Dit artikel is gebaseerd op interviews die Roel van der Brug in 2002 en
2005 met zijn vader Binne van der Brug hield . Alle citaten zijn afkomstig
uit deze interviews.
Binne van der Brug is in 1917 geboren in Eastermar, als oudste zoon van
Roelof van der Brug (1882-1953) en Rientje Claus (1889-1957). Het gezin
woonde aan de Swartewei 4. Na de lagere school vond Binne werk als knecht
bij boeren in Eastermar. Het langst diende hij bij Jacob Veenland en diens
zoon Ubele op de Grutte Hoarnst. Binne vervulde in 1937 zijn militaire
dienstplicht in Assen, maar werd in 1939 opnieuw opgeroepen voor de
mobilisatie. In de meidagen van 1940 maakte hij deel uit van de troepen
die vanuit Haarlem naar Den Haag werden gezonden, maar onderweg werden
ingezet bij de slag om Vliegveld Valkenburg bij Leiden.
Boven.
Ouderlijkhuis Binne van der Brug
Swartewei 4 te Eastermar
Foto ca 1935, collectie Roel van der Brug, Ureterp
*
Vlnr achteraan: Binne van der Brug, Teije de Boer, Simon Gielstra
Vlnr vooraan: Foppe Kiewiet, Anne van der Meer
Foto 1939 mobilisatie, collectie Roel van der Brug, Ureterp
*
De Mobilisatie van 1939.
Binne van der Brug werd ingedeeld bij het 9e Regiment Infanterie (1-1-9RI)
en bracht een groot deel van zijn diensttijd door in Haarlem. Hij en zijn
maten vormden een ploegje van acht man. Tot het groepje behoorden verder
Simon Gielstra, van Workum. Hij was getrouwd en was ingedeeld bij het 1e
Regiment (3-II-1RI). Hij had de rang van korporaal. Foppe Kiewiet (geboren
in 1914) kwam van Ameland en was Rooms-Katholiek. Anne van der Meer
(1914-1992) kwam van Twijzelerheide en was getrouwd (in 1937) met Janke
van der Bij. Hij werkte bij de NTF in Sumar, ook na de oorlog. Dan waren
er nog Teije de Boer, Evert Kleiterp, Auke de Groot en Thomas Dijkstra.
Over hen is verder niets bekend.
Vrijdag 10 mei 1940.
De oorlog brak uit in de vroege ochtend van vrijdag 10 mei, twee dagen
voor de Pinksterzondag. ,,Wij wisten wel dat de toestand kritiek was, want
om de huisjes van de schildwachten stond prikkeldraad. En het
afweergeschut stond opgesteld meteen achter de bollenschuur - die was
ingericht als kazerne - waarin wij waren ondergebracht.''
Om half vijf werden de mannen gewekt door het geluid van een Duitse jager,
die heel laag overvloog en keerde.
Om zes uur stond iedereen klaar in volle bepakking. ,,Dat regelden wij
zelf, want op dat tijdstip was er nog niemand van de leiding om ons
instructies te geven. Die kwamen pas een paar uren later.'' Het was fris
die ochtend. Voor het vervoer waren twee 'Belgische' bussen beschikbaar
(van een maatschappij die internationaal reed, ook op België) en auto's,
maar Binne en Anne van der Meer - beiden goede mitrailleurschutters -
moesten met hun mitrailleurs mee op een open vrachtwagen, een lange
oplegger. De beide mannen hadden het daar niet op staan, zij hadden liever
ook in de bus gezeten. Hun vrachtwagen reed aan het eind van de colonne en
in de bochten was het lastig manoeuvreren. De lange oplegger kon soms de
bocht niet in een keer halen. Rond elf uur ging de stoet op weg door de
dorpen van de Bollenstreek: Hillegom, Lisse, Sassenheim en zo langs
Rijnsburg in de richting van Vliegveld Valkenburg. Doel van de tocht was
Wassenaar en Den Haag, om daar de vijand te bestrijden.
Binne en Anne op zaten op een dergelijke oplegger
*
Aanval van een bommenwerper.
De colonne werd onderweg meer dan eens aangevallen door bommenwerpers.
,,Ik kon het niet precies zien, want het was wat mistig'', vertelde Binne.
Eén van de bussen werd geraakt. ,,'Oei! zei Anne, ik moet wel mijn helm
opzetten'. Ik (Binne)schoot een hele trommel leeg op het toestel, de
afstand was zo'n 150 meter.'' Ik moet hem wel geraakt hebben maar hij
vloog gewoon door.
Uitgebrande bus.
Verder naar het zuiden.
Het is niet precies bekend in welke formatie Binne en Anne (en Teiije de
Boer en Simon Gielstra) verder trokken, maar 9RI was inmiddels door het
militair gezag omgevormd tot Gevechtsgroep 9RI. Ze vervolgden hun tocht
naar het zuiden, langs Leiden, in de richting van de brug over de Oude
rijn. Onderweg kwamen Duitse jagers over. ,,Maar die schoten meestal in de
sloot.''
Het uitschakelen van een NSB'er en een Duitser.
Onderweg was een loopgraaf, gemaakt door een Nederlander ('dus een NSB'er)
en een Duitser. ,,De loopgraaf was bekleed met dakpannen. Die twee
beschoten Nederlandse soldaten, maar ook autobussen op de weg, waaronder
bussen met schoolkinderen. Die schreeuwden zo afgrijselijk, Anne zei: 'Oh,
die stakkers!'' De twee schutters waren moeilijk uit te schakelen. Achter
hen stond een gebouw en Binne stelde de sergeant voor om daar naar binnen
te gaan. ,,Als ik naar de tweede verdieping ga, kan ik hen van bovenaf wel
te pakken krijgen.'' De sergeant en Binne zijn samen achterom gegaan, waar
ze de achterdeur met een paal forceerden. Dat was maar goed ook, want
erachter ontplofte een booby-trap. Binne: ,,Ik geloof wel dat ik ze beiden
heb doodgeschoten, zeker één van hen.'' Ik kon namelijk goed schieten.
In de sloot.
Op de tocht was er ook nog een hilarisch voorval. ,,We hebben zo gelachen,
we schaterden het uit. Bij ons was een Drent, Slootjes heette hij, die zat
even met de rug tegen een paal. Toen dichtbij een schot klonk, schrok hij
zo dat de paal brak en hij achterover in de sloot viel. Hij was helemaal
in paniek, want hij was er van overtuigd dat hij geraakt was. We hebben er
nog heel wat werk van gehad om hem weer uit die sloot te krijgen.''
Begraafplaats Rhijnhof en steenfabriek De Ridder.
Bij begraafplaats Rhijnhof werd de colonne opnieuw onder schot genomen
door Duitse soldaten. De militairen zochten dekking op het kerkhof. ,,De
Duitsers schoten zo hard, dat de kogels hagelden op de grafzerken,
allemaal van die roodkoperen kogels. Wij zochten dekking achter de
grafstenen, maar plotseling was de aanval voorbij.''
Vlakbij stond steenfabriek De Ridder. ,,We zijn er niet in geweest, maar
hebben de fabriek vanaf het kerkhof beschoten. We hadden genoeg munitie,
de broekzakken vol. De Duitsers binnen konden ons niet bereiken. Er werd
verteld dat er loopgraven waren gemaakt onder de hopen steen, maar dat heb
ik zelf niet gezien.''
Eén van de eigen mannen werd doodgeschoten. ,,Dat maakte ons woedend, wij
moesten verder optrekken en stormden door de sloot om het kerkhof heen,
tot onze borst in het water. We waren kletsnat, maar toen hij werd
doodgeschoten, dat betekende wel wat hoor. Wij waren er beroerd van. Maar
ook zo kwaad, dat de sergeant zei: ,,kalm, kalm, ik moet om mijn vrouw
denken!''
De soldaten passeerden de brug over de Oude Rijn en kwamen daarna bij een
autokerkhof. ,,Daar zaten ook Duitsers, maar op hen hebben we niet
geschoten. Op dat moment was er bij ons ook geen leiding, we moesten het
zelf bedenken. Ons PAG, het Pantser Afweer Geschut heeft die Duitsers er
toen uitgejaagd.''
Vliegveld Valkenburg.
Parallel aan de grote weg liep destijds de trambaan. Vanaf een positie bij
de trambaan hadden de soldaten goed zicht op Vliegveld Valkenberg,
noordwestelijk van hen. Ze zagen ook de kerktoren van het dorp Valkenburg.
De aanleg van dit vliegveld was pas in 1939 begonnen, als
werkverschaffingsproject voor circa duizend werklozen uit de omgeving. Het
was dus nog niet klaar en ook de waterstand was nog te hoog. De Duitsers
namen het vliegveld in bezit op de ochtend van die tiende mei, maar de
vliegtuigen met luchtlandingstroepen konden niet weer opstijgen: de
startbaan was nog te drassig. Er stonden zo'n zestig toestellen, die bijna
allemaal beschadigd raakten in de felle strijd die om het vliegveld
losbarstte. Naast de grondtroepen leverden de toestellen ook veel
parachutisten af, die in de omgeving van het vliegveld een plekje zochten.
In totaal waren er zo'n 950 Duitsers gedropt.
Diezelfde tiende mei, 's avonds rond half zeven, slaagden Nederlandse
militairen er in het vliegveld weer in handen te krijgen, al ging het ten
koste van veel levens. Maar het rood-wit-blauw wapperde weer. Ook de
zogenoemde Haagse Schouw en Den Deil bij Wassenaar kwamen weer in handen
van de Nederlanders.
Kaart van het vliegveld Valkenburg en omgeving, mei 1940. Collectie Bosma,
Nieuw-Vennep.
Schieten op het vliegveld.
Vanaf hun positie bij de trambaan zagen Binne en Anne Duitse soldaten
lopen tussen de Duitse vliegtuigen. ,,Dan zei de sergeant: schieten! En
dan schoot ik. Er stonden wel vierentwintig vliegmachines. Die waren
geland en de mensen waren er uit. Soms zag ik mensen lopen en dan schoot
ik er op. Ik kon ze best bereiken, hoor! De sergeant was een heel beste
vent, trouwens. Dan zei hij: Gods zegen rust er op, en hief de handen
omhoog.''
Zaterdag 11 mei.
De nacht van vrijdag 10 op zaterdag 11 mei brachten Binne en Anne door in
een kamer in een huis in de buurt. Ze sliepen op de vloer. Er was geen
wachtpost uitgezet, maar de PAG lag vlakbij.
Het opblazen van een gemaaltje.
De parachutisten die neerkwamen in de polder probeerden daar natuurlijk
een veilig en beschermd plekje te vinden. ,,In de polder stond een
gemaaltje, een pomphuis. Dat kon ook dienen als verstopplaats. Daarom zei
de sergeant: 'Jullie moeten het in brand steken'. Met één van de andere
maten van de groep ben ik er onder dekking heen gegaan. Hij kroop steeds
in de slootkant. Ik was klein en snel en zigzagde er naar toe. We hebben
het in brand gestoken. Dat was zonde, hè, zo'n mooi gemaal. Het heette
volgens mij Maaldrift.''
In de loop van de ochtend kregen ze opnieuw positie naast de trambaan. Ze
hielden de lucht in de gaten, om neerkomende parachutisten te beschieten.
,,Dan moesten we wel met het hoofd omhoog liggen, anders konden we ze niet
zien, hè?
De sergeant gaf nieuwe instructies. ,,Vlakbij was een laantje, een
puinweggetje. Jullie moeten in de bocht zitten, zei hij, daar kunnen de
Duitsers langs komen. We lagen tegenover een oude boerderij.''
,,Ik vond in de slootkant ook nog een ganzenroer, zo'n ouderwets geweer
met een heel lange loop. Het was vlakbij een poel, hè?''
Naar het tweede bosje gingen Teije de Boer en Simon Gielstra. Even
verderop was nog een derde bosje, daarin zaten Duitsers met een
mitrailleur. ,,Dat was dus vlakbij ons. Ik kon het horen aan het schieten
van de mitrailleur. Het was een ander geluid dan dat van ons, net even
anders.'' De jongens werden beschermd door de PAG-stelling achter hen. Die
schoot over hun hoofden heen. ,,Maar die jagers beschoten ons, daar hadden
wij wel respect voor.''
'' De sergeant vertelde dat er een aanval zou komen, maar dat er ook
Duitsers werden verwacht vanaf de kant van de duinen. Die kwamen onder
andere vanaf het Noordzeestrand, waar ook Duitse vliegtuigen waren geland.
,,Jullie moeten goed opletten, wees hen voor, schiet maar gerust, zei de
sergeant, want wat moeten ze hier! Hebben jullie munitie genoeg? Anders
moeten jullie meer hebben, hoor, wij hebben genoeg, maar jullie moeten
voldoende voorraad hebben. Het kan zijn dat jullie straks moeten
bijvullen.''
Anne vroeg zich af of ze het wel zouden overleven. Voor hun bescherming
maakten de mannen een loopgraaf. ,,In de slootkant, in de berm. We hadden
zo'n stalen rijplaat gevonden en als de jagers kwamen, dan kropen wij er
zo'n beetje onder. De kogels ketsten allemaal af op die plaat. Allemaal
weer van die roodkoperen kogels waren dat, wij hadden gewone witte, hè?''
Zo goed en zo kwaad als dat ging sliepen Binne en Anne om beurten, naast
de mitrailleur. 's Nachts schoten de Duitsers ook langzaam vliegende
lichtkogels af, die probeerden de Nederlanders dan in hun helm te vangen.
Het werd een soort sport: wie vangt het beste? Ze hielden de helm met de
vangst triomfantelijk omhoog. Gevaarlijk natuurlijk, maar ze zaten
boordevol adrenaline. Zo waren ze ook totaal niet bang meer om geraakt te
worden: rechtop staand verwisselden ze hun trommel met munitie,
ondertussen floten de kogels voorbij. De kleren van Binne waren nog altijd
niet droog. ,,We zijn niet bang geweest en dachten geen moment aan
thuis.''
Beschieting door Duitse vliegtuigen.
Op de grote weg werd het verkeer onder vuur genomen door Duitse
vliegtuigen. ,,Later hebben ze oude pantserwagens op de weg geschoven, dan
konden er geen vliegtuigen op landen.
Eén van de Junkers JU-52 met luchtlandingstroepen die neerkwamen op de
Haagweg.
*
Parachutist in de tramleiding.
De mannen zagen ook dat er een Duitse parachutist hing in de bovenleiding
van de trambaan. Het was al avond en de mannen wilden hem er uit helpen.
,,Maar toen schoot hij iemand van ons dood. Toen hebben wij met elkaar op
hem geschoten, hij werd doorzeefd met kogels.'' Dat was ook bij Maaldrift.
Het bleek dat die avond de Duitse troepen verjaagd waren van Maaldrift en
Den Deil en dat de brug over de Rijn bij de Haagsche Schouw en het gebied
aan de Korte Watering ook waren gezuiverd van Duitsers.
12 mei. Pinksterzondag.
Deze dag moesten ze op de zelfde positie blijven, Binne met Anna en in het
tweede bosje Teije de Boer en Simon Gielstra. ,,Maar die jagers beschoten
ons, daar hadden wij wel respect voor.'' Gelukkig hadden wij die stalen
plaat om er onder te kruipen.
Neerschieten van een vliegmachine.
Op een bepaald moment kwam die dag een vliegmachine heel laag over. Hij
had net parachutisten gedropt. Het PAG schoot er op en raakte hem zo, dat
hij bijna uit elkaar plofte. Het vliegtuig stortte neer in de polder.
Maar het PAG maakte ook burgerslachtoffers. ,,Er was een huis waarin
Duitsers zaten. Dat werd beschoten, maar toen is een oude vrouw
doodgeschoten. Ze zat voor een gat in de muur. We hebben er nog bij
gekeken.''
Slapen bij een boer.
De nacht van zondag 12 op maandag 13 mei konden ze om de beurt slapen in
de schuur van een boerderij vlakbij. Er was geen eten, maar ze konden melk
krijgen zoveel ze wilden. ,,We hadden al een dag of wat geen eten gehad.
We hadden zo'n veldfles bij ons, die heeft de boer volgedaan. Die boer was
goed.''
,,De boer heeft die dag ook het vee uit de polder gehaald. 'Zou het
vertrouwd zijn?' vroeg hij. Ik durfde het niet te zeggen, maar hij heeft
het er weg gehaald. Er was één koe bij, die was door de bek geschoten. De
tong hing er uit.''
13 mei. Pinkstermaandag.
Ook die maandag schoten Binne en Anne - en in het bosje naast hen Teije de
Boer en Simon Gielstra - op vliegtuigen en parachutisten. Landen op het
vliegveld kon niet meer, want de landingsbaan stond vol met kapotgeschoten
en uitgebrande vliegtuigen, los nog van het feit dat het weer in
Nederlandse handen was.
In en rond het dorp Valkenburg werd deze dag heftig gevochten. Binne en
Anne probeerden de parachutisten in de lucht te raken, maar dat viel niet
mee. ,,Je had maar even tijd om te richten, dan waren ze al weer geland in
de polder. En zodra ze uit het vliegtuig sprongen, begonnen ze zelf ook
meteen te schieten. Ze droegen zo'n ding om hun middel en kwamen al
schietend naar beneden.'' De Duitsers droegen ook een soort kogelvrij
vest, daarom werd hoger gericht om de touwen kapot te schieten, zodat ze
te pletter zouden vallen. Dat lukte boven verwachting goed, Binne en Anne
hebben zich goed geweerd, want ze kregen later nog een pluim van de
sergeant.
De dood van vier Duitsers.
In het terrein waar het toestel lag dat de vorige dag zo goed als ontploft
was, waren verscheidene bosjes. ,,Uit één van die bosjes kwamen vier
soldaten, die wilden naar het toestel, of wat daar nog van over was.
'Schieten!', zei de sergeant tegen Teije de Boer. Maar Teije ging liggen
en zei: 'Ik kan het niet!' 'Nou', zei ik, 'ik wel!' En toen heb ik ze alle
vier doodgeschoten.''
Rijksdorp.
Het PAG achter hen beschoot ook huizen in het dorpje Rijksdorp. Wanneer
Duitsers uit de brandende huizen het veld in renden, werden ze door Binne
en Anne beschoten. Ze hadden een Lewis M20 mitrailleur, die 450 keer per
minuut kon schieten. ,,Er hoorden van die zware trommels bij, daar konden
heel wat patronen in.''
Dinsdag 14 mei: de capitulatie.
De avond van de twaalfde mei was de prinselijke familie al via IJmuiden
naar Engeland gevlucht, de dag daarop gingen koningin en regering via Hoek
van Holland. Op 14 mei rond 13.30 uur bombardeerden de Duitsers Rotterdam
en ze dreigden dat ook met andere steden te doen. Generaal Winkelman zag
toen geen andere mogelijkheid meer dan capitulatie. Dat was officieel om
16.15 uur en hij maakte het bekend via een korte toespraak op de radio.
Het gerucht over de capitulatie bereikte de soldaten al vroeg in de middag
en de verbijstering was groot.
De soldaten en hun officieren en onderofficieren moeten zich toen hebben
overgegeven aan de Duitse militairen die zich in de omgeving ophielden.
Binne: ,,Een kwartiertje nadat wij het sein hadden gegeven, kwam uit het
bosje al een Duitser bij ons. Deze was vol respect over ons, ze konden ons
nooit bereiken.'' Ze werden alle vier meegenomen naar de grote weg. ,,Er
lag ook een dood schaap, maar het lammetje leefde nog. Och, ik had er zo'n
medelijden mee.'' ,,Och, wat waren wij overstuur. Verschrikkelijk, hè, ik
kon niets, Anne huilde, evenals onze kapitein. En er was een soldaat van
de zware compagnie, die schoot zichzelf dood. Ja, dat was wat. Hij lag
daar dood en hij had een kogel door de helm, van binnen door de helm heen
geschoten. Daarom denk ik dat hij het zelf heeft gedaan.''
Motoren in brand.
Hoe het precies is gegaan is niet bekend, maar de groep heeft vlak na de
capitulatie kans gezien tien motoren op een bult te gooien, ook met
zijspan, er benzine overheen te gieten en in brand te steken. ,,Dat was op
dezelfde plaats waar wij ook de wapens hebben ingeleverd, die gooiden we
ook op een bult. Er stonden twee Duitsers bij en die werden zo kwaad,
verschrikkelijk! Ze vloekten vreselijk en toen zei de sergeant 'Weg, weg,
straks beginnen ze te schieten!' Het was verschrikkelijk, van die mooie
dingen, prachtig mooie motoren.''
,,Ik heb met geen enkele Duitser gesproken, hoor, en Anne ook niet! Maar
er was wel een Duitser, eentje met rood haar, die mij vroeg of ik een stuk
kaas wilde hebben. Ik zei 'Vuile grote smeerlap dat je bent, en wij moeten
jullie ook nog voeren! (in het Fries) Ik heb hem uit staan schelden!''
De demobilisatie.
De groep werd na de capitulatie overgebracht naar Café Wassenaar aan de
Rijksstraatweg in Wassenaar. ,,Daar kreeg ik voor het eerst weer droge
sokken aan. En wij kregen eten. We mochten eten wat we wilden.'' Ze
verbleven nog een of twee dagen in Wassenaar, in een tennishal.
Café Wassenaar aan de Rijksstraatweg in Wassenaar
Ansichtkaart collectie Fam. Gielstra, Workum
Daarna kwam de demobilisatie, die plaatsvond vanuit de kazerne in Haarlem.
,,Luitenant Strabbing kwam vragen waar wij heen moesten. Verder hebben wij
eigenlijk niemand gezien van de hogere leiding, alleen onze sergeant, maar
zijn naam weet ik niet meer. 't Is allemaal ook al zo lang geleden, hè? En
ik kan het niemand meer vragen, want ik ben de laatste van de mannen die
nog in leven is.''
De wapens waren natuurlijk al ingeleverd, maar Binne slaagde er in om een
pistool achter te houden. ,,Ik nam een pistool mee, met patronen. Kijk, ik
had een plunjezak vol met van alles, ook een deken. Daarin wikkelde ik het
pistool met patronen, in een doosje, en ik schreef er op: 'Afblijven!' Ik
kwam thuis op 11 juni. Moeder vroeg 'Wat zit er in dat pakje?'. Ik zei 'Ik
laat het wel even zien'. Moeder zei: 'Dat ding kun je niet houden!' Maar
ik zei dat ik er goed op zou passen.'' Binne zou het pistool vaak bij hem
dragen.
Weer arbeider op de Grutte Hoarnst.
Binne kreeg, net als voor de mobilisatie, weer werk bij de familie
Veenland op de Grutte Hoarnst (Eastermar Fryslan). Daar hielp hij bij het
graven van een gat in de hooiberg, waarin al het koper en andere antiek
van de familie werd opgeborgen. Binne was naast Jacob Veenland de enige
die van de verborgen schat wist. Na de oorlog haalden ze alles weer
tevoorschijn en kreeg Binne een geldbedrag als dank voor zijn hulp en
stilzwijgen.
Politieman Van Dijk
Later in de oorlog moest Binne's broer Halbe onderduiken. Binne trof een
keer politieman Van Dijk ('hij was geen NSB'er, maar wel Duitsgezind'),
die tegen hem zei: ,,Als ik je broer Halbe tegenkom, breng ik hem op! Maar
ik had hem onder mijn riem van de broek en ik zei: 'Als dat het geval is
en hem overkomt wat, dan is deze voor u!' En ik tilde het puntje van mijn
kiel op en liet hem het pistool zien. Hij kreeg een kleur!' zei niets en
draaide zich om.
Later begon Binne te stropen ('want ja, anders kwam er geen vlees in de
pan') en daarbij gebruikte hij het pistool om hazen en eenden te schieten.
Dat lukte, want hij was immers een bekwaam schutter. ,,Op een dag kwam ik
politie Van Dijk tegen, met twee hazen op mijn fiets. Hij riep: 'Ha, Binne!',
maar hij durfde mij dus niet aan te houden. Ik zie nog het gezicht van die
man voor me. Ik had het ook gedaan, ja. Moeder zei: 'Als de Duitsers je
treffen, ben je dood. Dat was ook zo, maar ik dacht: als het al te erg
wordt, kan ik me nog verdedigen!''
Binne trouwt met Grytsje van den Burg
Binne werd in 1947 op Selmien onder Ureterp bedrijfsleider bij Tryntsje
Lammerts Postma, weduwe van boer Bauke Franzes van den Burg. Hij trouwde
in 1949 in Beetsterzwaag met haar dochter, Grytsje van den Burg
(1921-2010) en nam uiteindelijk het boerenbedrijf over van zijn
schoonmoeder. Uit het huwelijk werden twee dochters geboren, Tineke (1950)
en Rinie (1953) en zoon Roel (1957).
De laatste levensjaren
Na de oorlog kwamen de mannen van het groepje van acht een keer per jaar
bij elkaar. Dan kwam ook de oorlog weer ter sprake en wat er allemaal
gebeurd was. Het werd vaak emotioneel. Binne zei dan ook: ,,Ik hield meer
van mijn maat, dan van mijn eigen broers.'' Ze zeiden wel eens tegen
elkaar: niet over de oorlog praten, hoor, maar dat hielp niet, het
onderwerp kwam altijd weer bovendrijven. Bekend is dat Foppe Kiewiet, die
ook bij Vliegveld Valkenburg heeft gevochten, zijn kinderen nooit wat
wilde vertellen over die tijd. Het zelfde gold voor Anne van der Meer, ook
hij liet tegenover vrouw en kinderen weinig los over zijn
oorlogservaringen.
Van links naar rechts: Anne van der Meer, Thomas Dijkstra, Simon Gielstra,
Evert Kleiterp, Tije de Boer, Binne van der Brug, Auke de Groot en Foppe
Kiewiet.
Zes van de acht maten op de receptie bij het 25-jarig huwelijk van Anne en
Janke van der Meer in 1962. Tweede van links Binne. Anne maakt de foto.
Collectie Binny Dijkman-van der Meer, Sumar
In 1994 verhuisden Binne en zijn vrouw naar een woning in Bakkeveen. In
2003 kreeg Binne een tia. In die periode kwamen ook veel angsten uit de
meidagen van 1940 boven. Die tijd is hem beslist niet in de koude kleren
gaan zitten. Vooral het doodschieten van de vier Duitsers zat hem dwars.
Hij vroeg zich af of hij daar wel goed aan had gedaan. In nachtmerries zag
hij hun gezichten voor zich, alsof ze hem opwachtten. Binne stierf in 2006
en werd begraven op het kerkhof van Ureterp. Zoon Roel zorgde er voor dat
op de grafsteen ook de letters 9RI kwamen, als een eerbetoon aan het
regiment dat zoveel voor zijn vader heeft betekend.
*
Soldaten plaatje Binne vd Brug.
Nog enkele anekdotes uit de mobilisatietijd september 1939 tot mei 1940,
eerst in Haarlem, later ook in een bollenschuur van Gebroeders Zegus in
Lisse.
Tijdens hun verblijf hadden ze regelmatig een oefening. Nu zaten ze
vlakbij bos en duinen. In die duinen hadden de plaatselijke stropers
strikken gezet. Binne was thuis ook wel bekend met stropen, dan hadden ze
weer wat eten op tafel. Hij is zelfs een tijdje in de leer geweest bij een
oude stroper. Dat daar dus strikken stonden, had hij snel gezien.
Door die oefeningen durfden de plaatselijke stropers er niet bij te komen,
dus bedachten Binne en zijn maten dat het maar beter was de gevangen
dieren mee te nemen. Zonde om ze te laten verpieteren. Ze werden verkocht
aan de plaatselijke poelier, die gezien hun karige traktement er best voor
betaalde.
Als ze op oefening gingen, stopten ze stenen in hun bepakking, zodat het
leek of ze met volle bepakking op pad gingen. Binne drukte zich naar
achteren en verzamelde de konijnen,. Soms droop het bloed uit de
bepakking. Van het geld werden hoofdzakelijk sigaretten en dergelijke
gekocht, wat ze uitdeelden in de groep. Niemand had dus daar bezwaar
tegen.
Bij hun verblijfplaats had hij kunde aan de kok, waar hij regelmatig kwam
voor een kop koffie met er wat bij. Net toen hij weer aan de koffie zat
met een stuk kaas, kwam de kapitein binnen, die vroeg wat hiervan de
bedoeling was. Binne kreeg het bevel zich over een half uur te melden op
het bureau. Daar aangekomen kreeg hij de 'meldstraf'. Op onverwachte
tijden ging er een bel en dan moest hij zich op het bureau melden, wat
natuurlijk zeer vervelend was.
Toen ze een keer nieuwe hemden kregen, kreeg hij bij toeval het hemd van
zijn maat Grutte Tije, die een stuk groter was dan hij. Tije zei tegen
Binne: ,,Ik heb jouw hemd, doe hem maar aan.'' Dus hij kreeg een heel
groot hemd over zijn uniform heen en net op dat moment ging de bel. Waarop
iedereen zei: 'Je moet er zo heen gaan'. Binne dacht: 'waarom niet, alleen
de sergeant is er'. Maar toen hij het bureau binnenstapte, zat de kapitein
daar zelf. In plaats van boos te worden, lag die man krom van het lachen
en hij schrapte de rest van de straftijd.
Ze moesten een keer een bunker in de duinen uitgraven. Iedereen ging
nadien lekker in de bunker liggen. De sergeant kon roepen wat hij wilde,
maar er kwam geen beweging in. Binne vroeg hem, wil je ze er uit hebben?
Voor een pakje sigaretten heb ik ze er zo uit. De sergeant ging akkoord.
Binne zocht wat droog gras, stapelde dat boven aan de wind bij een ingang
en stak het in brand. Het duurde maar even, of iedereen kwam kuchend naar
buiten. Het pakje sigaretten heeft hij onder zijn maten verdeeld.
Zo waren er wel meer streken en soms kwamen ze hem achterna. Dan ging
Grutte Tije staan en zei: 'Kom je aan hem, dan kom je aan mij!' Dan dropen
ze weer af.
Tijdens het eten kon iedereen opscheppen. Meestal bleef er nog wat over,
wat dan in een tweede ronde kon worden opgehaald. Maar ja, dan moest je
heel snel je bord leeg eten, wat niet prettig was. Binne had de volgende
oplossing bedacht: eerst weinig opscheppen, zodat hij zijn eten dus eerder
op had dan de anderen met een vol bord. Hij kon dan als eerste voor de
tweede keer opscheppen en dan nam hij een volgeladen bord, wat hij rustig
kon opeten. Vaak verzamelde hij spekvet in een jampotje, wat hij later op
het brood kon smeren. Veel lekker broodbeleg hadden ze niet.
Soms sloeg de verveling wat toe. Zo zaten ze eens in de vensterbank bij
een open raam en zagen ze in de verte een paar meiden aankomen. Zijn maat
zei: 'Je moet je bord (aluminium) vlak achter hen op straat gooien'. Binne
zei: 'Ben je mal, dan ben ik mijn bord kwijt.' Zijn maat zei: 'Dan neem je
het mijne maar'. Dus zodra de meiden langskwamen, gooide Binne het bord
achter hen. Maar hij had niet opgemerkt dat daarachter weer een majoor
liep. Dus hij moest weer op het bureau komen en uitleggen wat er nu
gebeurd was. Binne zei: 'Het was echt per ongeluk, ik kon er niets aan
doen'. 'Laat het niet weer gebeuren', zei de majoor. Zijn maten waren
verbaasd dat hij er weer zo gemakkelijk van afkwam.
Zijn zus Trijntje schrijft in een brief op 18 april 1940 dat Binne bij
zijn laatste verlof 50 stuks eersteklas bloembollen heeft meegenomen. Hij
was de maandagavond thuis gekomen en moest de volgende dag alweer terug.
Kort daarvoor, toen hij op een nacht lag te slapen, werden ze gewekt met
de mededeling dat er Engelse vliegtuigen aankwamen en dat het oorlog was.
Via de radio kwam het bericht dat de Engelsen onderweg waren naar
Nederland of Noorwegen.
Er stonden al auto’s klaar die hen moesten vervoeren. Ze kregen de
opdracht noodrantsoenen in hun broekzak te steken, maar Binne was zo
verstrooid dat hij het in de koffer stopte die hij naar huis zou sturen.
Niemand mocht naderhand in de auto, ze moesten allemaal de hele nacht
lopen met circa 80 pond op de rug. Misschien was het wel een oefening.
Vlnr: Binne vd Brug, Tije de Boer en Anne vd Meer.
Lisse, voorjaar 1940.
Vlnr: Binne vd Brug, Simon Gielstra en
Anne vd Meer.
Lisse voorjaar 1940.
*
Noten
Algemeen: Jan Portengen, Herleefd Verleden. Strijd om Valkenburg ZH in mei
1940. Met literatuuropgave, 335 pp. Ook op internet te vinden.
- 10-19 mei 1940. Verslag Duitse inval mei 1940 op Vliegveld Valkenburg:
te vinden op www.mei1940.nl. Kijk onder Valkenburg.
1 Alle informatie (interviews op CD) Roel van der Brug, Ureterp. Een
interview op CD dat Roel in 2006 had met Rienk Nolles, hospitaalsoldaat in
hetzelfde regiment als Binne - ze kenden elkaar destijds niet - gaf geen
nieuwe informatie. Met dank aan Roel voor het commentaar op de eerste
versie van dit artikel.
2 Met dank aan Binny Dijkman-van der Meer en Dirk Strijker, beiden uit
Sumar.
3 Uit gegevens uit de literatuur op internet (Verslag Duitse inval) blijkt
dat andere soldaten, deelnemers aan een oefening in de duinen bij
Zandvoort, om 04.00 uur vanuit Haarlem zijn terug geroepen naar de
kazerne.
4 In het op 3 genoemde verslag op internet is informatie te vinden over
deze aanval bij de Postbrug op de snelweg van Amsterdam naar Den Haag,
tussen Sassenheim en Oegstgeest. Rond drie uur vielen er drie bommen.
Tweeëntwintig mensen werden gedood, de meesten in de brandende bus. Dertig
mensen raakten zwaar gewond. De gesneuvelden werden provisorisch begraven
in een bomkrater naast de weg.
5 Na de oorlog werd het vliegveld in gebruik genomen door de Koninklijke
Marine. In 2006 werd het gesloten. De grond wordt ontwikkeld voor wonen en
recreatie.
6 Vermoedelijk is dit het Ammonslaantje geweest en wordt met de oude
boerderij de Hoeve Landlust bedoeld.
7 Het verhaal over de Duitse parachutist is ook terug te vinden in de
literatuur. Een zekere C.A.G. van den Berg vertelt: 'Er hing ook nog een
Fallschirmjäger in de bovenleiding van de tram. Er kwamen Nederlandse
soldaten om hem eraf te halen. Toen was hij zo bijdehand om te gaan
schieten. Het was uiteraard direct gebeurd met hem. Hij heeft daar nog
twee dagen in de bovenleiding gehangen.
8 Het lijkt aannemelijk dat dit de hierboven al genoemde Hoeve Landlust is
geweest.
9 Er moet een tot nog toe niet te achterhalen documentaire zijn over de
sluiting van Vliegveld Valkenburg, waarin een Duitse militair zich opwindt
over het feit dat de mitrailleurstellingen, waarvan ook Binne deel
uitmaakte, niet tot zwijgen gebracht konden worden.
10 De naam van luitenant Strabbing komt ook voor in het eerder genoemde
Verslag als commandant van de 3e Compagnie van het tweede bataljon van 1R.I. De Secties 3
en 4 stonden onder hem opgesteld bij Landlust en verder, voorbij de
westelijke knik in de weg. Blijkbaar waren Binne en Anne dus in de loop
van die meidagen opnieuw ingedeeld, bij 1RI.
11 Zie voor de onderduikerstijd van Halbe het artikel 'Underdûkers en
skûlplakken yn Eastermar (1) in Doarpskrante BREEDút van maart 2008.