EHBO.
Soms beleeft Geertje van Duyn-Imthorn de meidagen van 1940
in gedachten opnieuw. De Valkenburgse, pas 22 jaar oud toen, werd ze van
de ene op de andere dag betrokken bij weerzinwekkende
oorlogshandelingen.
Het waren verschrikkelijke uren en dagen.
-
"Je liep
heen en weer om de mensen te verzorgen, terwijl er vanaf het vliegveld
door de Duitsers werd geschoten op alles wat bewoog in de buurt. Dat besef
je eigenlijk niet, omdat je zo ontdaan was over alles wat er om je heen
gebeurde. Maar dat was snel voorbij. Het deed me ontzettend veel verdriet
toen ik de eerste jonge soldaat uit Haarlem en zijn leeftijdgenoot uit het
Duitse Bleifeld huilend om hun moeder naast elkaar zag sterven, maar
daarna raak je er als het ware aan gewend. Dat er mensen voor je ogen
doodgingen deed je eigenlijk niets meer omdat je volkomen versuft was en
tegelijk ook enorm verharde. Hoe keihard dat nu misschien klinkt. Maar de zorg voor de gewonden was er niet minder om. Je deed alles
om iemands leven te redden."
De EHBO'ster had samen met de toevallig aanwezige dokter
H. Hueting uit Katwijk de zorg voor de vele gewonden in het dorp.
-
"De dokter kreeg toen hij door de Hoofdstraat op weg
was naar een bevalling in het dorp steentjes op de motorkap van zijn
auto. Althans, dat dacht hij, maar het bleken Duitse kogels te zijn. Hij
vroeg zich verbaast af wat er in Valkenburg allemaal aan de hand was. Daar
kwam hij snel achter, want ook hij is het dorp niet meer uit
geweest."
Volgens de nu Katwijkse was het vooral de eerste dag
uitermate moeilijk om de gewonden te verzorgen. Niet in het minst door het
ontbreken van de noodzakelijke medische apparatuur. Provisorisch werden de
gewonden in een schoolgebouw achter het voormalige gemeentehuis in de
Hoofdstraat door dokter Hueting, mevrouw van Duyn en andere helpers
verzorgd en behandeld. Later in de ochtend kregen ze daarbij steun van
Duitse legerartsen en Rode Kruis-soldaten. "Dat mag zeker worden
gezegd. Ook die mensen deden er alles aan om de gewonden te redden. Niet
alleen de Duitse militairen, maar ook de Nederlandse soldaten en de
burgers."
Naar het oordeel van de oud EHBO'ster zijn de meeste
burgerslachtoffers gevallen omdat zij probeerden het strijdgewoel te
ontvluchten.
-
"Zij poogden weg te komen naar de Haagsche Schouw en
werden onderweg in het toen nog open veld beschoten. Op een gegeven moment
lag er een gordijn van machinegeweervuur over het dorp, vanaf het punt
waar nu het meer is aangelegd tot aan de Katwijkse kant. Het was
levensgevaarlijk om buiten te komen. Vanaf de tweede dag zijn we dan ook
vrijwel de schuilkelder niet meer uitgeweest."
Het einde kwam op dinsdag, toen de gevechten bijna waren
beslecht. In samenspraak met de aanvallers, tijdens een wapenstilstand van
een uur, werd besloten dat ouden van dagen, vrouwen en kinderen naar
Katwijk konden worden overgebracht. Alleen de mannen tussen 16 en 70 jaar
moesten in het dorp blijven; ze werden in schuilplaatsen, waaronder de
toen nog niet verwoeste Hervormde kerk, ondergebracht. De tocht naar
Katwijk werd gemaakt met door de Duitsers gevorderde vrachtwagens.
Onderweg moest iedereen weer uit de auto's, omdat Duitse vliegtuigen de
stoet met vluchtelingen beschoten.