Dit is een gedeelte van het levensverhaal dat mijn Pa in
1996 op 77 jarige leeftijd op papier heeft gezet. Het bestrijkt eigenlijk
de hele oorlogstijd t/m 1944 met alle ervaringen van een bom door het
huis, tewerkstelling te Duitsland, onderduik, kamp Amersfoort enz.
Ik heb het vrijwel exact overgenomen omdat ik vindt dat je
aan deze woorden niets af kunt doen. Het lijkt mij bovendien interessant
is om naast de militaire feiten ook de gewone dagelijkse gevoelens en
omstandigheden te laten zien.
De aanloop en de eerste oorlogstijd van Piet Bodde
geb.Schiedam 27-8-1918
Diensttijd.
Ik was in die tijd werkzaam bij van Lopik & Olivier te
Schiedam totdat de koningin mij riep. Die tijd heb ik als gewoon soldaat
doorgebracht bij het 4e regiment infanterie en dat bij het
onderdeel "verbinding". Met het eerste gedeelte van de 11
maanden, waren in Leiden de andere helft in Weert.
Tijdens die tweede helft hebben wij de grensmobilisatie
meegemaakt en werden wij langs de maas in Wessem / Maasbracht
gedetacheerd. De Duitsers waren zeker van ons geschrokken want na 4 weken
werden wij "teruggenomen" naar Thorn.
Na afloop van deze narigheid weer terug naar de kazerne.
Tijdens een verlof van uit Leiden nog, heb ik op een
bruiloft van ’n vriend "Aaldert" zijn nicht leren kennen (hij
had er meer).
Toen ik vanuit Weert, weer eens naar huis mocht, had ik
dus de eerste mogelijkheid om haar weer eens op te kunnen zoeken. En dat
heeft zich voortgezet tot en met vandaag.
Na de diensttijd beëindigd te hebben, stond de
glasslijperij weer voor mij te wachten en was dat weer het regelmatig
huis/werk/werk/huis tot……..
Mobilisatie.
De algemene mobilisatie werd afgekondigd.(28 augustus
1939). Mijn bestemming was Leiden , school Schuttersveld.
De avond ervoor op mijn verjaardag hebben wij het
najaarsfeest in de Diergaarde Blijdorp meegemaakt met de ons goedbekende
familie Velenturf, met als bezoek aan het café Loos aan het Hofplein. Dat
heb ik daarna niet meer teruggezien!
In Leiden werden toebereidselen getroffen om naar onze
kwartieren te gaan. Dat werd Noordwijk a/Zee. Deze tijd hebben wij daar
doorgebracht met alle daarbij horende gemakken en ongemakken.
Wij hadden daar een vast "koffie"adres, bij de
familie van Beelen.
Dat "wij" bestond uit Jan Smaal (links) midden
Piet Bodde en Aad Zoetmulder (rechts).
Deze relatie bestaat tot op vandaag, weliswaar zijn de
ouders inmiddels gestorven, dus is de vriendschap op de resterende
kinderen overgegaan.
Deze periode gaf vaak onzekerheden met intrekken van
verlof en de beperking van beweging binnen het kantonnement.
Niet tegenstaande deze moeilijke periode hebben wij, t.w.
Lena Reygersberg en ik ons voorgenomen ons de 11 feb.1940 te verloven. Dat
had plaats ten huize van de Fam.Reygersberg te Rotterdam. Daarna werd de
draad weer op de voor toen normale toestand opgenomen.
De Inval.
Deze gang van zaken ging op die wijze door, tot zich de
meest nare toestand van ons bestaan aankondigde n.l. 10 mei 1940, de inval
van de Duitsers. Wij werden in Noordwijk opgetrommeld en op marsen gezet,
richting Katwijk duinen en naar het vliegveld Valkenburg. Daar werden wij
met onze neus op de bikkelharde feiten gedrukt. Wij hebben in de duinen
richting Wassenaar de M………ONTMOET.
Wij hebben in die dagen ongeveer 50 man verloren. De
capitulatie hebben wij meegemaakt in Katwijk. Vanaf dat punt in de duinen
hebben wij Rotterdam zien branden in de vorm van enorme rook dat in onze
richting dreef. Dat was dus het begin van een ellendige periode in ons
leven. Na inleveren van onze "wapens" werd in naar Noordwijk
terug gemarcheerd, waar het hele dorp was uitgelopen, dat om te zien wie
er wel en wie er niet terugkwamen. Daar speelde zich wel het een en ander
af.
Wij werden in onze kwartieren geconsigneerd. Mochten dus
niet weg, er mocht wel bezoek komen. En dat speelde zich meestal in het
weekend af. De trams brachten de meisjes/vrouwen om de zondag door te
brengen.
Demobilisatie.
Wij werden daar gedemobiliseerd en wanneer je geluk het
had een verklaring van je werkgever te hebben , mocht je naar huis. Helaas
zij die dat niet hadden (zoals ik) werden overgeheveld naar de
"opbouwdienst".
Dat bestond in het opruimen van de staatsbossen te
Noordwijk. Maar onze vrienden wilden ons aan de kust kwijt en moesten wij
ook naar elders. Onze bestemming werd Hoogeveen. Wij ons op met allerlei
verschillende "klusjes", dat heeft mij blijkbaar niet
aangesproken, Ik herinner mij niets meer daarvan. Ook voor mij kwam in
september de kans weer naar huis te gaan. Er was een brief gekomen, dat de
Fa. van Lopik en Olivier te Schiedam mij weer wilde hebben. Ik heb daar
dan wel direct gebruik van gemaakt.
Ik heb van mijn Pa ook de Machtiging tot het dragen van
het oorlogsherinneringkruis met den gesp Nederland mei 1940. no 3466
verleend op 8 april 1947