Verklaring afgelegd door de dpl-korpl. W.DE HAAN van M.C.-I-9 R.I.
enz. enz. afgelegd in do 358e Vergadering van de Commissie Militaire Onderscheidingen
d.d.. 2 Maart 1950.
Ik was pl.v.v.St.C. Mijn C.C. was Kapitein BERKENVELDER, mijn S.C. de Luit. BANGA.
Op 12 Mei 1940 toen wij ons op ongeveer 600 m voor Valkenburg bevonden. gaf
de kapitein opdracht terug te trekken. Ik had de Indruk dat het noodzakelijk was daar wij ook vuur kregen uit een richting vanwaar wij dit niet verwachtte.
Tijdens onze terugtocht raakte de kapitein die niet ver bij ons vandaan
liep, gewond. Luit. BANGA liep door. Ik ben naar de kapitein toegekropen en ik heb met de riem van een broodzak zijn
arm , die hevig bloedde, afgebonden. Ik heb hem ook te drinken gegeven. Vervolgens heb
ik de kapitein onder vij.vu. door twee sloten getrokken tot hij buiten gevaar was.
Even tevoren had Ik een schot tegen mijn helm gekregen welke daardoor afvloog en
mij aan mijn neus verwonde. Ik ben hierdoor niet versuft geweest.
Luit. BANGA bevond zich met 8 a 10 man gedekt achter een schuurtje. Zij zagen
mij modderen om de kapitein over de sloten te krijgen. doch lieten mij maar begaan. Op het laatst zijn twee soldaten vermoedelijk ABEL en DE GROOT bij mij
gekomen om te helpen. Ik heb de soldaten een dekking laten graven waarin de kapitein buiten vuur kon worden neergelegd.
Onderweg zei de kapitein tegen mij dat ik in een sloot moest dekken en hem laten liggen. Ik heb dit niet gedaan doch Ik ben voortgegaan met het vervoer van de gewonde.
De rechterarm van de kapitein bloedde hevig daar een slagader was getroffen. Ik kon niet veel doen om de wond te
verbinden want wanneer Ik mij even oprichtte kroeg ik vuur.
Toen de kapitein in de dekking lag gaf hij opdracht dat Luit. Banga met de hele comp. moest terugtrekken en dat
ik mee moest gaan en hem ter plaatse laten daar hij toch dood ging. Ik ben toen teruggegaan. Later heb Ik hier altijd spijt van gehad. Ik had bij de kapitein moeten blijven.
Bij de terugtocht heb ik de sloten die ik moest passeren over gezwommen, anderen zijn met een praam over gegaan.
Onder Luit. BANGA zijn wij teruggegaan tot Katwijk. Ik weet niet of de
mitrs. direct zijn meegenomen. Ik vermoed wel dat een en ander is achtergelaten. De terugtocht was erg
ongeordend. Toen wij in Katwijk gereorganiseerd waren hadden wij echter de wapens weer. Wij kwamen te Katwijk aan te ongeveer
17.00
ABEL en DE GROOT zijn bij hun hulp aan de kapitein ook aan vij.vu blootgesteld geweest.
Van het optreden van sergt. NIJHOLT heb ik niets gezien.
Korpl. GEAS beweerd mij gezien te hebben terwijl Ik de kapitein aan het helpen was. Hij was helemaal van streek en
ik ben later ook hem gaan helpen om hem een beetje op zijn gemak te stellen.