......
En (ik) werd ingedeeld bij de V.bd.A. van de bataljonsstaf van I 9R.I. De
eerste indruk was niet slecht, en die van "La Gaité" in Haarlem
zelf heelemaal niet. De verstandhouding tusschen soldaten en O.O. was
uitstekend. Ik meen, dat op de 6de of 7de mei de S.R.O.I. vanuit Breda
naar Haarlem kwam en toen ik in verband hiermede rare dingen voorspelde,
werd ik door de ander O.O. zoo lekker uitgelachen, dat ik me maar niet
meer aan voorspellingen waagde. Oorlog en het Nederlandsche leger, dat
waren toch twee verschillende begrippen!
Donderdagnachtoefening. Om 12 uur trekken we de duinen in
bij Kraantje Lek. Prachtige natuur. Onder - zwart geheimzinnig ruisend
bosch, daarboven welfde zich een diep zwarte hemel, die met duizenden
sterren het geheel overkoepelde. Alles was in diepe rust verzonken, er
werd weinig of zacht gesproken, als om dit vredige geheel niet te
verstoren. Dan plotseling schieten lichtbundels omhoog, achter ons, opzij
en ook voor ons. Hoog, heel hoog klinkt zwaar motor geronk.
Dat dit voorboden zijn van een naderend onheil beseffen
wij niet en staren, vol overgave naar het prachtige schouspel rondom ons.
Nog is alles rustig. Hier en daar schieten roode lichten op uit de donkere
bosschen; wij krijgen opdracht om de oorzaak op te sporen, maar als wij
allen weer op het kopje van Aardenhout zijn verzameld
.......
( Hier ontbreekt een stuk uit het dagboek van het NIOD. FO)
.......
Een bom is ingeslagen in de bus vlak voor ons. Helpen kunnen we niet. Het
vliegtuig komt direct terug en bewerkt het veldgrijs, dat her en der het
land instuift, op zoek naar dekking, die op deze snelverkeersweg niet is
te vinden. Even later sta ik bij de bus en tracht dat, wat leeft, er uit
te halen.
Wat zich hier allemaal afspeelde vertel ik liever niet,
alleen dit eene hamerde in mij, "Waarom moet dit zoo?" Die dag
hadden we 21 dooden. 's Nachts lag ik in een bollenschuur te rillen van de
kou met niets dan een pyama over me heen. Deze is daar achtergebleven en
zal nu wel als vogelverschrikker dienst doen.
De volgende dag doken we in de bosschen bij
Noordwijkerhout. Hier en in de duinen waren parachutisten neergekomen en
wij openden de jacht. We hadden echter beter op konijnen kunnen jagen want
Duitschers vonden we niet. De laatste twee dagen werden doorgebracht in
Katwijk binnen. Hier speelde zich een complete oorlog in het klein af. Het
dorpje Valkenburg met vliegveld was bezet door vijf parachutisten. Ik
onderging hier de vuurdoop en kwam al gauw tot de ontdekking dat je bij de
verbindingen toch eigenlijk niet zoo safe bent als wij eerst wel dachten. Als een ordonnans b.v. naar de voorste stellingen moest
ging alles goed zoolang hij zich naar de vijand toe bewoog. Kwan hij terug,
dan werd hij van twee kanten beschoten.
Dinsdagavond waren wij op weg naar
Leiden, hoogstwaarschijnlijk met bestemming Rotterdam. Onderweg kwam
echter het bericht door, dat Nederland had gecapituleerd. Gevoelens van
wanhoop en ook weer van dankbaarheid het er levend te hebben afgebracht
kruisten door ons hoofd. Nederland bestond niet meer.
We trokken naar het oude slot Warmond bij Leiden, totaal
verslagen door de schokkende gebeurtenissen van de dagen die als een droom
achter ons lagen. Voor het kasteel hingen we tegen de bomen of lagen op de
grond. Sommigen schreiden, anderen wilden zich verzetten. Een officier
trad uit het slot op de steenen balustrade en las iets voor, een order of
zoo ik weet het niet meer. Daarna werd staande het Wilhelmus gezongen en
toen de laatste tonen wegstierven tusschen het geboomte was er een illusie
gebroken, de illusie, dat Nederland zichzelf zou kunnen verdedigen.