TERUG

 

Bron : NIOD Archieven

 

Sgt. J. van Mameren.
Staf Vbd.A.-4R.I.

 De tekst is origineel overgenomen.
Daarmee zijn ook feitelijke onjuistheden letterlijk overgenomen.

 

Arnhem, 19 feb 1941

....
Na deze korte inleiding zal ik dan mij ervaringen op schrift stellen waarbij ik mij zal bepalen tot de feiten, zonder al te zeer in te gaan op geruchten en op gevoelens, die bij ons gedurende de oorlogsdagen opkwamen en die ook thans nog onze gedachten beheerschen.
Begin Febr. dan vertrokken Jaap Rekkers (Mitr), Kees v. Dijk (mitr.), Han de Vries (pag.) en de schrijver dezes plus eenige Tiraillisten (v.Zoom!) naar den Haag, waar de beide mitr. en ikzelf werden ingedeeld bij de Spec.Comp. (Vbd.A en Mitr.) van 4R.I. Over de Depot tijd niets dan lof. We hebben er eerst rustig de komst der recruten afgewacht, die we daarna flink onder handen genomen hebben. Collega's zonder uitzondering zeer prettig. De sgt.Maj. Lingeman was een prachtkerel!

Op den 1en Mei was dit ook weer voorbij en we werden naar het veldleger in Noordwijk gedirigeerd. Han de Vries en ik werden bij de Reg.staf ingedeeld, terwijl we samen bij de hoefsmid werden ingekwartierd. (afz.slaapk.+gemeenschappelijk zitk!) De manschappen lagen daar in een bollenschuur vlak bij ons kwartier. Het waren geschikte lui, maar meesters in 't "drukken", zoodat ik van hen nog wel iets geleerd heb op dat gebied. Dienst heb ik er dan ook niet gedaan, behalve een wachtje van Woensdag op Donderdag vóór den oorlog. Dat er niets is gepresteerd werd kwam vermoedelijk ook doordat het juist bloembollenfeest was toen ik aankwam, zoodat de dienst hoofdzakelijk bestond uit het versieren van Verb.middelen wagens. (Ik moet m'n afkortingen nog maar eens leeren, want dat woord is wel wat lang?), en verder het leggen van mozaïkjes van bloemblaadjes. Het hele dorp was dan ook schitterend versierd; het Prinselijk Paar is ook op bezoek geweest, terwijl een groot bloemencorso de  feestelijkheden zeer verhoogde. Tot zoover was alles prettig. Toen de intrekking der verloven afkwam, was ik juist met verlof in Arnhem, zoodat ik nog in een betrekkelijk bevoorrechte positie verkeerde, wat dat betreft.

Donderdag 9 Mei kwam ik van wacht af, zoodat ik Vrijdagmorgen nog in diepe slaap verzonken lag ton de eerste crisisverschijnselen zich voordeden. Nadat we ons klaargemaakt hadden, was het wachten op orders; onder dat wachten was een van de soldaten zoo vriendelijk een paar decimeter achter mij in plaats van de haan pal om te leggen, zijn vinger op de trekker te plaatsen, zoodat dit mijn "vuurdoop" werd.

Vervolgens gingen we per fiets naar Katwijk(B) met de heele staftrein. Even voor we daar aankwamen zagen we een 20 tal vijandelijke vliegtuigen op ons toekomen in formatie's van 3 vliegend op 150 à 200 M, De trein stopte en we zochten dekking(!) achter een liguster heggetje, dat naast de sloot stond. De geheele staf begon, zonder dat daartoe bevel was gegeven, als een razende op onze bedreigers te vuren, met het gevolg dat, zooals we later hoorden, er één in zee neerstortte. Overigens zullen we in de cabine's nog wel slachtoffers gemaakt hebben, want waarschijnlijk waren het (eenigszins) bewapende transportvliegtuigen. Ze vuurden dan ook terug zonder resultaat, behalve een schampschot en een gewond paard. Tengevolge van al dit lawaai waren echter de paarde aan 't rennen geslagen, zoodat het uiteindelijk resultaat was, dat 2 verb.m.wagens in een droge sloot aan de andere zijde van de weg vast raakten, waarvan één met een gebroken as. Dat was dan een goed voorteken, in ieder geval was het een woest toneeltje, waarbij alles zich in een paar minuten afspeelde, en waarbij je hooren en zien verging.

We hebben toen de verb.m.wagen maar achter gelaten en kwamen vervolgens bij de brug over de Oude Rijn, waar we halt moesten maken, daar parachutisten die er later uitgestormd werden met blanke sabel enz. (Dit hoorde ik later van een kennis uit Arnhem, die als luitenant dit werkje opgeknapt heeft).

Eindelijk konden we dan doorgaan en we nestelden ons in een boerderij, waar we verder bleven tot een uur of vier 's middags. Tegenover ons was een Roode Kruis Post, waar we kennis maakten met de eerste slachtoffers. Wonderlijk hoe gauw je aan alles went!

De verdere dag hebben we besteed met het opkrikken van de verongelukte wagen, het vorderen van een auto, die we als Vbd.m.wagemn inrichtten. Nadien betrokken we een R.K. school naast de kerk en de pastorie. In de school zat onze Overste Buurman zijn bevelen uit te deelen en te ontvangen.

's Avonds moest ik met de Vbd.A. de duinen in, waar het niet bepaald gezellig was: onbekend terrein, allerlei seinen en schutters die je zag, dekken en weer verder tirailleeren, vuren op onzichtbare vijanden enz. Toen we bij de watertoren aankwamen, bleek het al vrij spoedig, dat we weer terug konden gaan, daar de lijn, die 's morgens al door een collega gelegd was, niet meer gebruikt werd en een andere lijn, waarvan het leggen op het programma stond, overbodig werd.

De eerstgenoemde was gestoort en ik kreeg bevel om hem te gaan controleeren. Dit ging ook weer niet door, doordat ik traineerde en zoodoende het tegenbericht nog op tijd kwam om te voorkomen dat ik, zooals ik later hoorde, regelrecht in de val geloopen was. Dat er zoo weinig verbindingswerk voor ons te doen was kwam doordat men hoofdzakelijk van het P.T.T. net gebruik maakte; wel was er nog een lijntje van de commandopost naar de kerktoren gelegd, welke kerktoren ook de artillerie een uitkijkpost had.

Weer terug in de school, hebben we wat liggen slapen op de steenen vloer, welke "slaap" zoo nu en dan door een (gelukkig) loos alarm onderbroken werd.
De volgende dag vuurde de Artillerie constant over ons heen op het vliegveld Valkenburg, dat een 1,5 km van ons verwijderd lag en dat ook de reden vormde van onze aanwezigheid. Wij konden waarnemen, dat er een 20 tal vijandelijke vliegtuigen "in de soep" lagen. Van het vliegveld trok de vijand zich terug op het dorpje Valkenburg, terwijl de Ned. Driekleur op het Vliegveld wapperde. De Artillerie werd verlegd op het dorp, zoodat dit voor 3/4 puinhoop werd.

M'n collega Han de Vries was intusschen met zijn stuk pag. gevangen genomen en zat met anderen gevangen in de kerk van Valkenburg (*1). Een Ned. dokter die de Duitschers daar hadden gecharterd, kwam onderhandelen over 't een en ander. Het was tragisch om te zien hoe doodop die man was door alles wat hij meegemaakt en gezien had, maar hij moest weer terug. In een vuurpauze werden overgebleven Valkenburgers naar Katwijk a/d Zee geëvacueerd. Deze stoet zal ik nooit vergeten! Intusschen namen wij een huis in beslag op een kruispunt tegenover de school, welke als Regimentswachtpost dienst deed. Het kruispunt werd versterkt met een stukje pag., dat klaar stond met zijn b.g.'s tegen autobussen etc. met vijanden, verder Lt. mitr. terwijl ik nog een paar schuttersputjes liet graven. Een luitenanttirailleur en ik hadden om de beurten het commando over de wacht, die bestond uit een Comp. tirailleurs, Reg.Patr. en Vbd.A. Dit beteekende, dat we ook om de beurten sliepen in het bed v/d verdreven bewoners. Praktisch kwam alles neer op de luit., die dan ook volkomen berekend was voor zijn taak.

's Nachts werd een Pag.Luit. door een wachtpost neergeschoten en gedood; dit typeert wel de zenuwachtige onzekere atmospheer, welke de parachutisten veroorzaakten.

In de Staatsbosschen bij Noordwijkerhout waren ook parachutisten neergekomen (men sprak van een kleine honderd); die bosschen werden in brand gestoken, wat natuurlijk een pracht afweermiddel was. Het was een schitterend fikkie, dat je al op groote afstand kon zien. Ook Rotterdam rookwolken hebben we kunnen waarnemen, hoewel we nog niet direct beseften, wat daar zich afspeelde.

Onderwijl kwamen de eerste krijgsgevangenen bij ons binnen, een oberleutnant en enkele minderen. Zij werden na ondervraagd te zijn op de meest fantastische wijze aan elkaar gebonden en in een autobus naar Leiden gevoerd, waar ze naar verluidde, in een H.B.S. opgesloten werden.

De burgers waren erg hartelijk voor ons speciaal de pastoor en de zusters, die elk oogenblik klaar stonden met koffie en thee. De voedselvoorzienning was vrij goed in orde. Zonder dat er veel verder gebeurde kwam toen de overgave, welke wij natuurlijk met dezelfde gevoelens ondergingen als het geheele Nederlandsche leger.

Nadien zagen we vrachtwagens vol witte kruizen voorbij trekken, welke voor de gevallenen bestemd waren. In het dorp Valkenburg en bij de schietbaan in de duinen werd een kerkhof ingericht. Hier heb ik vrachtauto's met gesneuvelden zien arriveren enz. Hoeveel er bij ons gevallen zijn weet ik niet precies, maar het bataljon, dat onder leiding van Groot-Majoor Malinkrot in actie is geweest heeft groote verliezen geleden. Deze Majoor was met recht Groot. Naar ik hoorde hingen op verschillende plaatsen in Noordwijk foto's van hem!

Al spoedig ben ik toen weer in Noordwijk teruggekomen; Eenige dagen later arriveerde ook Han de Vries uit  krijgsgevangenschap na een papiertje ondertekend te hebben nooit meer iets tegen de Duitsche Wehrmacht te zullen ondernemen. Veel practisch nut zal dat wel niet hebben. Tijdens den oorlog had hij bijna niets te eten gehad, de vijand had zelf weinig.

Tenslotte hebben we ons tot 31 Mei met het tennisspel beziggehouden op de prachtige banen van Noordwijk a/Zee. Op 31 Mei kon ik naar huis verdwijnen, nadat ik het Regt.bureau plat geloopen had voor m'n groot verlof pasje. In Arnhem heb ik later Hoekstra en die andere tandarts van de mitrailleurs (hoe heet ie ook weer?) nog gesproken, zij zaten nog in de Harskamp. In Amsterdam sprak ik Jan Ottenvanger nog terwijl ik later nog Wiep Jansen (Pag) en Ruyettin, Sytzema en v.Lonkhuyzen heb gesproken.

En nu wat de reünie betreft, ik ben er sterk voor b.v. in het centrum van het land.

Tot slot kan ik nog vertellen, dat door den oorlog m'n notarieele studie een beetje in de war gelopen is. Het heeft eventjes geduurd voor ik het nut inzag van het inzien van een studieboek. 

Om een waarschijnlijk slecht figuur te vermijden heb ik me van het 3e deel na aanmelding maar weer teruggetrokken, zoodat ik in Sept.. '41 dit laatste deel ga doen.

Ik neem nu voorlopig afscheid van jullie met de beste wenschen en vele hartelijke groeten.

w.g. J. van Mameren.

 

 (*1) Hier is van Mameren abuis. De 3e sectie 4C-Pag werd op 11 mei bij Duinoord aan de Wassenaarse slag op drie man na krijgsgevangen gemaakt.