Maatregelen tegen vijandelijke luchtlandingen.
1 R.H.M. was op 23 april naar Wassenaar
verplaatst en onder rechtstreeks bevel van de Commandant Vesting Holland gesteld
om in geval van vijandelijke luchtlandingen als mobiele reserve op te treden. In
dit verband werden gedurende de volgende dagen onder meer de grote rijkswegen
Den Haag-Amsterdam, Den Haag-Utrecht en Den Haag-Rotterdam en de wegen naar
de vliegvelden Schiphol, Valkenburg, Ypenburg, Ockenburg en Waalhaven verkend.
Op 7 mei werden in verband met de snel toenemende oorlogsdreiging op bevel van
hogerhand alle verloven ingetrokken, waarna de troep in de kwartieren werd
geconsigneerd. C.-1 R.H.M., luitenant-kolonel Jhr.
J.J. Teding van Berkhout,
bepaalde voorts dat alle officieren en onderofficieren voortaan op de bureaus of
bij de eskadrons moesten overnachten en iedereen voortaan gekleed te bed moest
gaan. Eveneens op 7 mei kreeg C.-1 R.H.M. opdracht met ingang van
8 mei de grote rijkswegen vanuit Den Haag naar Amsterdam, Utrecht en
Rotterdam van voor zonsopgang tot na zonsondergang met een eskadron
huzaren-motorrijder en twee secties zware mitrailleurs in een zeer verspreide
opstelling tegen vijandelijke luchtlandingen te bewaken. Met deze
bewakingsdienst werden bij toerbeurt belast:
Op deze rijkswegen waren vanaf 8 mei door de Etappen- en
Verkeersdienst militaire auto’s geplaatst om de landing van vijandelijke
vliegtuigen tegen te gaan.
Begin mei 1940 had 1 R.H.M. de oorlogssterkte nog lang niet bereikt. Het
derde eskadron huzaren-motorrijder en de sectie geweren tegen pantsering van het
pantserafweereskadron ontbraken, terwijl bij de staf en de aanwezige eskadrons
nog de nodige tekorten bestonden. Bij het 1e en 2e eskadron kwam men
bijvoorbeeld nog omstreeks dertig huzaren tekort. Bovendien waren de
dienstplichtige huzaren, die eind april bij het regiment waren aangekomen nog
onvoldoende ervaren en was een deel van het dienstplichtige kader pas in de
afgelopen maanden opgeleid. Ook aan de uitrusting ontbrak nog het nodige. Zo was
er een groot tekort aan verrekijkers; bij een van de eskadron beschikte men in
totaal slechts over vier stuks.
In de nacht van 9 op 10 mei legerde 1 R.H.M. in alarmkwartieren met de
officieren en onderofficieren bij de troep. Omstreeks 2.00 uur marcheerden
1-1 R.H.M., 1-M.E.-1 R.H.M. en 4-M.E.-1 R.H.M., die op 10 mei met
de bewakingsdienst waren belast, af om voor zonsopgang de opstellingen langs de
rijkswegen in te nemen. Hierna had C.-1 R.H.M. in Wassenaar naast de
regimentsstaf nog tot zijn beschikking 2-1 R.H.M., M.E.-1 R.H.M.(minus
twee secties), E.Pag.-1 R.H.M. en S.Mr.-1 R.H.M.
Omstreeks 3.00 uur
werd men in Wassenaar gewekt door het geronk van vliegtuigen en het vuren van
luchtafweergeschut. Bij 1 R.H.M. werd alarm geslagen, waarna de onderdelen
binnen korte tijd gereed stonden om uit te rukken. Omstreeks 3.30 uur werd een
bevel van de Commandant Vesting Holland ontvangen, waarin de graad van volledige
strijdvaardigheid werd gelast. Vanaf circa 4.30 uur kwamen regelmatig meldingen
binnen van de landing van vijandelijke parachutisten in de richting van
Maaldrift. Omstreeks 5.00 uur kwam een bevel van de Commandant Vesting Holland
om tussen Wassenaar en Valkenburg gelande vijandelijke parachutisten aan te
vallen en te vernietigen.
C.-1 R.H.M., die er in de tussentijd niet in was geslaagd contact met de
Commandant Vesting Holland te krijgen, had inmiddels op eigen initiatief
tegenmaatregelen getroffen. C.-2-1 R.H.M. had omstreeks 4.35 uur bevel
gekregen een verkenningspatrouille in de richting van Haagse Schouw uit te
zenden om vast te stellen of daar vijandelijke parachutisten waren geland. De
ter verkenning uitgezonden groep onder commando van dienstplichtig wachtmeester
H.E. Knol stootte in de omgeving van Maaldrift op vijand, waarbij een
zijspancombinatie door vijandelijk vuur werd getroffen en de bemanning werd
verwond. Een deel van de patrouille stootte al vurend door in de richting Haagse
Schouw, reed via Schiphol naar Amsterdam en wist later over Leiden en
Voorschoten naar Wassenaar terug te gaan. Een ander gedeelte keerde direct naar
Wassenaar terug en bracht verslag uit. De toenmalige patrouillecommandant weet
zich te herinneren:
-
"Mijn groep stond het eerst aangetreden en luitenant Maris gaf mij
opdracht naar Schiphol te rijden en van daaruit mijn bevindingen over de
telefoon te melden. Ik vertelde de groep wat de bedoeling was en ze moesten
mij volgen tot buiten Wassenaar. Daar aangekomen, tussen Den Deijl en Haagsche
Schouw waar ik wilde stoppen, was de vijand al. Op linie rechts van de weg,
midden op de weg stond een aangeschoten personenauto, water liep uit de
radiateur, links in het open terrein daalden parachutisten. Ik heb snelvuur
afgegeven vanuit mijn rijdende zijspan en laten stoppen links van de weg in
greppel/berm en vuur afgegeven op alles wat bewoog. Dat paste de vijand
helemaal niet en er werd een patrouille tegen ons ingezet. Al schietend zijn
we weer op de motor gesprongen en naar Haagsche Schouw gereden. Vandaar heb ik
naar luitenant Maris gebeld; daar werd niet opgenomen. Bij de staf van ons
regiment kreeg ik wel gehoor en halverwege mijn relaas werd mijn gesprek
afgebroken. Ik was de helft van mijn groep kwijt en kon alleen maar hopen dat
ze omgekeerd zijn toen ze mij hoorden schieten."
Omstreeks 4.40 uur gaf C.-1 R.H.M. aan C.-2-1 R.H.M. bevel om de
bij Maaldrift en Haagse Schouw gelande vijandelijke parachutisten over een
breed front ten noordwesten van de rijksweg aan te vallen en aan C.-M.E.-1 R.H.M.
om zich in Wassenaar bij C.-2-1 R.H.M. te melden. In verband met de melding
van een nieuwe landing van parachutisten ten oosten van de rijksweg
Wassenaar-Haagse Schouw kreeg C.-Staf.-1 R.H.M. eveneens omstreeks
4.40 uur opdracht met een detachement van de staf, dat bestond uit personeel van
de commandogroep en de verbindingsafdeling versterkt met S.Mr.-1 R.H.M.,
langs en ten oosten van de rijksweg te verkennen en zo mogelijk
Haagse Schouw te bezetten. Omstreeks 4.50 uur kreeg C.-E.Pag.-1 R.H.M.
opdracht een sectie pantserafweergeschut ter ondersteuning van 2-1 R.H.M.
en de staf naar de weg Wassenaar -Haagse Schouw te zenden en de andere
sectie ter ondersteuning van M.E.-1 R.H.M., dat zich inmiddels bij een
driesprong van wegen ten zuiden van Rijksdorp bevond. Achtereenvolgens zal aan
de verrichtingen van 2-1 R.H.M. en het detachement van de staf, M.E.-1 R.H.M.
en E.Pag.-1 R.H.M. aandacht worden besteed.
Tegenacties van het 2e eskadron en het detachement van de staf.
C.-2-1 R.H.M., ritmeester A.C. Eland, had 2-2-1 R.H.M. als
voorhoede vooruitgezonden met de opdracht vijandelijke parachutisten op en aan
de rijksweg Wassenaar-Haagse Schouw direct aan te vallen. C.-2-2-1 R.H.M.,
kornet T. van Renterghem, stuitte tijdens de opmars over deze rijksweg met zijn
peloton ter hoogte van Landlust op vijand, waarmee een vuurgevecht werd
aangegaan. Inmiddels was C.-Staf-1 R.H.M., reserve 2e luitenant P.N. de
Leeuw, met het detachement van de staf in de richting van Haagse Schouw
opgerukt en eveneens ter hoogte van Landlust met de vijand in gevecht geraakt.
De mortieren werden hierbij in stelling gebracht; maar lonende doelen deden zich
niet voor. Vijandelijke parachutisten, die zich bij een rechts van de weg
gelegen villa hadden verschanst, werden stormenderhand verdreven. Het
detachement trachtte vervolgens over de weg in de richting van
Haagse Schouw door te stoten, maar moest door vijandelijk vuur op de eerder
bereikte positie terugvallen waarna het een opstelling innam met een breed front
rechts van de weg.
Inmiddels was C.-2-1 R.H.M. met de commandogroep het voorhoedepeloton
gevolgd. Hij had 1-2-1 R.H.M. en 3-2-1 R.H.M., respectievelijk
gecommandeerd door 1e luitenant J.L. Maris en wachtmeester J.H. Gernaat,
opdracht gegeven de commandogroep aanvankelijk over de rijksweg te volgen,
vervolgens bij de eerste weg links in noordelijke richting af te slaan en ten
noorden van Maaldrift nadere orders af te wachten. In de omgeving van de
driesprong bij Landlust trof C.-2-1 R.H.M. het voorhoedepeloton en het
detachement van de staf aan, die in hevige gevechten met vijandelijke
parachutisten waren gewikkeld.
Er werd onmiddellijk afgestegen en in dekking
gegaan. Een stuk pantserafweergeschut onder commando van wachtmeester W. van de
Groep, dat ter versterking was gearriveerd, werd in stelling gebracht om de
vijand ten noordwesten van de weg onder vuur te nemen. Omstreeks 5.30 uur
verschenen enige Duitse jachtvliegtuigen, die de huzaren onder vuur namen. Deze
jachtvliegtuigen werden direct gevolgd door vijandelijke transporttoestellen,
die in de richting van Valkenburg de landing inzetten.
Tijdens een vuurpauze
begaf C.-2-1 R.H.M., die inmiddels het gezichtsverband met zijn
commandogroep had verloren, zich achterop de motor van een ordonnans naar
1-2-1 R.H.M. en 3-2-1 R.H.M. Twee groepen van 1-2-1 R.H.M.
bevonden zich bij de driesprong aan de noordwestelijke punt van Maaldrift,
terwijl de derde groep een vooruitgeschoven positie in oostelijke richting had
ingenomen. 3-2-1 R.H.M. bevond zich ten noordwesten van de brug over de
Wassenaarse Wetering. Er werd een patrouille in de richting van het vliegveld
Valkenburg uitgezonden, die de Wassenaarse Wetering niet direct kon
overschrijden en daarom eerst in noordoostelijke richting voorwaarts ging.
Hierbij werden al snel in het voorterrein vijandelijke parachutisten
waargenomen. Bij verder doorstoten raakte de patrouille tussen de vijand
verzeild, maar men wist uit te wijken en zich later weer aan te sluiten.
Omstreeks 6.30 uur kreeg C.-2-1 R.H.M. bevel om een Nederlandse
infanterie-eenheid, die uit Leiden tegen Valkenburg zou oprukken, zoveel
mogelijk te ondersteunen. Hij gaf 1-2-1 R.H.M. en 3-2-1 R.H.M.
opdracht aan weerszijden van de Wassenaarse Wetering verkennend voorwaarts te
gaan. Hierna begaf C.-2-1 R.H.M. zich weer naar de rijksweg om contact te
zoeken met de commandogroep en 2-2-1 R.H.M. Om circa 8.00 uur werd bericht
ontvangen dat de twee noordelijke pelotons in een vuurgevecht waren gewikkeld.
Kort hierna landde op Maaldrift een vijandelijke transporttoestel met
luchtlandingstroepen. Na te zijn uitgestegen rukten deze vijandelijke troepen op
naar de westrand van Maaldrift. C.-2-1 R.H.M. zag de verbinding van
1-2-1 R.H.M. en 3-2-1 R.H.M. met de weg bedreigd en meldde dit aan de
regimentscommandant. Tegelijkertijd werd bericht ontvangen dat 3-2-1 R.H.M.
langzaam door de vijand werd teruggedrongen, waarna beide pelotons opdracht
kregen om in zuidwestelijke richting terug te trekken.
Omgevingskaart van Maaldrift.
Het detachement van de staf, dat eerder ten noordoosten van de villa aan de
rijksweg in stelling was gekomen, had in de tussentijd zwaar vijandelijk vuur
uit westelijke richting ontvangen. Toen C.-Staf-1 R.H.M. vreesde door de
vijand te worden ingesloten, had hij het detachement een paar honderd meter
langs de rijksweg teruggetrokken en daar een nieuwe stelling ingenomen. Na de
zojuist genoemde landing van een vijandelijk vliegtuig, verplaatste hij het
detachement naar een opstelling aan de oostelijke rand van Maaldrift.
Om circa 9.30 uur gaf C.-1 R.H.M. opdracht op Wassenaar terug te gaan.
De vijand was toen tot de westelijke rand van Maaldrift en tot de Hogeboomseweg
opgerukt. Na dit bevel aan 1-2-1 R.H.M. en 3-2-1 R.H.M. te hebben
doorgegeven wist C.-2-1 R.H.M. met de commandogroep nog juist dwars door
het terrein terug te gaan. Hij kreeg vervolgens bevel aan de noordoostelijke
rand van Wassenaar een opstelling tussen de rijksweg en de Zijlwetering in te
nemen. Bij aankomst bleek 3-2-1 R.H.M. reeds aanwezig te zijn; 1-2-1 R.H.M.
had moeite zich uit het gevecht los te maken en kwam slechts geleidelijk terug.
De ingenomen stelling is tot de volgende morgen door 2-1 R.H.M. (minus een
peloton) bezet gebleven. 2-2-1 R.H.M. en het detachement van de staf hadden
eveneens het bevel ontvangen op Wassenaar terug te gaan. 2-2-1 R.H.M. was
vervolgens naar de Katwijkseweg verplaatst, waar het zich bij C.-M.E.-1 R.H.M.
had aangesloten. Dit peloton zou zich pas in de morgen van 11 mei bij
C.-2-1 R.H.M. terugmelden. De staf kreeg in de verdere loop van de morgen
opdracht de noordelijke uitgangen van Wassenaar te bewaken, waarna deze
uitgangen tot het eind van de middag werden bezet.
Gedurende de gevechten ten noorden van Maaldrift waren enige huzaren in
vijandelijke gevangenschap geraakt. Zij zouden later door de vijand gevangen
worden gehouden in het dorp Valkenburg, waar zij meermalen aan Nederlandse
artilleriebeschietingen bloot zouden komen te staan. Na de capitulatie zouden
deze krijgsgevangen worden vrijgelaten. Een van hen herinnert zich dat zij toen
op eigen gelegenheid met de tram naar Den Haag mochten reizen om zich bij hun
inmiddels daar aanwezige regiment aan te sluiten.
Tegenacties van het mitrailleureskadron.
Na omstreeks 4.40 uur bevel te hebben ontvangen zich in Wassenaar te melden
bij C.-2-1 R.H.M. had C.- M.E.-1 R.H.M., ritmeester J.P. Ilcken,
tevergeefs getracht hieraan gevolg te geven. Vervolgens kreeg C.-M.E.-1 R.H.M.
bevel om zich met zijn eskadron, waaraan in verband met de bewaking van de
rijkswegen 1-M.E.-1 R.H.M. en 4-M.E.-1 R.H.M. ontbraken, op de
rijksweg in de omgeving van Maaldrift bij C.-2-1 R.H.M. te melden. Met de
mitrailleurs op de luchtdoelstangen werd naar Maaldrift gemarcheerd, waar met
C.-2-1 R.H.M. echter geen contact kon worden verkregen. Het eskadron nam
vervolgens een opstelling in aan de rijksweg tussen Zuidwijk en Landlust,
waarbij een sectie tegen luchtdoelen en de andere tegen gronddoelen in actie
werd gebracht.
Omstreeks 5.00 uur ontving C.-1 R.H.M. bericht dat vijandelijke troepen
uit de richting Katwijk en Valkenburg naar Wassenaar oprukten. C.-M.E.-1 R.H.M.
kreeg opdracht de beide secties zware mitrailleurs naar de driesprong van wegen
Wassenaar-Wassenaarse Slag-Katwijk te verplaatsen, waar aan weerszijden van
de weg een opstelling werd ingenomen. Hierbij werd 2-M.E.-1 R.H.M.
opgesteld met directe richting op het vliegveld Valkenburg, terwijl
3-M.E.-1 R.H.M. in stelling werd gebracht om de duinrand tussen Rijksdorp
en De Pan te bewaken en zo te voorkomen dat de vijand naar het duingebied zou
uitwijken. Na enige tijd arriveerde ter versterking 1-E.Pag.-1 R.H.M. Met
de rechter sectie zware mitrailleurs en een daartussen in stelling gekomen stuk
pantserafweergeschut werden de inmiddels op het vliegveld Valkenburg gelande
Duitse vliegtuigen onder vuur genomen. De sectie pantserafweergeschut werd om
circa 6.15 uur naar de rijksweg tussen Wassenaar en Haagse Schouw
verplaatst. Omstreeks 6.30 uur werd M.E.-1 R.H.M. verplaatst naar
Katwijkseweg bij Oostdorp, waar de zes zware mitrailleurs in linie werden
opgesteld en het vliegveld Valkenburg opnieuw onder vuur werd genomen.
C.-1 R.H.M. ontving om circa 11.00 uur bericht dat de Nederlandse
bezetting van Wassenaarse Slag, na door de vijand te zijn aangevallen, op de
terugtocht was. In verband hiermee werd M.E.-1 R.H.M. naar Wassenaarse Slag
verplaatst, waar 2-M.E.-1 R.H.M. een opstelling ten noorden van Wassenaarse
Slag aan de westrand van Rijksdorp innam en 3-M.E.-1 R.H.M. een opstelling
ten zuiden van Wassenaarse Slag. In een nabij gelegen uitzichttoren werd een
waarnemingspost ingericht. Na enige tijd werd door burgers gemeld dat
vijandelijke troepen vanuit noordelijke richting over de weg in opmars waren. In
verband hiermee werd 2-M.E.-1 R.H.M. naar de noordelijke rand van Rijksdorp
verplaatst. De gemelde vijandelijke opmars bleef echter uit. In de tussentijd
had C.-2-2-1 R.H.M. zich met een gedeelte van zijn peloton ter sterkte van
ruim anderhalve groep bij C.-M.E.-1 R.H.M. aangesloten. Deze
huzaren-motorrijder werden voor de beveiliging van de zware mitrailleurs
ingezet. De toenmalige pelotonscommandant weet zich te herinneren dat hij later
met een patrouille werd uitgezonden om in het duingebied naar vijandelijke
parachutisten te zoeken en zo mogelijk de vijandelijke westelijke flank bij
Valkenburg te verkennen. Na het uitvoeren van deze opdracht had hij zich bij
C.-M.E.-1 R.H.M. teruggemeld.
Tegenacties van het
pantserafweereskadron.
Zoals eerder is vermeld, had C.-E.Pag.-1 R.H.M., reserve 1e luitenant
Jhr. A.J.E.E.C. van der Heijden van Doornenburg, omstreeks 4.50 uur opdracht
gekregen een sectie pantserafweer-geschut ter ondersteuning van M.E.-1 R.H.M.
in te zetten en de andere sectie ter ondersteuning op de rijksweg
Wassenaar-Haagse Schouw.
C.-1-E.Pag.-1 R.H.M., 2e luitenant A.W.F. von Balluseck, kreeg bevel
zich met de sectie naar M.E.-1 R.H.M. te begeven, dat zich bij de
driesprong Wassenaar-Wassenaarse Slag-Katwijk bevond. Een vuurmond werd op
deze driesprong opgesteld. De andere werd tussen de zware mitrailleurs met
richting op het vliegveld Valkenburg in stelling gebracht, waarna het vuur op de
inmiddels gelande vijandelijke vliegtuigen werd geopend. C.-E.Pag.-1 R.H.M.
reed naar de Katwijkseweg om de opstelling van 1-E.Pag.-1 R.H.M. te
inspecteren. Omstreeks 6.15 uur kreeg hij bevel om deze sectie eveneens bij de
rijksweg in te zetten. C.-1-E.Pag.-1 R.H.M. werd opgedragen ten oosten van
de weg Wassenaar-Haagse Schouw op te rukken en het detachement van de staf
zo mogelijk te steunen. Vervolgens begaf C.-E.Pag.-1 R.H.M. zich naar de
rijksweg om zich ter plaatse van de toestand op de hoogte te stellen.
Na daartoe omstreeks 4.50 uur opdracht te hebben ontvangen was
C.-2-E.Pag.-1 R.H.M., wachtmeester L. van der Veer, met de sectie naar de
rijksweg gemarcheerd om zich bij C.-2-1 R.H.M. of C.-Staf-1 R.H.M. te
melden. Een stuk pantserafweergeschut onder commando van wachtmeester W. van de
Groep werd ter hoogte van Landlust langs de weg in stelling gebracht. Het andere
stuk kwam aanvankelijk op een zijweg bij Maaldrift in stelling en later in een
weiland tegenover de vleeswarenfabriek. De vijandelijke transportvliegtuigen,
die vanaf 5.30 uur op het vliegveld Valkenburg landden, werden door het
pantserafweergeschut onder vuur genomen. Verschillende toestellen werden op de
grond vernield, terwijl een enkel dalend toestel in de lucht kon worden geraakt.
Het tegenover de fabriek opgestelde stuk werd na enige tijd door de opdringende
vijand bedreigd. In een latere verklaring bracht de toenmalige schutter,
dienstplichtig huzaar J. Timmerman, naar voren:
-
"Tengevolge van vijandelijk vuur van achter de trambaan (op zeer korte
afstand) kregen wij opdracht om terug te trekken. Ik kon met het blote oog de
gezichten van de Duitsers achter de trambaan waarnemen. (..) De Duitsers trokken
langs de bosrand op de grote Rijksweg aan. Ik wilde het kanon onder geen beding
achterlaten. Op mijn buik liggende heb ik alleen het kanon, dat op de wielen
stond met gesloten affuitbenen, aan de staart achteruit getrokken tot achter de
dam, die toegang gaf tot het weiland. Hierbij ben ik behoorlijk beschoten. (..)
Vanaf de dam heeft naar ik meen huzaar Keveling mij geholpen het stuk mee te
trekken tot aan de grindweg. Vervolgens zijn wij met het kanon naar de Rijksweg
gegaan, het laatste eindje achter de trekker. Aan de weg zijn wij achter huizen
weer in stelling gekomen."
De stukken pantserafweergeschut van 1-E.Pag.-1 R.H.M., die inmiddels
eveneens ter ondersteuning waren gearriveerd, bleken niet door het ten oosten
van de rijksweg gelegen polderterrein, dat met sloten was doorsneden, naar het
ten noordoosten van de villa aan de rijksweg in stelling gelegen detachement van
de staf te kunnen worden verplaatst. Een verplaatsing over de weg was evenmin
mogelijk omdat het desbetreffende weggedeelte door vijandelijk vuur werd
bestreken. C.-1-E.Pag.-1 R.H.M. had de vuurmonden, trekkers en motoren
onder bewaking bij de vleeswarenfabriek achtergelaten en was daarna met de
afgestegen sectie verspreid door het terrein voorwaarts gegaan om de staf met
lichte wapens te ondersteunen.
Zoals eerder is vermeld, had C.-1 R.H.M. omstreeks 9.30 uur opdracht
gegeven op Wassenaar terug te trekken. Onderweg werden de secties van E.Pag.-1 R.H.M.
vanaf de grond en uit de lucht onder vijandelijk vuur genomen, waardoor enige
motoren en trekkers werden getroffen; er vielen echter geen gewonden. Na op de
noordoostelijke rand van Wassenaar te zijn teruggegaan werd een opstelling
ingenomen met 1-E.Pag.-1 R.H.M. aan de weg ten westen van de trambaan en
2-E.Pag.-1 R.H.M. aan de rijksweg.
Gevallen in de strijd bij Maaldrift.
In de strijd bij Maaldrift sneuvelden wachtmeester M.C.M. Kamps en de
dienstplichtige huzaren D.W. Rattink, J. Smit en S. Weiland. Voorts viel een
groot aantal gewonden, waarvan korporaal A. Oudhof, huzaar der 2e klasse H.T.
IJkema en de dienstplichtige huzaren W.J. Sneujink, J.W. van Spijker,
H. Tolsma, H. van van der Voort, G. Warmels, M.J. Warmerdam
en P. Westers zouden overlijden. Dienstplichtig huzaar H.F. Kuipers,
die bij Maaldrift gewond was geraakt, zou tijdens de verpleging van zijn
oorlogsverwondingen complicaties krijgen en als gevolg daarvan ongeveer
anderhalf jaar later overlijden.
Twee gevallenen van 2-1 R.H.M. werden postuum onderscheiden. Aan
dienstplichtig huzaar J. Smit, die met zijn lichte mitrailleur onder
vijandelijk vuur de terugtocht van zijn peloton dekte, daarbij ernstig gewond
raakte en op het gevechtsveld overleed, werd het Bronzen Kruis verleend.
Dienstplichtig huzaar M.J. Warmerdam werd eveneens met het Bronzen Kruis
onderscheiden. Volgens de desbetreffende mutatie had hij onder hevig vijandelijk
vuur berichten overgebracht, voor aanvulling van munitie gezorgd en daarbij zijn
leven verloren.
Verdere acties in Wassenaar en directe omgeving.
Aangezien 1 R.H.M. tegen de vijandelijke parachutisten ten noorden van
Wassenaar was ingezet, had de Commandant Vesting Holland het regiment niet meer
als snel verplaatsbare reserve beschikbaar. Om het weer als zodanig tot zijn
beschikking te krijgen, werd aan de Commandant Ie Legerkorps opdracht gegeven
een bataljon infanterie naar Wassenaar te dirigeren. Voorts kreeg een compagnie
van het Depotbataljon Grenadiers bevel zich zo snel mogelijk van Den Haag
naar Wassenaar te begeven. Deze compagnie arriveerde omstreeks 11.30 uur in
Wassenaar en kreeg daarna van C.-1 R.H.M. opdracht vermoedelijk op het
landgoed Zuidwijk aanwezige vijandelijke parachutisten aan te vallen en te
vernietigen en vervolgens het landgoed te bezetten. Bij het doorzoeken van
Zuidwijk bleken daar echter geen vijandelijke parachutisten aanwezig te zijn.
Omstreeks 18.00 uur gaf C.-1 R.H.M. de compagnie bevel om vanuit Zuidwijk
in westelijke richting op te rukken en het terrein tussen Maaldrift en Wassenaar
van vijand te zuiveren. Door vijandelijk vuur, dat uit de richting van
Haagse Schouw en uit een blok huizen op Maaldrift werd afgegeven, kon
echter niet voorwaarts worden gegaan. Aangezien de door de compagniescommandant
ter ondersteuning aangevraagde zware mitrailleurs niet beschikbaar waren, werd
2-E.Pag.-1 R.H.M. ter beschikking gesteld. Deze sectie kreeg vervolgens
opdracht het huizenblok onder vuur te nemen, waartoe de vuurmonden eerst onder
vijandelijk vuur naar de overzijde van de rijksweg moesten worden verplaatst. In
een verklaring bracht een toenmalige stukscommandant, wachtmeester W. van de
Groep, later naar voren:
-
"Om de stukken bij Zuidwijk in stelling te brengen moesten wij de
Rijksweg, die onder zwaar vuur lag, oversteken. Er was moed voor nodig. Samen
met de twee schutters en nog een huzaar heb ik de stukken naar de overzijde
van de weg gebracht. De overige bedieningsmanschappen waren op dat moment uit
angst achtergebleven. Met Van Vugt ben ik als eerste de weg overgestoken. Met
een fouragestrik hebben wij het eerste stuk naar ons toegetrokken. Het tweede
stuk is op dezelfde wijze overgebracht door Timmerman en de andere huzaar. De
stukken hadden geen schilden. Bij het oversteken van de weg hebben wij geen
treffers gehad."
Vervolgens werden de vuurmonden in stelling gebracht en de huizen onder vuur
genomen, zodat de vijand hieruit werd verdreven. 2-E.Pag.-1 R.H.M. nam
hierna een opstelling in ten noorden van Den Deijl. In de loop van de middag
werden enige laag overkomende vijandelijke vliegtuigen waargenomen. Na een
daartoe aan wachtmeester Van de Groep gedaan verzoek kregen de schutters van
beide stukken, de dienstplichtige huzaren J. Timmerman en H. van Vught,
toestemming het vuur op deze vliegtuigen te openen. Daarbij slaagden zij erin om
twee toestellen neer te halen. 2-E.Pag.-1 R.H.M. kreeg omstreeks
19.00 uur bevel om zich weer bij het eskadron aan te sluiten. Wachtmeester
Van de Groep en de huzaren Timmerman en Van Vught werden voor hun optreden
tijdens deze eerste oorlogsdag onderscheiden met het Bronzen Kruis.
Inmiddels had C.-1 R.H.M. omstreeks 16.00 uur aan C.-M.E.-1 R.H.M.
opdracht gegeven zich met het eskadron op de Spelderslaan in Wassenaar bij een
kapitein van het Luchtvaartbedrijf te melden. Van deze kapitein werd vernomen
dat de vijand zich tussen de westrand van Duinrell en de Wassenaarse Slag en in
de omgeving van de watertoren en park De Kievit had genesteld. C.-M.E.-1 R.H.M.
kreeg opdracht bij de westrand van Duinrell in stelling te gaan om de vijand het
verder doordringen onmogelijk te maken. Bij de verplaatsing naar de aangewezen
stelling, die bijna een uur vergde, kwam een sectie onder vijandelijk vuur;
verliezen deden zich echter niet voor. Nadat in stelling was gekomen ontstond
een vuurgevecht waarbij de vijand verliezen werden toegebracht, maar ook aan
eigen zijde enige gewonden vielen. De vijand was vervolgens in de richting van
de watertoren uitgeweken. C.-2-2-1 R.H.M., kornet T. van Renterghem, die
nog steeds met een gedeelte van zijn peloton bij C.-M.E.-1 R.H.M. was
aangesloten, kreeg bevel om het beboste terrein in de omgeving van de watertoren
te verkennen en een daar aanwezige vijandelijke mitrailleur uit te schakelen.
Hij herinnert zich van deze verkenning:
-
"Vanwege andere verkenningen en verliezen had ik maar 20 man
beschikbaar. Ik verdeelde deze in drie groepen en beval dat een groep de
zuidkant, waar er een brug over het vaartje was, agressief moest verkennen;
deze groep liep op zwaar Duits vuur vast. De tweede groep moest hetzelfde doen
aan de noordoost punt; ook zij liepen tegen Duits vuur vast. Met de derde
groep, mijn beste mensen, wilde ik het bos in het midden aan de oostkant
verkennen; daar waar het zwaar bebost was en er geen bruggetjes waren. Ik liet
de motoren met twee huzaren achter; wij hadden onze helmen en kleding met
takken en bladeren gecamoufleerd en kropen stil als indianen door het
struikgewas. Er werd geen woord gesproken, alles ging met handsignalen. We
bereikten het vaartje en boften door een oude roeiboot te vinden, waar we
ongemerkt mee overstaken. Het was hier volkomen stil, hoewel we in de verte
karabijn- en machinegeweervuur hoorden. (..) Wij gingen ongezien verder door,
maar zagen hier en daar in de verte wat Duitsers zitten. Het bleek later dat
er zo’n stuk of 30 in het bos sliepen, terwijl de rest de toegangswegen
verdedigde en onze positie bij het Huis Duin beschoot. Wij bereikten een
leegstaand huis (Hertelaan 17) aan de noordwest zoom van het beboste gedeelte,
dat een goed uitzicht had op de watertoren. Ik ruilde mijn Duitse
machinepistool voor de karabijn van een van de huzaren en ging met mijn beste
schutter het huis in, terwijl de rest van de groep zich onder de struiken
verborg. Vanuit de bovenkamer hadden wij een goed uitzicht op het terrein
achter de toren, waar de Duitsers zich volledig veilig voelden. Het was
eendjes schieten op de kermis; elke keer dat hun mitrailleur op de Nederlandse
stelling schoot, schoten wij op de Duitsers achter de toren, twee man vielen.
De Duitsers begrepen eerst niet dat dit vuur van hun eigen stelling kwam. Pas
toen wij de volgende twee neerschoten zochten zij dekking en pas bij de derde
keer kregen zij in de gaten waar het vuur vandaan kwam. Maar niet voordat wij
er nog een hadden neergeschoten. Toen was het spelletje uit, want ze begonnen
het huis vanuit de top van de toren te beschieten en binnen een paar minuten
hadden hun kogels het rieten dak in brand geschoten. Wij lagen op de grond
achter de vensterbank en de kogels sloegen een meter achter ons in de vloer.
Pas toen het dak in volle brand stond stopten ze met schieten en konden we
door de rook heen naar de achterkant van het huis rennen en daar vanuit de
bovenverdieping in een bloemenperk springen, We renden met de rest van de
groep meteen het bos in en probeerden op de terugweg een ietwat andere route
te volgen. Helaas moesten we daarvoor een open ruimte in het beboste gedeelte
oversteken, waar een groep Duitsers op zo’n 100 meter afstand ons kon zien.
Aangezien wij als cavaleristen laarzen droegen en onze huzaren het nieuwe
model uniform met open kraag droegen en omdat onze helmen volkomen met
bladeren gecamoufleerd waren, rekende ik erop dat zij ons ook voor Duitsers
zouden aanzien. We besloten dus gewoon, rechtop het veld over te lopen, we
wuifden hen toe en ik riep wat vriendelijks in het Duits. Ze wuifden terug en
we waren weer zo tussen de bomen. We vonden onze roeiboot en kwamen veilig het
water over."
Inmiddels hadden 1-E.Pag.-1 R.H.M. en S.Mr.-1 R.H.M. opdracht
gekregen zich naar de brug in de Schouwweg te begeven en zich daar bij C.-M.E.-1 R.H.M.
te melden. Deze secties werden aan de Storm van ‘s Gravesandeweg in
stelling gebracht, waarna de watertoren en het omliggende terrein onder vuur
werden genomen. C.-1-E.Pag.-1 R.H.M., 2e luitenant A.W.F. von
Balluseck, vermeldde in zijn gevechtsverslag:
-
"Contact opgenomen met C.-M.E., die zich in een dicht beboscht terrein
bevond en voortdurend goed gericht vuur van een vijandelijke lichte
mitrailleur ontvangt, zoodat de cp. slechts in een snelle loop te bereiken en
te verlaten was. Daar ter plaatse was geen vuur met pag. mogelijk. In overleg
met C.-M.E. is vanaf de Storm van Gravezandelaan met bg. op de watertoren en
het daarnaast gelegen duinterrein gevuurd (afstand plm. 900 m) waarbij
met zekerheid 2 treffers onder de naar de watertoren toeloopende vijand werden
geplaatst door korp. Helmsing. Tevens was mij opgedragen de mortieren van 8 in
te schieten op de duinrand naast de watertoren om daar eventueel te kunnen
steunen. De bg. van de mortieren van 8 bleek een zeer groote brisante werking
te hebben en het wapen droeg zeer zuiver."
In verband met de melding van het oprukken van eigen troepen moest het vuur
na enige tijd worden gestaakt. In de loop van de avond bereikten Nederlandse
troepen de watertoren, die verlaten werd aangetroffen. M.E.-1 R.H.M.,
2-2-1 R.H.M., 1-E.Pag.-1 R.H.M. en S.Mr.-1 R.H.M. werden ‘s
avonds verplaatst naar de Rijksstraatweg, waar tot legering werd overgegaan.
Naast de eerder genoemde compagnie Grenadiers waren op bevel van de
Commandant Vesting Holland in de loop van de middag delen van het 1e Regiment
Infanterie, van het Depotbataljon Grenadiers en van het Depotbataljon Jagers
naar Wassenaar verplaatst, waaraan door C.-1 R.H.M. de bewaking van de
noordelijke en noordwestelijke rand van Wassenaar werd opgedragen. Voorts was in
de namiddag het 6e eskadron van het 3e Regiment Huzaren in Wassenaar aangekomen,
dat met de afsluiting van de rijksweg Den Haag-Leiden werd belast.
De verzamelde regimentstrein.
De treinen van 1 R.H.M. waren met uitzondering van de gevechtstreinen,
die bij de eskadrons bleven, direct na het uitbreken van de vijandelijkheden bij
het raadhuis De Paauw verzameld. Omstreeks 9.00 uur werd de verzamelde
regimentstrein verplaatst naar de Rijksstraatweg en naar aanleiding van de
binnenkomende gevechtsberichten om circa 12.00 uur naar het landgoed Wittenburg.
In de morgen van 12 mei kreeg C.-1RHM bevel zijn regiment naar Leiden te verplaatsen en zich bij C. Wf.-V-H. te melden. De verdediging van Wassenaar werd aan de aanwezige infanterie overgedragen.
GEBRUIKTE AFKORTINGEN
aooa-adjudant-onderofficier-administrateur
aooi.-adjudant-onderofficier-instructeur
bg.-brisantgranaat
C.-Commandant
cp.-commandopost
C.V.-Commandant Veldleger
Dep.Cav.-Depot Cavalerie
5-Dep.Cav.-5e Afdeling van het Depot Cavalerie
1-5-Dep.Cav. 1e eskadron van de 5e Afdeling van het Depot Cavalerie
elnt. 1e luitenant
E.Paw.- Eskadron Pantserwagens
fg.- fungerend
gew.tp.- geweer(geweren)tegenpantsering
knt.- kornet
L.K.- Legerkorps
lkol.- luitenant-kolonel
maj.- majoor
mitr.- mitrailleur(s)
mr.- mortier(en)
O.L.Z.- Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht
owa.- opperwachtmeester-administrateur
owi.- opperwachtmeester-instructeur
pag.- pantserafweergeschut
P.C.- pelotonscommandant
I.d.C.- Inspecteur der Cavalerie
Lt.B.- Lichte Brigade
Lt.D.- Lichte Divisie
R.C.- regimentscommandant
res.- reserve
R.H.- Regiment Huzaren
1 R.H.M.- 1e Regiment Huzaren-Motorrijder
St.-1 R.H.M.- staf van
het 1e Regiment Huzaren-Motorrijder
1-1 R.H.M.- 1e eskadron van het 1e Regiment Huzaren-Motorrijder
1-1-1 R.H.M.- 1e peloton van het 1e eskadron van het 1e Regiment
Huzaren-Motorrijder
M.E.-1 R.H.M.- mitrailleureskadron van het 1e Regiment Huzaren-Motorrijder
E.Pag.-1 R.H.M.- pantserafweereskadron van het 1e Regiment
Huzaren-Motorrijder
S.Mr.-1 R.H.M.- sectie mortieren van het 1e Regiment Huzaren-Motorrijder
ritm.- ritmeester
R.W.- Regiment Wielrijders
s.- sectie
S.C.- sectiecommandant
S.R.O.C.- School voor Reserve-Officieren der Cavalerie
tlnt.- 2e luitenant
Vb.Afd.- verbindingsafdeling
Verk.A.- Verkenningsafdeling
Vg.H.- Vesting Holland
wmr.(-1)- wachtmeester (der 1e klasse)
zw.mitr.- zware mitrailleur(s)
Voor de niet vermelde onderdelen van 1 R.H.M. en 2 R.H.M. zijn
overeenkomstige afkortingen gebruikt. Dit geldt eveneens voor de niet vermelde
onderdelen van 5-Dep.Cav. en 6-Dep.Cav.
© J.A. Bom.