling te nemen.
Dit was dus de toegangsweg naar de Nora welke begon bij het
duinrijwielpad. Vanaf dit punt kon je landinwaarts het noodvliegveld. Langeveld vlak voor je zien liggen.
Eigenlijk wisten we dat het er was, maar zien? Nee. We zagen alleen een weide met sloten.
Die sloten waren er niet. Het was een simpele maar doeltreffende camouflage.
De sloten waren van koolas, maar op afstand en vanuit de lucht verbazend effectief.
Om veilig aan de grond te komen moest dwars over de sloten geland worden.
De Duitse luchtmacht heeft wel naar dit vliegveld gezocht (ze wisten ongetwijfeld dat het er moest wezen) maar hebben het niet kunnen vinden.
Gelukkig voor ons want met 11 geweren (een mitrailleur was op de NoRa niet aanwezig) kon je tegen goed bewapende para’s of luchtlandingstroepen niet zo heel veel uitrichten.
We dachten het toen nog wel, omdat we nog geen idee hadden hoe verouderd onze bewapening was.
Enkele tientallen meters van ons verwijderd zaten 2 soldaten in een schuttersputje met een mitrailleur gericht op het
vliegveld. Het waren Groningse jongens en waren pas luttele weken in militaire dienst.
Ze wisten alleen dat ze moesten richten en de trekker naar zich toe bewegen, geschoten hadden nog niet.
Des avonds 13 Mei werden we vanuit het duin beschoten. Door wie? Nooit ontdekt.
We zochten dekking achter teertonnen die op het rijwielpad stonden, omdat er aan het wegdek gewerkt werd.
De 2 in het schuttersputje konden niets uitrichten, dus heb ik hun mitrailleur maar even geleend.
Toen er weer geschoten werd, gaf ik opdracht een salvo richting schutter(s) te geven.
Na 3 schoten zat de boel muurvast. De huls werd niet uitgeworpen. Huls eruit gepeuterd en
opnieuw proberen. Na 2 schoten het zelfde resultaat.
In het donker doe je daar niet veel aan, maar later bleek dat de veerspanning twee maal hoger ingesteld was dan voorgeschreven.
Een vaandrig van het onderdeel van de 2 soldaten uit het schuttersputje, beweerde later dat de hele zaak verbeelding was geweest.
Ik heb hem toen de kogelinslagen in de teertonnen laten zien, waarop hij zijn mening hierover bijstelde. *1)
En toen kwam de capitulatie en dat was tevens het eind van de 4e Reserve Grens Compagnie.
*1) Verklaring Vaandrig Drabbe,
sectiecommandant 3.-3-I-1R.I. (Een van beide vergiste zich in de datum)
-
De 3eS. te 10 mei te 5.45 vertrokken met opdracht :
duinstrook van km.76 tot km.80 zuiveren van vij. Deze S. te pl.m. 6.45
onder vu. gekomen, hetwelk naar later bleek, afkomstig te zijn van de 1e
S.-4e Res. Grens-Comp. bewakingsdetachement Radio Noordwijk. Vervolgens
deze S. op cp.-1R.I. gemeld en onder bevel gesteld van C.-III Div. en
aangewezen tot versterking van het Detachement NoRa.
-
Op 12 mei te 2.30 een vu. afgegeven op vij., welke een
overompeling probeerde.