Verslag
van de krijgsverrichtingen der
78e Batterij Luchtdoelartillerie
van 10 - 15 Mei 1940.
Gehoor gevend aan de vele verzoeken van belangstellenden om van mijn dagboek dat ik van de
vijf oorlogsdagen heb bijgehouden, een verslag te maken, bied ik U hierbij een blijvende herinnering aan
betreffende de krijgsverrichtingen en het verblijf van de 78e Batterij Luchtdoelartillerie
op het
landgoed Duivenvoorde te Voorschoten.
Door bemiddeling van den Hoog Welgeboren Heer W.A.A.J. Baron Schinmelpenninck van der Oye ben ik in staat gesteld dit verslag in de vorm van een
boekje uit te geven en ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om hem hiervoor mijn oprechte en hartelijke dank te brengen.
Tevens wil ik mijn dank uitspreken aan allen, die direct of indirect hebben bijgedragen aan het succes, dat
onze batterij gedurende de oorlogsdagen mocht bereiken.
Kasteel Duivenvoorde,
Voorschoten, 18 Juni 1940.
G. W. Westerhout.
*
Aan het begin van dit verslag wil ik de hoop uitspreken, dat, wanneer U het ooit weer eens doorleest, geen onaangename herinneringen bij U wakker zullen worden geroepen, doch dat U zult terugdenken aan de dagen, waarop wij allen
als één man pal stonden ter bestrijding van het onrecht.
Moge het bijdragen tot blijvende vriendschap met diegenen, met wie wij ons gedurende de moeilijke oorlogsdagen zo hecht
verbonden voelden.
Kasteel Duiveirvoorde,
Voorschoten. 18 Juni 1940.
P.W. Vlietstra.
*
Bemanning 78e Batterij Luchtdoelartillerie.
Commandogroep.
Batt.Cdt.: Res. 1e Lt.
Vlietstra P.W. Serg. toeg.: Sergt. Westerhout G.W. Chauffeur: Dpl. Meertens H. Ordonnans: Kortenschijl J.G.W. |
Vuurleiding groep
|
Vuurleidingstoestel:
Serg. Klompé F.H.M.A. Korp. v.d.Heyden G.J. Dpl. v. Bilderbeek J. Driessen F. v. Eersel
P. Grimberg
A.J. Hendriks F. Hokke J. v. Laar
W.A. Rense A. Rödel
J.P.H. de Rijke C. Vaneveld H. Verhagen
J.C. Voorhorst
J. Chauf. v.d. Sluis R.J.M.
Verbindingsdienst:
Korp. Postma A. Dpl. v. Gellekom H.B. Heynen J. Throns A. |
Hoogtemeter:
Korp. Hendriks F.H.W. Dpl. Bouwman A.F.J. Brugmans J. Jansen H. v. Rekum
A.D. Renshof
G.W. Chauf. Laurentzen G.P.C.J.W.
Mitraillisten:
Dpl. te Broekhorst W.B. v. Breugel M.J. Copier P.J. Cupers F. Dekker G. Kersten J. |
Gevechtsbatterij:
Batt. Off.: Vaandrig Rustige J.
|
1e stuk:
Serg. v. Straalen J.M.A. Korp. Koper C. Dpl. ALwicher J.W.J. Bergsma W. Dunkes J. den Elzen L. v. Hemert M. v. Hoorne W. Hovestad G. Chauf. Valster J.H.
|
2e stuk:
Serg. Bosch E. Korp. v. Denderen J. Dpl. ter Brake H.F.J. v. Ginkel W. Meyer C.J. Pierik F. Plak C.E. v. Triest G.J. Veldboer R. Chauf. Warmerdam Th.A.
|
3e stuk:
Serg. v. Nooyen R. Korp. Menting A.L.C. Dpl. Beyenhof J.W. Bonhof G. Buys N. Hogewoning J. Reyndorp A.P. Timmerman L. Zweers J.W. Chauf. Goudbeek L.
|
4e stuk:
Serg. Kemperman J.Th.V.M. Korp. Ubbink H.J.A. Dpl. Jonker L.L. v.
Kordenoordt G.G. Kuiper C.Z. Mooyman
J.A. Paap W. Slappendel
M. Smit A. Chauf. Ernst H.Th.
|
Reserve:
Dpl. v. Amstel B. du Bois N.P. Dinnissen Th. W.F. Elbers C.J. Kroes E. Kuyt C. v.d. Linden J. Nieuwenhuize B. |
Dpl. Schellingerhout K. Schoone J. Snelleman A. Star G. Singerling A. Wallekers G.S. v. Zanten G.W. |
Munitietrein. |
Korp. de Groot P. Dpl. de Bont F.J. Den Dulk L. Hanekroot F.N.E. |
Dpl. Muylwijk J.M. v.d.Pol W. Winkel B. |
Geneeskundige groep |
Hospitaalsoldaat:
Dpl. Stevens C. |
Administratieve groep. |
Administrateur: Serg. Kooyman A.C. Facteur:
Korp. Beyer J. |
**
Dinsdag 7 Mei 1940.
's Middags om ongeveer 4 uur vernamen wij door middel van de radio in de
cantine van de Mariaschool te Heemskerk, dat periodieke zaken-, studie- en zelfs enkele buitengewone verloven werden ingetrokken. Aanvankelijk
zag het er voor ons niet zo erg uit, maar toen direct daarop het gerucht zich verspreidde, dat de 78e Batterij haar
stellingplaats zou moeten opzoeken, waren enkelen van ons niet helemaal gerust. Zij waren
namelijk bekend met de bepaling, dat de Batt. in oorlogstijd, of indien oorlog onvermijdelijk
was, zou vertrekken.
Op het appel van 17.00 uur werd ons het vertrek, dat vastgesteld was op 19.00 uur, door den
Batterij-Commandant, Res. Eerste Luitenant P.W.Vlietstra, medegedeeld en ieder ging na het avondeten naar zijn kamer of kwartier, om zijn boel in te pakken.
Auto's met de stukken, vuurleidingstoestel, hoogtemeter, munitie en goederen werden in de
Kerklaan opgesteld en de Afdelings-Commandant, Majoor Clifford Kocq van Breugel nam voor
de eerste en tevens laatste maal rapport in van den Batterij-Officier, den
Vaandrig Rustige. Direct daarna, om half acht trok een colonne van 15 wagens langs het uitgelopen Heemskerk
naar "ergens in Nederland".
Wij trokken van Beverwijk, langs Velzen Pont naar Haarlem, waar de colonne door de verkeerspolitie om de stad werd geleid. Even buiten Haarlem werd halt gehouden, waarbij enkele wagens benzine innamen. Na dit oponthoud reden we door om bij Den Deijl koffie te drinken, maar in het kroegje was alle koffie op en verse koffie zetten
duurde te lang, zodat daar niets van kwam.
De 78e LuA naar Voorschoten. © B.J.Dierink.
Na enkele kilometers doorgereden te hebben, hield de autotrein in
afwachtings-opstelling halt. Dit was op de hoofdweg Amsterdam - Den Haag even voorbij Den Deijl. De Commando-wagen, waarin Lt. Vlietstra,
Vdg. Rustige en Serg. Westerhout, reed door om terrein te verkennen. De wagen reed een zijweg van de grote
straatweg in en stopte bij een weiland, dicht bij de spoorlijn Den Haag - Leiden. Na een oprijweg
gezocht te hebben reed de Serg. Westerhout terug om de colonne te halen. Om 24.00 uur waren allen op het terrein aanwezig.
Het koetshuis in juni 1980. Foto: cultureelerfgoed.nl
Met de munitie werd doorgereden, om afgeladen te worden in het koetshuis van het Kasteel Duivenvoorde van Baron Schimmelpenninck van der Oye. De Baron werd
uit zijn bed gebeld en hij wees ons de bergplaats, daarna moest ook de Heer Geitenbeek enige ogenblikken van zijn nachtrust prijs
geven omdat in zijn huis het bureau der Batterij gevestigd moest worden. Enig beleid was nodig om niet bij het oprijden van de munitie met wagen en inhoud door een bruggetje te zakken, maar het bruggetje bleek sterk genoeg.
Commando-wagen en een wagen met de nodige munitie voor eventuele neutraliteit-schendende vliegtuigen reden weer naar de opstelling terug. De weg echter was afgesloten door hekken, omdat op dit
punt de spoorweg het laantje kruist. We stapten dus uit de wagen en verkenden de spoorbaan. Daar we geen trein zagen
aankomen, staken we de overweg over maar juist, toen de munitie-wagen op de rails stond, sloeg de motor af en kwam er wel een trein aan. De chauffeur: Korp. de Groot startte echter kalm en zo werden we voor een groot gevaar behoed. In de batterij aangekomen werden de stukken, vuurleidingstoestel en hoogtemeter een
officiële plaats op het terrein aangewezen. De kanonnen werden, hierna onder leiding van Vdg. Rustige in, stelling gebracht en Lt. Vlietstra begaf
zich met zijn Serg. Toeg. naar een bollenschuur aan de weg Voorschoten - Den Haag, die als
legeringplaats zou worden ingericht. Daar werden enige timmerlieden aangewezen en de Luitenant zelf reed door, om in Voorschoten diverse dingen te regelen.
Boven. Een vergelijkbaar kanon Vickers 7,5cm tl no1 tegen luchtdoelen. © B.J.Dierink.
Bij de 78e Lu.A. was een Skoda 7,5cm tl no2 in gebruik.
Woensdag 8 Mei 1940.
Bovengenoemde dag was al enige uren oud, toen de Commando-wagen terugkwam en alles reeds in stelling was. De manschappen
hielden de wacht en maakten hun schuur in orde. Vanuit Voorschoten konden
we kookpotten, steenkolen thee, koffie, suiker en melk krijgen. terwijl.ons middagmaal ons ook uit Voorschoten zou worden aangevoerd. Als
theezetter werd dpl. Dekker aangewezen en hij heeft zich goed van zijn taak gekweten. Tegen de avond kwam het timmerwerk in de bollenschuur
zover gereed, dat de mensen voor de nacht een behoorlijk onderkomen hadden. Voor
de onderofficieren was de ligplaats nog niet klaar, hetgeen een groot protest veroorzaakte; gevolg
hier van was, dat zij een kwartier bij burgers mochten opzoeken, waarom het natuurlijk te doen was en ook zij konden zich
na een vermoeiende dag rustig te slapen leggen, Een kleine bezetting hield de gehele nacht de wacht in de batterij, doch er gebeurde niets, waarvoor de bezetting gealarmeerd moest worden.
Kasteel Duivenvoorde.
Donderdag 9 Mei 1940.
De kalmste dag van deze rumoerige week. De slaapplaatsen werden verder in gereedheid gebracht; in de
batterij werden de kabels voor electrische overbrenging ingegraven. De gehele dag werden geen vreemde vliegtuigen gesignaleerd.
Vrijdag 10 Mei 1940.
Omstreeks 3.15 uur werd de batterij gealarmeerd door een hevig geronk, van
vliegtuigen. Vaandrig Rustige, die dienst als BatterijCommandant deed, riep de bezetting op hun posten en het,eerste vuur werd op een ontelbaar aantal Duitse vliegtuigen geopend. Bij het horen van het vuur stond de rest van de manschappen
op en haastte zich naar de opstellingsplaats. De sergeant Westerhout, die zich geen tijd gunde zich aan te kleden. laadde met enige chauffeurs
munitie en toen even later de Commandant zelf het commando overnam, was het gehele apparaat der batterij in
werking.
Een Duits toestel werd tot dalen gedwongen. Het liet zijn
bommenlast achter de bollenschuur vallen en vloog toen in brand. Van de ongeveer 15
Hollandse jachtvliegtuigen, die de Duitsers eveneens aanvielen, was er na een half uur nog maar een te zien; de overmacht voor dit toestel was echter te groot en het stortte brandend in de omliggende bossen neer. Een Duits
vliegtuig werd in brand geschoten, drie anderen werden tot dalen gedwongen.
Het werd ons duidelijk, dat wij hier met een officiële Duitse aanval te doen hadden,
temeer daar ons gemeld werd, dat 25 parachutisten op ongeveer 500 meter van de opstelling geland waren.
Deze parachutisten, die volledig uitgerust uit de vliegtuigen sprongen, vormden een groot gevaar voor de batterij, dus besloot de Commandant Sergt.
Westerhout met 10 man er op uit te sturen om een onderzoek in te stellen. Er werden echter geen byzonderheden, die van
onmiddellijk gevaar voor de batterij waren, gemeld. Wel werden als voorzorgsmaatregel posten uitgezet
kwamen patrouilles op de straatwegen en in de laan te lopen.
De vliegtuigen, die door alle om Den Haag liggende batterijen hevig bestookt werden, lieten het niet bij rondcirkelen, maar
openden een zwaar mitrailleurvuur op ons. Daarbij moesten vooral de twee veldtenten, die
de 's nachts voor beschutting dienden, het ontgelden. Bij deze aanval viel onze eerste gewonde. Daar er in de batterij niet de minste dekking aanwezig
was, moesten de manschappen maar onder de stukken en toestellen dekken. Toen de
vliegtuigen weer op de opstelling staken en hun mitrailleurs lieten ratelen, werd dpl. van Hemert door een kogel in zijn arm gewond en hij moest naar het hospitaal in Voorburg worden vervoerd.
De bezetting werd echter niet ontmoedigd en gaf nogmaals flink vuur af.
Weer steken de vliegtuigen en nu werden dpl. Kroes in zijn been, Sergt. van Straalen in zijn teen en hiel en
Korp. Koper in arm en been getroffen. Korp. Koper, die vele scherven had, gaf ondanks die verwonding
stukkenvuur af , waarbij hij een transporttoestel in de staart raakte. We zagen het toestel met een brandende
staart doorvliegen, totdat het een vleugel verloor en in de richting van Den Haag neerstortte. Inmiddels kwam een nieuwe ramp op
dagen: de stroom raakte op en de batterij verloor hierdoor haar onmisbaar contact met de vuurleidinggroep,. Ontmoedigd staakten we het vuur en zochten dekking in de bossen. Onder het onophoudend
mitrailleurvuur van de vliegtuigen hielpen we Stevens, onze hospitaalsoldaat, die zich een uitstekende kracht toonde.
Daar in de batterij geen motoraggregaat aanwezig was, konden we de accu-batterijen
niet zelf bijvullen. Daarom moest iedere dag naar Den Haag gereden worden om nieuwe stroombronnen te halen, hetgeen voor de chauffeurs een gevaarlijk werkje was, omdat de
parachutisten vaste grond gekregen hadden en de wegen onveilig maakten.
De bediening trok naar hun legeringsplaats, waar ze de oorlogstijding vernamen. Tevens kwamen van diverse zijden berichten binnen over vernietigde luchtdoelbatterijen, het in de lucht springen van bruggen
en gevechten van burgers met militairen in de straten van de omliggende plaatsen. De neerslachtigheid, die
er heerste, was dus niet ongegrond.
In de middag keerden allen in de batterij terug en werd begonnen met het graven van schuilkelders. Hiertoe werden de lege
munitiekisten met de uitgegraven grond gevuld en opgestapeld tot barricaden. De kelders werden daarna overkapt met hout van gesloopte bruggetjes en het geheel werd met een dikke laag aarde bedekt.
In de avond luisterden we door middel,van een gerequieerde radio naar het eerste Nederlandse legerbericht. 100 vliegtuigen waren naar beneden gehaald; volgens eigen waarnemingen en binnengekomen berichten hadden wij er zeven voor onze rekening genomen.
Na de persberichten haalden we de twee tenten neer en legden ons in het stroo onder een dekzeil neer om te trachten nog iets te
slapen. We hadden ruim zicht op Den Haag vanwaar een onheilspellend gerommel van kustgeschut tot ons kwam. Nog tot laat in de avond hoorden we mitrailleurvuur uit de richting van
Wassenaar.
Met het oog op de aanwezigheid van Engelse vliegtuigen mocht er van zonsondergang tot zonsopgang niet gevuurd worden. In Den Haag echter werd er toch een vliegtuig neergeschoten. Na het luchtalarm zochten enige zoeklichten voorzichtig de lucht af, het geknal van
de 2 tl weerklonk en het vliegtuig viel brandend omlaag.
De gehele nacht bleef het verder rustig, enkelen hielden de wacht tot om 3 uur het duister week en een flauw schemerlicht de
tweede oorlogsdag aankondigde.
Zaterdag 11 Mei 1940.
De stukken werden opnieuw georiënteerd en de manschappen zetten het graven van schuilplaatsen
voort. In de loop van de ochtend brachten de chauffeurs ladingen
spoorwegdwarsliggers, die in de plaats kwamen voor de bruggetjes. De schuilkelders werden van zeer nabij met een geweerschot getest en ieder was er verzekerd van, dat we voor een mitrailleuraanval niets te vrezen hadden.
In tegenstelling met de vorige dag, was het aantal vliegtuigen, dat tegelijk overvloog, slechts klein. Ook vlogen ze veel hoger, hetgeen voor ons
gemakkelijker werd, daar de snelheid voor het oog kleiner werd en ze zodoende gemakkelijker te volgen waren. Hierdoor herwon de bezetting haar zelfvertrouwen, hetgeen van grote invloed was op het afgeven van het vuur.
Het was nog vroeg, toen we het eerste vuur konden afgeven op een groep van vier
vliegtuigen die zich op ongeveer 4.000 meter in westelijke richting voortbewoog. De springpunten van de projectielen lagen zuiver in het midden van de groep en we zagen er twee snel in de richting van de kust dalen; de
andere twee veranderden onmiddellijk van richting en verdwenen voor ons oog. De geestdrift onder de mensen was groot en met nieuwe moed werd het vuur geopend op een formatie van
drie die in de richting van Ypenburg vloog. Volgens melding van chauffeurs hadden twee ervan een landing gemaakt.
Tegen de middag kregen wij op onze beurt de volle laag van drie vliegtuigen, die, nadat wij hen beschoten hadden, op de opstelling staken en, hoewel ze vrij hoog vlogen, een zwaar mitrailleurvuur op
ons afgaven. Nu deden onze schuilkelders goede dienst. Toch kon de dpl
Reyndorp, die het handwiel voor de zijdelinkse richting bediende, niet gauw genoeg schuilen, waardoor hij in de ingang van de kelder in zijn enkel getroffen werd en naar het hospitaal moest worden vervoerd. Bij het zien van de vijfde
gewonde werden onze mensen gelukkig niet ontmoedigd, in tegendeel zelfs, verwoed werd er doorgewerkt met het gevolg, dat tot twee maal toe ons succes werd gemeld. Aan het einde van de
tweede dag konden we met zekerheid het omlaaghalen Van 6 vijandelijke toestellen
aannemen.
Zwaar mitrailleurvuur, afgewisseld door veldgeschutvuur, beduidde ons, dat er om
Wassenaar fel gevochten werd en we vernamen van ooggetuigen, dat er door burgers uit de huizen op de Nederlandse soldaten geschoten werd. Ook werd ons gemeld, dat van verscheidene bruggen; die bij het naderen van den
vijand in de lucht moesten vliegen, de electrische installatie verbroken was, zodat de Duitsers over de hoofdwegen ons land konden binnenkomen.
Van Den Haag kwam een bericht binnen, dat ongeveer 2.000 verraders gevangen genomen en op transport waren gesteld,. Onder hen bevonden
zich personen, gekleed in hun werkkleding (o.a. koks en dienstmeisjes)
waaruit bleek, dat zij zo van hun werk waren opgebracht. Een nader bericht gaf ons de verzekering, dat al het verraad in Den Haag onderdrukt was.
Bij het vallen van de avond werden de versterkte posten ingetrokken en werd een regeling getroffen, dat iedereen voldoende rust kreeg. Zo
kwam de nacht na de succesvolle tweede dag.
Zondag 12 Mei 1940.
1e Pinksterdag begon rustig. Er hing een zwaar wolkendek, waardoor ons veel zicht benomen werd. Daarvan profiteerden ook de vijandelijke vliegtuigen, want gedurende de gehele ochtend hoorden we wel
toestellen rondcirkelen, maar we zagen er niet een.
Zo nu en dan was er onder de mensen van de vuurleidinggroep een neerslachtigheid te constateren, maar die neerslachtigheid verdween
tegen de middag. Gelijk de vorige dagen werden er kleine werkzaamheden verricht, briefkaarten geschreven en sigaren, die met ruime
hand door Baron Schimmelpenninck waren uitgedeeld, genoeglijk opgerookt.
Weliswaar moesten we ons ontbijt door alarm even laten rusten, maar gevuurd werd er niet.
Tegen 2.00 uur in de middag werd de lucht vrij schoon en kregen we spoedig drie
Junker-toestellen binnen schotbereik. Ze vlogen zeer laag over de bomen en wierpen parachutisten
uit boven Den Deijl. Tot twee maal toe konden we ze goed onder vuur nemen, waarna zij ons op hun beurt met hun mitrailleurs beschoten.Hun vuur had geen uitwerking, maar,door het onze moesten er twee buiten Voorschoten een landing maken.
Toen we later een vliegtuig, dat uit de richting Voorschoten kwam. flink beschoten, ontkwam het in de wolken.
Daar we, ondanks herhaalde verzoeken, nog steeds geen luchtdoelmitrailleurs hadden ontvangen, gingen
we, op aanwijzing van Baron Schimmelpenninck, op zoek naar het neergestorte
Hollandse jachtvliegtuig om te zien.of we die mitrailleurs misschien gebruiken konden.
Inderdaad konden we de mitrailleurs vrijkrijgen, maar ze waren voor ons onbruikbaar.
Het geschut om Wassenaar liet zich nog steeds met hevigheid horen, terwijl een zwaar gedreun, dat ons als zeegeschut voorkwam, uit de richting Hoek van Holland tot ons doordrong.
Ook namen we dikke zwarte rookwolken waar,; er werd beweerd, dat de Calve-fabrieken te Delft in brand stonden.
Voor ons verliep Pinksterzondag verder zonder enige activiteit..
Maandag 13 Mei 1940.
De bewolking was nog zwaarder, dan de.vorige dag en ook nu hoorden we telkens vliegtuiggeronk, maar konden niets waarnemen. Een enkele maal werd in Den
Haag luchtalarm gemaakt, maar ook door de omliggende batterijen werd niet geschoten.
De wind, die we alleen 's avonds gevoeld hadden, kwam nu opsteken, met het gevolg, dat de lucht wel weer schoon
werd, maar daarbij onze verbinding met de stem nagenoeg verbroken werd. Er worden
daarom tekens vastgesteld en met de tiraillleurfluit trokken we elkaars aandacht.
Tot 12.30 uur werd geen vuur afgegeven, ofschoon we daarvoor wel de vernietiging van een
Heinkel 111 hadden meegemaakt.
Omstreeks 12.00 uur n.l. werden we opgeschrikt door zwaar motor geronk uit de richting Den Haag. Het waren 9 Engelse jachtvliegtuigen, die in formaties van twee en drie laag overvlogen en in de richting van de kust voor ons oog verdwenen.
We hoopten allen een gevecht tussen deze toestellen en een Duitser mee te maken en nog geen tien minuten later kregen we de gewenste achtervolging te zien.
Een grote Duitse bommenwerper kwam in zicht en we richtten snel ons vuurleidingstoestel. Plotseling hoorden we hevige bominslagen en daarmee beduidde de vijand ons, dat hij sneller moest vliegen en daarom zijn zware last had laten vallen. onmiddellijk daarna kwamen van alle kanten de snelle jagers toeschieten en namen hem
met acht tegelijk tussen hen in. Tijdens de achtervolging ratelden de mitrailleurs
en het machtige toestel daalde snel. Twee jagers cirkelden geruime tijd boven de plaats, waar
hij gevallen was, terwijl de anderen weer naar de kust terugkeerden; We waren natuurlijk verrukt
over de hulp, die ons toegesneld was, maar dit was tevens de laatste maal, dat wij hulp kregen.
Een half uur later waren de Engelsen verdwenen en moesten we het zelf weer tegen enige Duitse bommenwerpers opnemen. Van de schoten, die wij erop afgaven, werden
geen treffers waargenomen. Wél merkten we, dat de schoten ver achter lagen. Dit werd toegeschreven aan het feit, dat de lopen begonnen uit te slijten. Nieuw werk stond dus te wachten.
Correcties,op het vuurleidingstoestel werden aangebracht en tevens werd dit toestel van de wagen afgenomen en op de grond gezet. Op dat ogenblik was de stemming byzonder goed. Er werd gevoetbald en gezongen en toen er drie Nederlandse vliegtuigen voorbijvlogen, had iedereen
weer moed voor de toekomst.
Om 6 uur kwam de nachtploeg en niet lang daarna genoot ieder van zijn rust.
Dinsdag 14 Mei 1940.
De laatste en ongetwijfeld gevaarlijkste dag van de oorlog is niet de meest succesvolle voor ons geweest, hetgeen toegeschreven mag worden aan onvoldoende gegevens betreffende de terugloop van de Vo. Reeds om half acht konden we een vuur afgeven,en daarbij namen we waar, dat de schoten nog vrij ver achter lagen. Voor
zover we over gegevens beschikten, gecombineerd met eigen berekeningen, stelden we opnieuw correcties in.
Het zicht was goed, maar nog steeds was er veel wind, waardoor ook het waarnemen van geronk
bemoeilijkt werd.
Tegen twaalf uur kreeg de Sergt. Westerhout opdracht in Voorburg
mitrailleurs te halen. Lang hadden we gewacht, maar we zouden ze dan toch krijgen. Groot was
dan ook de woede en verontwaardiging, toen we wel mitrailleurs, maar geen patronen kregen.
Inmiddels was de de batterij voortdurend actief tegen ongeveer 20 Duitse
vliegtuigen, die de bewoners van Den Haag twee uur lang in de schuilplaatsen hielden. De vliegtuigen gaven op hun beurt ons met hun mitrailleurs de volle laag. totdat ze om ongeveer half vier de eerste bommen wierpen. Een gedeelte van
de bezetting zocht dekking in de schuilplaatsen, maar toen er nog meer bommen werden geworpen, vluchtten enkelen naar de laan. Vermoedelijk hebben de Duitsers dit gezien, want direct daarop lieten zij enkele bommen
precies in de laan vallen. Vreselijk was het gegier en de ontzettende slag, die de projectielen met zich meebrachten. Nogmaals vielen er bommen,
toen verstierf het geronk en kwam men te voorschijn om de schade op te nemen. Dpl. Stevens, die telkens bij het vallen van
bommen aanwezig was om te zien, of zijn hulp nodig was, had een scherf in
zijn rug gekregen. Ondanks zijn verwonding bleef hij actief en gaf aanwijzingen om hem te behandelen. Daarbij vergat hij de batterij
niet en herinnerde er aan, dat we een andere hospitaal-soldaat moesten vragen. Voorzichtig werd hij op een auto gelegd en naar
Voorburg gebracht.
Na de capitulatie bij een bomtrechter nabij
Duivenvoorde. © B.J.Dierink.
De schade, die aangericht was, was groot. Van een auto, die aan de laan stond, was de portier doorboord. De kogel of scherf was door de
voorruit geslagen en had het stuurrad gebroken. Beide voorbanden waren lek geschoten.
Van een der stukken was de oliecylinder van de rem en vooruitbrenginrichting kapot geschoten, zodat dit stuk buiten werking was.
De weg was onherkenbaar; er midden op was een gat van 2 meter middellijn
geslagen. Een boom was ontworteld, een andere geheel neergeveld. Hier en daar waren de sloten geheel vervormd en het kreupelhout, dat er langs stond was op sommige plaatsen met pol en al uit de grond gerukt.
Ook de dieren, die in de wei liepen hadden van het bombardement te lijden gehad..Enkelen van hen waren getroffen; de anderen waren
angstig op de vlucht geslagen.
Bij de bediening was alle moed eruit. Dpl. van Hoorne had ook een rugverwonding
bekomen maar hij kon, na verbonden te zijn, weer in batterij terugkeren.
Langs de weg vond men Vaandrig Rustige, die het laatste vuur afgegeven heeft, met zijn overstuur geraakte manschappen.
Enkelen van hen waren in de sloot gesprongen, om daar dekking te zoeken. Anderen vertelden, dat ze meters weggeworpen
waren door de luchtdruk. Een stille getuige daarvan was een hoop stenen, die aan de kant van de weg gelegen had en nu over de weg geblazen was.
Allen waren. bij het zien van deze woestenij, verwonderd, dat dit bombardement van minstens
23 bommen, slechts twee gewonden had geëist.
Op voorstel van den Commandant trokken allen naar de bollenschuur om voorlopig rust te nemen. Hiervan werd gaarne gebruik gemaakt en zo werd de batterij verlaten om, zoals wij later hoorden, niet meer bezet te
worden.
Door de radio vernamen wij de capitulatie van het Nederlandse leger en ofschoon dit bericht eerst tegengesproken werd, moesten we het later wel aannemen, omdat de bekende stem van den omroeper van het A.N.P. voor ieder elke twijfel uitsloot.
Een gewapende wacht van 6 man hield de wacht bij de batterij; alle anderen leverden
om 8 uur hun wapens en munitie in.
Zo eindigden vijf dagen van oorlog voor ons land, waarvan een gedeelte van Rotterdam plat gebombardeerd was en Utrecht en Amsterdam met ondergang bedreigd werden.
Zo eindigden vijf dagen oorlog voor onze soldaten, die de wapens inleverden en allen als krijgsgevangenen werden beschouwd.