Verklaring
"Vanwege andere verkenningen en verliezen had ik maar 20 man
beschikbaar. Ik verdeelde deze in drie groepen en beval dat een
groep de zuidkant, waar er een brug over het vaartje was, agressief
moest verkennen; deze groep liep op zwaar Duits vuur vast. De tweede
groep moest hetzelfde doen aan de noordoost punt; ook zij liepen
tegen Duits vuur vast. Met de derde groep, mijn beste mensen, wilde
ik het bos in het midden aan de oostkant verkennen; daar waar het
zwaar bebost was en er geen bruggetjes waren. Ik liet de motoren met
twee huzaren achter; wij hadden onze helmen en kleding met takken en
bladeren gecamoufleerd en kropen stil als indianen door het
struikgewas. Er werd geen woord gesproken, alles ging met
handsignalen. We bereikten het vaartje en boften door een oude
roeiboot te vinden, waar we ongemerkt mee overstaken. Het was hier
volkomen stil, hoewel we in de verte karabijn- en machinegeweervuur
hoorden. (..) Wij gingen ongezien verder door, maar zagen hier en
daar in de verte wat Duitsers zitten. Het bleek later dat er zo’n
stuk of 30 in het bos sliepen, terwijl de rest de toegangswegen
verdedigde en onze positie bij het Huis Duin beschoot. Wij bereikten
een leegstaand huis (Hertelaan 17) aan de noordwest zoom van het
beboste gedeelte, dat een goed uitzicht had op de watertoren. Ik
ruilde mijn Duitse machinepistool voor de karabijn van een van de
huzaren en ging met mijn beste schutter het huis in, terwijl de rest
van de groep zich onder de struiken verborg. Vanuit de bovenkamer
hadden wij een goed uitzicht op het terrein achter de toren, waar de
Duitsers zich volledig veilig voelden. Het was eendjes schieten op
de kermis; elke keer dat hun mitrailleur op de Nederlandse stelling
schoot, schoten wij op de Duitsers achter de toren, twee man vielen.
De Duitsers begrepen eerst niet dat dit vuur van hun eigen stelling
kwam. Pas toen wij de volgende twee neerschoten zochten zij dekking
en pas bij de derde keer kregen zij in de gaten waar het vuur
vandaan kwam. Maar niet voordat wij er nog een hadden neergeschoten.
Toen was het spelletje uit, want ze begonnen het huis vanuit de top
van de toren te beschieten en binnen een paar minuten hadden hun
kogels het rieten dak in brand geschoten. Wij lagen op de grond
achter de vensterbank en de kogels sloegen een meter achter ons in
de vloer. Pas toen het dak in volle brand stond stopten ze met
schieten en konden we door de rook heen naar de achterkant van het
huis rennen en daar vanuit de bovenverdieping in een bloemenperk
springen, We renden met de rest van de groep meteen het bos in en
probeerden op de terugweg een ietwat andere route te volgen. Helaas
moesten we daarvoor een open ruimte in het beboste gedeelte
oversteken, waar een groep Duitsers op zo’n 100 meter afstand ons
kon zien. Aangezien wij als cavaleristen laarzen droegen en onze
huzaren het nieuwe model uniform met open kraag droegen en omdat
onze helmen volkomen met bladeren gecamoufleerd waren, rekende ik
erop dat zij ons ook voor Duitsers zouden aanzien. We besloten dus
gewoon, rechtop het veld over te lopen, we wuifden hen toe en ik
riep wat vriendelijks in het Duits. Ze wuifden terug en we waren
weer zo tussen de bomen. We vonden onze roeiboot en kwamen veilig
het water over."