De wachtcommandant van de Morspoortkazerne had nog niets
in de gaten. Maar de soldaten hingen al uit de ramen, gewekt door het
gebrom van vliegtuigen die in eindeloze formaties door de nacht vlogen.
"Kijk ze gooien papiertjes uit", had de foerier geroepen, maar
majoor Mulder had beter geweten. "Ben je gek, dat zijn
parachutisten. Flip d'r uit en geef groot alarm!"
Onder leiding van sergeant van der Kruit sleept een groep soldaten
één van de mitrailleurs naar het dak van de infirmerie, het voormalig
militaire hospitaal tegenover de kazerne aan de Morssingel. Overvallen
door hoogtevrees balanceerde hij in de dakgoot van het gebouw, de zware
mitrailleur op de dakkapel tillend. Tweehonderd meter hoger vlogen de
Junkers over. De kogels uit de mitrailleur troffen wel doel, maar ook al
werden ze beschadigd de vliegtuigen vlogen door. Van der Kruit greep
zijn geweer, schoot in alle ijver om de Duitsers te treffen bijna de
oren van het hoofd van zijn commandant. "G.v.d., als je niet
onmiddellijk ophoudt donder ik je naar beneden" reageerde Mulder
furieus.
Flip van der Kruit:
INSTRUCTEUR.
Vrijdag 10 mei, de eerste oorlogsnacht. Dienstplichtig
sergeant Philipes van der Kruit, 18 jaar toen was als instructeur toegevoegd aan de kaderklas zware mitraillisten van het 22e Depot
bataljon, dat huisde in de Leidse Morspoortkazerne, een opleidingscentrum voor de infanterie. Twintig jongens werden er opgeleid tot sergeant. Goed
geoefende onderofficieren, in tegenstelling tot de 150 rekruten die amper
zes weken geleden onder de wapenen waren. De kazerne beschikte over drie
oefenmitrailleurs en de soldaten waren uitgerust met geweren uit 1895 en
vijf kogels.
De mitrailleur bleef niet lang op het dak. Toen Duitse
jagers in het luchtruim verschenen, werd dekking gezocht in de tuin aan de
Morssingel. Omdat de hoge bebouwing het schootsveld belemmerde, verhuisde
het wapen naar het pleintje, voor de kazerne. Afgeschermd door de
Morspoort, gericht op de Lage Morsweg waar de vijand vandaan zou komen.
Een groep soldaten onder leiding van majoor Mulder was inmiddels uitgerukt
richting Haagsche Schouw waar Duitse parachutisten een versperring hadden
opgericht op de strategisch belangrijke verbindingsweg Amsterdam - Den
Haag. Tussen een barricade van auto's stond een Duitse soldaat met
mitrailleur klaar om de verwachte aanval af te slaan. Met succes viel de
groep vrijwilligers de vijand in de rug aan, nog voordat deze kans hadden
gezien de mitrailleur te draaien. De opmars naar Den Haag, naar de
regering en het Koninklijke huis, leek vertraagd. Zondagmorgen werden de
drie mitrailleurs in bussen geladen en vertrokken de Leidse soldaten naar
stellingen langs de Oude Rijn tussen Valkenburg en Rijnsburg. In Rijnsburg
stopten de bussen een moment. De commandant belde aan bij een van de
huizen om boterhammen op te halen voor zijn mannen die zo uit hun bed in
de bus waren gestapt.
NARCISSEN.
-
Het was de bedoeling dat het veldleger de
Duitsers op vliegveld Valkenburg aan zou vallen. Wij moesten het
gebied aan de andere kant afsluiten om de vluchters op te vangen. Met
narcissen op onze helmen lagen we voor de gebouwen van Flora waar het
commandocentrum was ingericht. En ik zag hoe aan de overkant van het
water de toren van de dorpskerk van Valkenburg kapot werd
geschoten.
Maar de tien jongens die ik bij mij had, wisten van toeten noch
blazen. Graaf een schuttersputje had ik gezegd, en dan lagen ze achter
een hoopje zand. 's Nachts wanneer de lichtspoormunitie over onze
hoofden werd afgevuurd, en het glas in de kassen rinkelde, kwamen de
jongens bij me: Sergeant, ik ben zo bang, Dat rotgevoel, dat je wist
dat die jongen zo de pijp uit konden gaan. Onze hoop was nog steeds
gevestigd op de komst van de Engelsen en de Fransen. We hadden zelfs
grote gele doeken uitgelegd als herkenningsteken voor de vliegtuigen.
Maar het bleef bij drie Franse vliegtuigen die even rondcirkelden en
toen weer wegvlogen.
Het einde van de eerste oorlogsdagen kondigde zich aan
toen over de velden een zwaar gerommel hoorbaar werd dat naar later bleek
afkomstig was van het bombardement op Rotterdam. Nog voordat een motorordonnans
op woensdag 15 mei het bericht van de overgave kwam
brengen, was de hoop langzaam verdwenen. Er heerst onder de troepen een
akelige stemming.
De soldaten moesten in een villa in Rijnsburg hun wapens inleveren en
keerden terug naar de kazerne in Leiden. De volgende dag werd van der
Kruit teruggestuurd naar Valkenburg om onder toeziend oog van de bezetter
lijken weg te dragen en puin te ruimen. De slachtoffers werden op simpele
wijze begraven in een massagraf naast de dorpskerk. Na de oorlog werd hier
een kleine militaire begraafplaats gesticht. Van der Kruit keerde er na de
bevrijding nog diverse malen terug.