TERUG

BRON; DE MILITAIRE SPECTATOR NO.5 MEI 1942.

 

GEBEURTENISSEN BIJ III-2 R.A. VAN 10 TOT EN MET I4 MEI I940

Door  H. J. J. W. DÜRST BRITT,

Majoor, voormalig C.-III-2.R.A.

 

Inleiding.

De Ille Afdeeling was sedert 1 September 1939 te samen met 4 R.I. gelegerd te Noordwijk en Katwijk en wel de Afdeelingsstaf en de 3e Batterij te samen met Staf-4 R,.I. en II-4 R.l. te Noordwijk Binnen, de Munitiecolonne te samen met 1-4 R.l. te Noordwijk aan Zee, de 1e Batterij halverwege Noordwijk en Katwijk aan Zee aan den z.g. Zwarte weg, zijnde de verbindingsweg tusschen deze plaatsen en de 2e Batterij te Katwijk aan Zee te samen met III-4 R.l.Op 7 Mei werden alle verloven ingetrokken wegens den onzekeren internationalen toestand.Op 10 Mei zou een afdeelingsoefening worden gehouden in de duinen Z. van Katwijk aan Zee. Men vermoedde niet, dat het dien dag ernst zou worden in dezelfde duinen.

Vrijdag 10 Mei.

In den vroegen morgen verschenen vliegtuigen boven Noordwijk en Katwijk en werden de bewoners gewekt door mitrailleurgeratel; een luchtgevecht vond plaats boven de Noordzee tusschen Nederlandsche vliegtuigen en een vreemd vliegtuig.

C.-III-2 R.A. zag dit luchtgevecht uit zijn woning en vermoedde, dat dit vliegtuig was beschoten wegens schending der neutraliteit. Toen hem echter van chauffeurs zijner afdeeling, die dien nacht te Wassenaar hadden aangevuld, verontrustende berichten bereikten, besloot hij zich aan te kleeden. Juist op het punt zich naar het afdeelingsbureel te begeven werd hij telefonisch gealarmeerd door den Officier op telefoonwacht. Aangekomen op het afdeelingsbureel vernam hij, dat het vliegveld Valkenburg door parachutisten was aangevallen, waarna vliegtuigen waren geland.

Aan alle onderdeelen, welke intusschen reeds waren gealarmeerd, werd te 5.00 door den Afd. C. het bevel gegeven: "Onmiddellijk marsvaardig maken, bespanningen blijven opgetuigd in de stallen, kanonniers 3e Batterij naar het park voor beveiliging materieel."Dit laatste was noodig, omdat het materieel der 3e Batterij niet nabij de kwartieren was opgesteld.

Na dit bevel begaf de Afd. C. zich naar het regimentsbureel 4 R.l.; aldaar werd van den Kapitein-adjudant nogmaals vernomen, dat het vliegveld Valkenburg was aangevallen. l- en II-4 R.I. waren uit Noordwijk reeds op marsch om het vliegveld te heroveren onder leiding van C.-4 R.I., die zich had begeven naar het Shell-station aan den Z. uitgang van Katwijk aan den Rijn. Er waren nog geen orders voor de artillerie.

Onmiddellijk werd een artillerie-inlichtingsgroep, onder leiding van den Kornet Mr. H. B. Engelsman, naar C.-4 R.I. gezonden; bij deze groep werd ingedeeld een ultra korte golf-radiopost ( UKG .), terwijl een andere radiopost werd opgesteld op het dak van het afdeelingsbureel, Hotel Royal, teneinde aldus verbinding te krijgen met C.-4 R.l.

Wegens de vele geruchten werd te + 6.00, op initiatief van den Afd. C., aan C.-3e Batterij mondeling bevolen in stelling te komen in den Z. rand van Noordwijk, schootsrichting Katwijk aan den Rijn.

Nadat nogmaals op het regimentsbureel 4 R.I. om orders was gevraagd, doch deze nog niet bekend waren, werd te + 7.00, op initiatief van den Afd. C., aan C.-2e Batterij telefonisch bevel gegeven in stelling te komen in de duinen Z. van Katwijk aan Zee, schootsrichting vliegveld Valkenburg. Tevens werd opdracht gegeven een waarnemingspost te bezetten, vanwaar het vliegveld zichtbaar was én contact te zoeken met C.-4 R.I. te Katwijk aan den Rijn.

De 2e Batterij, Commandant Res.-Kapitein C. W. J. Schröder, marcheerde te + 7.30 af en kwam, met het oog op vijandelijke luchtwaarneming, stuksgewijze in stelling in het barakkenkamp van de Ie Depotafdeeling Bereden Artillerie te Katwijk aan Zee, nabij het Zeehospitium. De stukken werden opgesteld in de schaduw van de loodsen van het barakkenkamp; als waarnemingspunt werd bezet het Wilhelminaduin nabij de cantine der schietbanen, + 800, m voor de batterij. Twee wachtmeesters-verkenner werden uitgezonden om contact op te nemen met C.-4 R.I.; na contact te hebben opgenomen keerden zij zonder nadere opdracht terug.

Intusschen had de Afd. C. zich met een Luitenant-verkenner per afdeelingspersonenauto eveneens naar Katwijk aan den Rijn begeven om contact op te nemen met C.-4 R.I. Tijdens deze verplaatsing werd gereden langs de Ie Batterij en werd te + 7.15, op initiatief van den Afd. C., den Batterijcommandant bevolen in stelling te komen naast de 2e Batterij, schootsrichting vliegveld Valkenburg.

Na aankomst in Katwijk aan den Rijn te + 7.30 werd tevergeefs getracht contact te krijgen met C.-4 R.l.; toen de Afd.C. nl. in de onmiddellijke nabijheid kwam van het Shell-station, trof hij op eenigen afstand hiervan infanterie en mitrailleurs in stelling aan en werd hem aldaar medegedeeld, dat het Shellstation door de Duitschers was bezet, terwijl niet bekend was, waar C.-4 R.I. zich thans bevond.

De Afd. C. besloot daarop den afdeelingscommandopost voorloopig te vestigen in de cantine der schietbanen te Katwijk, waar de luitenant-verkenner achterbleef, teneinde verder contact te zoeken met C.-4 R.I. Het personeel van de verbindingsafdeeling, benevens het overige personeel van den afdeelingsstaf, dat reeds opdracht had ontvangen zich te verplaatsen naar de Tol tusschen Katwijk aan Zee en Katwijk aan den Rijn, werd naar dezen commandopost ontboden.

Hierop begaf de Afd. C. zich naar de 2e Batterij, deze batterij was juist in stelling gekomen en in de richting gebracht; het waarnemingspunt was bezet door den luitenant-toegevoegd, terwijl de telefonische verbinding tusschen batterij en waarnemingspunt tot stand was gebracht.

De Commandant Ie Depotafdeeling deelde den Afd. C. mede, dat op het vliegveld minstens veertig vliegtuigen waren opgesteld, waarop beiden zich zoo snel mogelijk naar het waarnemingspunt begaven.

Daar orders ontbraken besloot de Afd. C. onder zijn persoonlijke leiding het vuur op het vliegveld te openen; het eerste schot werd afgegeven te 8.30 en na eenige schoten was de batterij ingeschoten op de hangaars (schootsafstand ± 3000 m). Tijdens het inschieten ontruimde de vijand de hangars en verplaatste zich in de richting van het dorp Valkenburg tijdens deze verplaatsing werd het artillerievuur hierop gebracht tot de vijand niet meer zichtbaar was.


Duitse foto. Na de beschietingen en bombardement van vliegtuigen.

Hierna werd het vliegveld gedurende eenige uren over de geheele breedte en diepte onder vuur genomen, waarbij vele vliegtuigen in brand werden geschoten. Intusschen verschenen groepen van 8 tot 16 vliegtuigen herhaalde malen boven het stellingterrein en waarnemingspunt, waarbij, teneinde ontdekking te voorkomen, het vuur tijdelijk werd, gestaakt.

De bescherming in de richting van de Wassenaarsche slag, uit welke richting af en toe schoten werden ontvangen, doordat aldaar ook parachutisten waren geland, werd gevormd door een ijle linie van personeel der Ie Depotafdeeling. Aangezien werd waargenomen, dat op het strand af en toe Vliegtuigen landden, we op verzoek van den Commandant Ie Depotafdeeling te ± 10.30 een mitrailleur met bediening van de 2e Batterij beschikbaar gesteld voor het vuren op deze vliegtuigen. Met een wachtmeester van de Ie Depotafdeeling begaf deze mitrailleurbediening zich in het voorterrein; na eenigen afstand te hebben afgelegd, berichtten twee soldaten hem, dat achter een volgenden duinrand ongeveer twaalf Duitschers stelling hadden genomen.

Hierop werd de mitrailleur in stelling gebracht en afgewacht; na ongeveer een half uur kwam de vijand te voorschijn, waarop te + 14.00 het vuur werd geopend met den lichten mitrailleur en met twee karabijnen. Door geschreeuw aan 's vijands zijde werd de indruk verkregen, dat het vuur uitwerking had; later bleek, dat twee man buiten -gevecht waren gesteld. De vijand beantwoordde het vuur op hevige wijze uit snelvuurpistolen; na een korte onderbreking werd het vuur door den stukscommandant, den Korporaal R. Rijke, die zich daarbij zeer moedig gedroeg, opnieuw geopend. Tijdens dit vuurgevecht werd de Korporaal Rijke door vijandelijk vuur getroffen en sneuvelde.

De Korporaal Rijke heeft tegenover overmacht zijn plicht als mitrailleurs stukscommandant onversaagd en moedig verricht, hetgeen hij met zijn leven heeft moeten betalen; terwijl hij werd getroffen. vuurde de mitrailleur nog even door.

Hierna werd de mitrailleuropstelling door den vijand omsingeld en moest zich overgeven; de mitrailleur, welke door het inwerpen van zand tijdelijk onklaar was gemaakt, ging hierbij tevens verloren.

Intusschen vond op last van den Afd. C. bij de 2e Batterij munitieaanvulling plaats uit den gevechtstrein van de 2e Batterij en daarna uit den gevechtstrein van de 1e Batterij.

Met den commandopost van C.-4 R.I., gevestigd naast de RK.- Kerk, te Katwijk aan den Rijn, was intusschen telefonisch verbinding gekregen over het vaste telefoonnet. Op last van C.-4 R-.I. werd te ± 12.00 het vuur gestaakt op het vliegveld, teneinde de infanterie gelegenheid te geven dit te bezetten; op het vliegveld waren toen ± 300 brisantgranaten verschoten.

Van deze vuurpauze maakte de Afd. C. gebruik om zich naar zijn commandopost te begeven voor het geval, dat het vuur op het vliegveld opnieuw zou moeten worden geopend, werd de vuurleiding overgedragen aan den luitenanttoegevoegd van de 2e Batterij. Aangekomen op den commandopost werd bevolen een telefonische verbinding tot stand te brengen met het Wilhelminaduin, waarna de Afd. C., na een kort oponthoud, zich weer naar het waarnemingspunt begaf welk punt kort na zijn aankomst werd beschoten uit licht geschut, hetgeen na eenige schoten + en - eindigde.

De 1e Batterij, Commandant Res. Kapitein C. G. Aafjes, kwam te 08.30 in stelling in het kampeerterrein in de duinen Z. van Katwijk aan Zee. Tijdens het in stelling komen verschenen vliegtuigen op een hoogte van + 40 m boven de batterij en werd deze beschoten door mitrailleurs uit deze vliegtuigen. De kanonniers zochten dekking en beantwoordden het vuur, terwijl de stukrijders zich gedekt opstelden tusschen de paarden. Als door een wonder werden geen verliezen geleden; slechts één paard werd licht gewond aan het kruis, terwijl enkele treffers ' werden ontvangen in de raden.

Intusschen was de luitenant-toegevoegd van de 1e Batterij met twee wachtmeesters-verkenner en een ordonnans uitgezonden voor het verkennen van een waarnemingspunt. Tijdens deze verkenning werd de patrouille beschoten uit snelvuurpistolen, waardoor één der paarden, gedekt opgesteld aan den voet van een duintop, werd getroffen; de ordonnans, die deze paarden vasthield, moest door het daarop volgende steigeren der paarden een daarvan loslaten.

Toen de Wachtmeester G. Voorsluis trachtte te helpen, werd hij getroffen door een schot door het linker dijbeen; hierop moesten de paarden, waarvan er intusschen nog twee waren gewond, worden achtergelaten, waarna de patrouille zich moest terugtrekken.

Wachtmeester Voorsluis wist zich te voet te verplaatsen naar de cantine bij de schietbanen en werd verder per afdeelingspersonenauto vervoerd. Daar het Zeehospitium te Katwijk aan Zee, waar de Afdeelingsarts intusschen, tesamen met een Officier van Gezondheid van 4 R.I., met behulp van het geneeskundig personeel III-2 R.A. een post voor eerste hulp had ingericht. Nadat hij aldaar was behandeld, werd genoemde wachtmeester naar het Academisch Ziekenhuis te Leiden overgebracht.

Na den overval van de waarnemingspatrouille droeg de Afd. C. den C.-2e Batterij op aan C.-1e Batterij te doen mededeelen, dat hij een telefonische verbinding tot stand zou doen brengen met het waarnemingspunt op het Wilhelminaduin. De ordonnans, die hiermede werd belast, de soldaat C. G. van der Velden, werd tijdens het overbrengen van dit bericht in de duinen overvallen door een patrouille parachutisten, waarbij hij een schot door den linkerarm kreeg. Hij liet zich vallen en wachtte tot de vijandelijke patrouille was verdwenen, waarna hij zich naar de batterij begaf; na verbonden te zijn door den Afdeelingsarts, werd hij naar het Academisch Ziekenhuis te Leiden vervoerd.

Nadat tenslotte de telefonische verbinding met het Wilhelminaduin was tot stand gebracht, werd aan C.-4 R.I. verzocht de Ie Batterij te mogen inschieten op het vliegveld, hetgeen werd afgewezen, met het oog op gevaar voor eigen troepen, welke het vliegveld zouden bezetten. Dit laatste geschiedde inderdaad in den namiddag, waarna door de infanterie als afgesproken teeken een nationale vlag werd geplaatst op een der hangars.

De 3e Batterij, Commandant Res. Kapitein Ir. M. de Bruyn, kwam te + 7.30 met A. spannen in stelling in de nabijheid van het park; een waarnemingspunt op het dak van een houthandel, waar de commandopost werd gevestigd werd bezet. Via de radioverbinding, welke in den vroegen morgen was tot stand gebracht van het afdeelingsbureel te Noordwijk met den artillerieofficier-inlichter bij C.-4 R.I., werd korten tijd na het in stelling komen der batterij, een radiobericht ontvangen van C.-4 R.l. een uitwerkingsvuur af te geven op het Seminarium te Katwijk aan den Rijn.

Aangezien de Afd. C. zich intusschen naar Katwijk had begeven en nog geen verbinding met hem was verkregen, besloot de Kapitein-adjudant, die zich nog te Noordwijk bevond, een bevel voor dit uitwerkingsvuur te geven aan C.-3e Batterij. Van het Seminarium was het torentje zichtbaar, zoodat C.3e Batterij voor het inschieten een zijpost liet bezetten aan den Koepelweg te Noordwijk aan Zee. Tijdens deze voorbereidingen werd bericht ontvangen van C.-4 R.I., dat geen artillerievuur meer noodig was, aangezien de infanterie het Seminarium ging bestormen; zoodoende is het inschieten niet uitgevoerd.

Te +/- 15.30 werd door den Afd. C. het bevel ontvangen van C.-4 R.l. om in te schieten op de kalkzandsteenfabriek tusschen Katwijk aan den Rijn en Valkenburg, een uitwerkingsvuur 3 minuten af te geven, waarna de infanterie zou aanvallen.

Wederom leidde de Afd. C. persoonlijk het vuur; toen het inschieten was begonnen, werd bericht ontvangen, dat het inschieten eerst te 15.55 mocht aanvangen, aangezien de eigen infanterie eerst moest teruggaan; dit was aanvankelijk niet medegedeeld.

Bij de voortzetting van het inschieten op het aangegeven uur werden reeds verscheidene treffers verkregen; het hierop volgende uitwerkingsvuur lag prachtig. Na dit vuur werd de kalkzandsteenfabriek door een compagnie van II- 4 R.I. bezet.

Intusschen had de Munitiecolonne opdracht ontvangen van den Afd. C. de 2e Batterij met 8 caissons aan te vullen; na deze munitieaanvulling keerde de Munitiecolonne terug naar Noordwijk, waarna de Afd. C. munitieaanvulling verzocht aan C.-4 R.I.

Gezien de nog steeds heerschende bedreiging uit de richting van den Wassenaarsche slag, terwijl die zijde van de afdeeling onvoldoende was gedekt en C.-4 R.I. niet voor meer beveiliging kou zorg dragen, werd te + 20.00, in overleg met C. -4 R.I., besloten de afdeeling van stelling te doen veranderen naar een terrein gelegen ten N. van het Uitwateringskanaal.

De 1e en de 2e Batterij, alsmede de afdeelingsstaf, ontvingen daartoe order af te marcheeren naar de Binnen Zeesluizen te Katwijk aan Zee en daar nadere orders af te wachten.

Hierna verkende de Afd. C. bij duisternis twee nieuwe opstellingen, waarna de 1e Batterij te ± 22.30, de 2e Batterij te + 23.30 in stelling kwamen nabij Rijnoever (vt. 28-69) en wel de Ie Batterij temidden der bollenvelden ten O., de 2e Batterij op een zijweg tusschen twee heggen ten W. van den zg. Zwarte weg, zijnde den verbindingsweg tusschen Noordwijk en Katwijk aan Zee, hoofdrichting kaarthoek 32.00.

Als merkwaardig feit zij te vermelden, dat de 1e Batterij kwam nabij de kwartieren, waar de batterij gedurende de mobilisatie gelegerd was geweest, zoodat de paarden dezer batterij in hun stallen werden ondergebracht. Het door deze batterij verlaten batterijbureau werd thans afdeelingscommandopost, zoodat onmiddellijk wederom over het vaste telefoonnet contact kon worden verkregen met C.-4 R.I. De verbindingen in de afdeeling werden onmiddellijk tot stand gebracht onder leiding van den Verbindingsofficier; deze verbindingen hebben steeds zonder falen gewerkt.

Toen hierna, door den Afd. C. een stelling werd verkend voor de 3e Batterij" welke nog te Noordwijk in stelling stond, trof hem een onaangenaam oponthoud, doordat hij werd gevangen genomen door een patrouille van de 4e Grenscompagnie aangezien hem het woord niet bekend was, waarna hij werd voorgeleid bij den commandant dezer compagnie; een en ander gaf vanzelfsprekend groote vertraging voor het in stelling komen der 3e Batterij.

Zaterdag 11 Mei.

Na terugkeer van den Afd. C. op den commandopost kreeg de 3e Batterij te ± 5.00 opdracht af te marcheeren en in stelling te komen aan den Zwarte weg, onmiddellijk ten N. van het Uitwateringskanaal, zoodat voor de afdeeling een driehoeksopstelling werd verkregen.

De commandogroep van de 3e Batterij werd ten spoedigste op rijwiel ontboden bij den Afd. C.; na melding werd den Bt. C. het stellingterrein gewezen; als commandopost werd aangegeven een huis nabij het stoomgemaal.

Intusschen was de 3e Batterij uit Noordwijk afgemarcheerd langs den binnenduinrand richting Katwijk aan Zee; te ± 6.30 kwam de batterij in stelling en wel een sectie temidden der bollenvelden ten W., een sectie op een weiland ten 0. van den Zwarte weg. Evenals bij de andere batterijen werden de stukken, welke ongedekt waren opgesteld, daarna met behulp van de camouflagenetten bij het terrein aangepast.

Tijdens het in stelling komen verschenen vliegtuigen boven de batterij, zonder echter vuur op de batterij af te geven.

Een afdeelingsofficier werd geplaatst op den toren van de R.K. Kerk te Katwijk aan den Rijn, vanwaar uitzicht was op het vliegveld en op het dorp Valkenburg; behalve telefonische verbinding over het vaste net werd een reserveverbinding tot stand gebracht tusschen het afdeelingswaarnemingspunt en den afdeelingscommandopost per ukg.

Op verzoek van C.-4 R.I. werd een uitwerkingsvuur afgegeven ter hoogte van de kalkovens in den N.rand van Valkenburg. Daartoe werd te ± 7.30 in afdeelingsvuur ingeschoten met de 1e Batterij. Toen de vuurmonden dezer batterij achtereenvolgens in den zachten grond der bollenvelden verzakten, werd het vuur overgenomen door de 2e en door de 3e Batterij.

Ter ondersteuning van een aanval van II-4 R.I. werd daarna ingeschoten op het "Witte huis" gelegen ter hoogte van de kalkzandsteenfabriek, gevolgd door een uitwerkingsvuur 3 min., waarop de infanterie voorwaarts ging. Het vuur werd hierop 400 m voorwaarts verlegd en opnieuw een uitwerkingsvuur 3 min. afgegeven; tenslotte werd het vuur nogmaals voorwaarts verlegd op het gedeelte van Valkenburg, gelegen achter de Kerk, waarop de infanterie het midden van Valkenburg bereikte.

Op dit oogenblik vielen plotseling projectielen in en achter de eigen infanterie, waarop deze terugweek tot buiten Valkenburg. Zooals begrijpelijk werd aanvankelijk vermeend, dat deze schoten afkomstig waren van. III-2 R.A., hoewel de Afd. C. zulks onmogelijk achtte. Later is gebleken, dat deze schoten afkomstig zijn geweest van een andere afdeeling artillerie, welke in stelling stond nabij Poelgeest, niet vermoedende welk een onheil zij aanrichtte. De aanval was mislukt.

Aan de munitiecolonne, welke per auto munitieaanvulling uit den Haag had ontvangen, was intusschen opgedragen de 2e en de 3e Batterij aan te vullen, hetgeen, ofschoon het terrein geheel open was en af en toe vliegtuigen aanwezig waren, zonder moeilijkheden verliep.

De artllerieofficier-inlichter, Kornet Engelsman, verrichtte intusschen uitstekend werk, waarvoor C.-4 R.l. den Afd. C. later zijn bijzondere tevredenheid betuigde; hij hield den Afd. C. voortdurend op de hoogte van den tactischen toestand en wenschen van C-4 R.l. en heeft daardoor in belangrijke mate medegewerkt aan de goede samenwerking tusschen de infanterie en de artillerie.

Intusschen was I-9 R.I. ter beschikking gekomen van C.-4 R.I.; dit bataljon zou in den namiddag een aanval uitvoeren op Valkenburg, waarbij de steun der artillerie wederom op dezelfde wijze werd geregeld als des morgens.

De afdeelingsofficier, 2e Luitenant J. J. D. Ten Bosch, opende daartoe te +8.00 in afdeelingsvuur met de 2e Batterij het vuur, dat tenslotte wederom verplaatst werd op Valkenburg in de omgeving van de Kerk en van het Gemeentehuis, waarbij in Valkenburg brand uitbrak.

Toen het bataljon tot bij het Gemeentehuis was doorgedrongen, ontving het kruisvuur van mitrailleurs en week terug, zoodat de aanval niet het gewenschte succes had.

 

Zondag 12 Mei.

Gedurende den nacht van 11/12 Mei werden de batterijen bezet gehouden met piketten en werd het personeel zooveel mogelijk gelegenheid gegeven om beurten te rusten.

Op den commandopost van C.-3e Batterij werd gedurende den nacht de hulp ingeroepen door de infanterie bij de Rijnmonding, aangezien bij de Buiten Zeesluizen vijandelijk vuur werd ontvangen. De Kornet Michielsen begaf zich toen daarheen met een wachtmeester. Nadat hij het eigen mitrailleurvuur had doen staken, begaf hij zich over de brug bij de Buiten Zeesluizen, waarop hij terugkeerde met een gewond Duitsch officier en een Duitsch korporaal. Na door den Afdeelingsarts te zijn verbonden, werden beiden naar Leiden vervoerd.

Nadat de Munitiecolonne wederom munitie had aangevuld bij de batterijen was de munitie aldaar weder compleet; kort te voren was in den nacht van 11/12 Mei door het autobataljon wederom munitie aangevoerd en wel twee rantsoenen bg. No 1 en later nog 4 auto's met bg. No. 3. Een deel van deze munitie bleef op de auto's geladen, waarna deze werden opgesteld in het bedekte terrein achter de afdeeling bij de gevechtstreinen.

Wederom gelastte C.-4 R.I. dezen morgen een aanval op Valkenburg, waarbij III-2 R.A. den aanval zou voorbereiden en ondersteunen,

Te ± 8.00 werd door den afdeelingsofficier met de 2e en daarna met de 1e Batterij ingeschoten op Valkenburg in de omgeving van het Gemeentehuis, waar nog steeds weerstand werd ondervonden, ter voorbereiding van een aanval van 1-I-9 R.I. Bij de 1e Batterij waren den vorigen dag met behulp van planken en balken maatregelen getroffen om het verzakken in de bollenvelden te voorkomen.

Bij de ondersteuning, van den aanval zou de B.C. aangeven, waar het vuur moest worden gelegd. Aangezien de plaats, waar het vuur werd gewenscht, niet goed zichtbaar was voor den afdeelingsofficier, werd het vuur op zijn plaats gebracht door infanteriewaarnemers in voorste lijn, welke telefonisch hun waarnemingen doorgaven aan C.-4 R.l.; hiertoe werd o.a. gebruik gemaakt van de telefoon in een ontruimde woning op den weg naar Valkenburg. Bij het uitwerkingsvuur, dat zeer goed lag en op aanwijzing van den B.C. eenige malen werd verlegd, werd o.a een voltreffer verkregen op het Gemeentehuis Valkenburg. Het bataljon bereikte het midden van Valkenburg bij de Kerk, waar de aanval tot staan kwam. Aangezien intusschen C.-4 R.l. het bevel had ontvangen, dat geen groote aanvallen meer mochten plaats vinden en de troep moest rusten, kon deze aanval, ondanks verzoek van C.-4 R.I. aan C.-III Div., niet meer worden hervat.

Te ± 10.00 werd wederom munitie aangevuld bij de batterijen, thans met behulp van de beladen auto's van het. autobataljon, waardoor geen kwetsbare, doelen meer werden geboden door met paarden bespannen voertuigen.

Vele geruchten deden dezen dag de ronde. Zoo werd o.a. vernomen, dat Duitschers met VIOS-bussen op weg zouden zijn richting Katwijk.

Op dit bericht werd onmiddellijk opdracht gegeven aan de batterijen deze bussen, na overschrijding van het Uitwateringskanaal met directe richting onder vuur te nemen en wel eerst door de 3e Batterij, welke onmiddellijk achter dit kanaal was opgesteld en daarna zoo noodig nog door de 1e en de 2e Batterij, welke + 700 m hierachter waren opgesteld.

Door de spanning, welke door een en ander ontstond, kon het gebeuren, dat bij het beoefenen van het uitnemen van een drukbodem bij een vuurmond van de 1e Batterij, welke vuurmond nog geladen was, door een vergissing een schot werd afgegeven in de richting van den commandopost van de 3e Batterij. Hierbij werden de soldaten H. van der Stoep aan den arm en A. van der Wulp aan het been verwond, na behandeld te zijn door den Afdeelingsarts werden zij naar Leiden vervoerd. Gelukkig waren de gevolgen niet ernstiger.

Toen de Afd. C. des namiddags de batterijen bezocht en bij het personeel van de 3e Batterij o.a. naar het eten informeerde, klaagde men echter over de toespijs. Nadat de Afd. C. hierover nadere inlichtingen vroeg, verklaarde men te bedoelen het schot van de 1e Batterij. Soldatenhumor

Opnieuw ontving de Munitiecolonne dezen dag twee rantsoenen bg. No. 1; over de munitieaanvulling viel niet te klagen. Er was thans zooveel munitie, dat deze bij een mogelijke verplaatsing niet geheel in de voertuigen kon worden geborgen; daarom gaf de Afd. C. aan den C.-Munitiecolonne opdracht de vordering van auto's voor te bereiden, teneinde bij verplaatsing alles te kunnen medevoeren.

 

Maandag 13 Mei.

Zooals reeds werd vermeld mochten op last van hoogerhand geen groote aanvallen meer plaats vinden; de troep moest rusten. Valkenburg was echter nog steeds bezet door hardnekkige tegenstanders, die voortdurend uit de lucht werden voorzien met personeel, wapens, munitie en levensmiddelen.

Wederom werd 's nachts zooveel mogelijk rust gegeven; piketten in de batterijen, terwijl opdracht werd gegeven bij het aanbreken van den dag tot vuren gereed te zijn. Gedurende den nacht werd opdracht ontvangen van C.-4 R.I. bij het aanbreken van den dag vuur te brengen op het complex boerderijen Zonneveld (vt. 29-64), dat door tegenstanders bezet zou zijn.

Bij het aanbreken van den dag werden te ± 5.00 de 1e en de 2e Batterij achtereenvolgens ingeschoten door den afdeelingsofficier op bovengenoemd complex, waarna met deze twee batterijen tweemaal een uitwerkingsvuur werd afgegeven, het tweede vuur met uitschakeling van de (-) grens, zulks naar aanleiding van de waarneming van het eerste vuur.

De eigen infanterie meldde hierop: "het uitwerkingsvuur ligt prachtig, het complex Zonneveld in vlammen."

Na deze vuren werd wederom bevel gegeven voor munitieaanvulling per auto, waarna de munitie in de batterijen weer compleet was; achter de 2e Batterij was bovendien een extra voorraad opgesteld.

Te + 6.00 opende de afdeelingsofficier met de 3e Batterij het vuur op het vliegveld, waar parachutisten landden; het vliegveld was daartoe vooraf ontruimd, zoodat alle vuurwapens vuur op het vliegveld konden brengen.

In den loop van dezen morgen werd de volgende mededeeling ontvangen van C.-4 R.I., welke onmiddellijk aan de onderdeden werd doorgegeven, "Ik gevoel mij verplicht mijn buitengewonen dank te betuigen voor den uitstekenden steun door de artillerie verleend."

Een groot deel van deze tevredenheidsbetuiging is te danken, naast de batterijbedieningen en den reeds genoemden artillerieofficier-inlichter, aan den afdeelingsofficier, 2e Luitenant ten Bosch, die op uitstekende wijze het vuur van de afdeeling heeft geleid.

Intusschen was door den Afd. C. bevolen, dat het personeel moest rusten en de batterijen bezet moesten blijven met piketten; naar schatting waren tot nu toe a 1000 bg. door de afdeeling verschoten, waarbij geen ontijdige springers waren voorgekomen.

De Verplegingsofficier, 2e Luitenant der Mil. adm., H. W. Zoomers, zorgde, gedurende al deze dagen op uitstekende wijze voor de verpleging.

Had hij den eersten dag het rantsoen voor den volgenden dag te Noordwijk aangeschaft, den volgenden dag verplaatste hij zich daartoe met de verplegingstrein naar Haarlem en Heemstede en den daaropvolgenden dag naar Amsterdam, waar hij contact had gekregen met den Etappendienst; vorderen op eenvoudige bon was thans voorbij, alles ging weer "model" op staten in duplo.

Te + 11.30 werd bevel ontvangen, dat de IIIe. Afdeeling wederom ter beschikking werd gesteld van C.-I Divisie te Delft; de afdeeling moest daartoe ten spoedigste met veiligheidsmaatregelen over de Haagsche Schouw naar Delft afmarcheeren. Na aankomst aldaar moesten nadere bevelen in ontvangst worden genomen op den commandopost C,-1 Div. in den N. rand van Delft.

Onmiddellijk werd bevel gegeven aan alle onderdeelen zich marschvaardig te maken. Wat zou de IIIe Afdeeling thans wachten? Een dagmarsch over een weg, waarvan het gedeelte tot Oegstgeest geheel open was bij dreigend luchtgevaar; beveiliging 7 lichte mitrailleurs.

Aan de drie batterijen, het personeel van den afdeelingscommandopost en de vereenigde gevechtstreinen werd bevel gegeven een verzamelopstelling in te nemen op den gedekten weg langs de Tol tusschen Katwijk aan Zee en Katwijk aan den Rijn, front Oost. Aan de Munitiecolonne en het bereden gedeelte van den afdeelingsstaf, welke onderdeelen zich nog te Noordwijk bevonden, werd opdracht gegeven zich op te stellen op den weg Noordwijk-Katwijk aan den Rijn met het hoofd bij de Krom (vt. 29-69). Aan de autotrein, welke juist was teruggekeerd uit Amsterdam, werd opdracht gegeven afzonderlijk naar Delft te marcheeren; met het oog op de veiligheid marcheerde de autotrein over de Postbrug-Oegstgeest-Voorschoten naar Delft.

De extra munitie, nog aanwezig in de batterijen en bij de Munitiecolonne, werd geladen op 12 gevorderde auto's uit Noordwijk, welke eveneens afzonderlijk naar Delft zouden marcheeren, na alles te hebben opgeladen.

De batterijen marcheerden vlot af naar de verzamelopstelling, terwijl de verbindingen intusschen werden ingenomen; als laatste vertrok de Afd. C. per afdeelingspersonenauto, waarna hij zich meldde bij C.-4 R.l. om afscheid te nemen.

Te + 14.00 regelde de Afd. C. daarna den afmarsch van de afdeeling naar Delft. Aangezien Valkenburg nog bezet was, werd als marschweg gekozen den weg Katwijk aan den Rijn-de Krom- Vinkeweg-Oegstgeest-Haagsche Schouw-Den Haag-Delft.

De batterijen zouden afzonderlijk marcheeren, evenals de vereenigde gevechtstreinen; groote tusschenruimte tusschen de onderdeelen; in ieder onderdeel groote tusschenruimte tusschen de voertuigen; de voertuigen met takken maskeeren; de mitrailleurs tot vuren gereed. Aangezien door 4 R. I. geen beveiliging kon worden verleend, werd de verbindingsafdeeling van den staf hiervoor verdeeld over de onderdeelen.

Na den afmarsch begaf de Afd. C. zich per auto naar de Krom, waar aan de Munitiecolonne en aan het bereden gedeelte van den afdeelingsstaf dezelfde orders voor den afmarsch werden gegeven.

Op dit oogenblik verschenen vliegtuigen boven Valkenburg en wierpen valschermen uit. Een vuurmond van de 2e Batterij bevond zich juist ter hoogte van het kruispunt van den Vinkeweg en van den Voorhoutschen weg, toen daar opgestelde luchtdoel-mitrailleurs het vuur op deze vliegtuigen openden. Door het schrikken van de bespanning zakte deze vuurmond in den berm van den weg. Het gevolg was echter, dat de afdeeling op dezen open weg tot stilstand kwam, aangezien den weg ter plaatse zeer smal was. Het hoofd va de 2e Batterij bevond zich met het eerste stuk in het begin van Oegstgeest. De batterij werd daarop met mitrailleurs uit deze vliegtuigen beschoten. De kogels ketsten links en rechts tegen de straatsteenen, waarbij de vonken uit de steenen sloegen, zonder echter personeel, paarden of materieel te treffen; door het schrikken der paarden brak een disselboom en braken eenige strengen.

In Oegstgeest werd den Afd. C. medegedeeld, dat de Haagsche Schouw onveilig was, wegens gedaalde parachutisten, waarom den marschweg van de afdeeling verlegd werd over Leiden-Voorschoten-Voorburg-Delft.

Te +/- 18.00 bereikte de Afd. C., vergezeld van een luitenant-verkenner, per auto Delft en meldde zich op den commandopost van I Div. in. het WiIhelminahotel. Bevelen werden in ontvangst genomen, ingevolge waarvan stellingen moesten verkend in vt. 23-73 en 24-73 (blad Rotterdam) ten N. van de Brasserskadel; taak algemeene opdrachten; schootrichting Z.O.

Onmiddellijk werden per auto de batterijopstelling verkend. Aangezien het terrein vrijwel geheel open was, was het niet eenvoudig eenigszins gedekte stellingen te vinden.

Tusschen ± 19.30 en 20.30 waren de verschillende onderdeelen van de afdeeling intusschen in Delft aangekomen, en hadden zich gedekt opgesteld op den Delftweg langs de Vliet, waarna te ± 21.00, de orders werden gegeven voor het in stelling komen.

De 3e Batterij (rechter batterij) kwam in steeg op de buitenplaats "Bimini" aan de Vliet tegenover Pasgeld; de '2e Batterij (midden batterij) kwam in stelling in een plantsoen langs de Madoerastraat, terwijl de Ie Batterij, (linker batterij) in stelling kwam op de boerderij "de,Rijzende Hoop" gelegen bij het kruispunt van de, Brasserskade en den nieuwen verkeersweg naar Rotterdam.

De afdeelingscommandopost werd gevestigd in het proefstation van de Bataafsche Petroleum Maatschappij; terwijl de treinen werden opgesteld in het Wilhelminapark te Delft', waar ook de 12 auto's met munitie van de munitiecolonne werden opgesteld. Tijdens de verplaatsing van deze auto's van Noord wijk naar Delft waren deze bij het passeeren van Rijnsburg uit de richting Valkenburg beschoten, waarbij gelukkig alleen verschillende ruiten werden doorschoten.

 

Dinsdag 14 Mei.

Gedurende den nacht werden de batterijen gereed gemaakt voor de vuuropening en werden bevelen ontvangen en doorgegeven voor te treffen, vuurvoorbereidingen. De 2e Batterij, die moest worden opgesteld op de helling van het plantsoen, had gedurende den nacht een sectie reeds op meesterlijke wijze ingegraven in dit plantsoen.

Te ± 6.00 werd bevel ontvangen van den D.A.C. van stelling te veranderen naar den Z.rand van Delft in de omgeving van de begraafplaats "jaffa". Onmiddellijk werd bevel gegeven aan de batterijen zich marschvaardig te maken; de treinen bleven voorloopig ter plaatse. Hierna begaf de Afd. C. zich met een luitenant-verkenner per auto ter verkenning naar het aangegeven terrein, na eerst contact te hebben opgenomen met den C.-II-2 R.A., die aldaar met zijn afdeeling in stelling had gestaan. Van deze afdeeling werd het waarnemingspunt, de hooge toren van het onvoltooide universiteitsgebouw, overgenomen, evenals de telefonische verbinding, welke van bovenaf door deze afdeeling reeds tot stand was gebracht.

Juist, nadat drie batterijopstellingen waren verkend, kwam het bericht, dat de afdeeling niet in stelling moest komen, doch een verzamelopstelling moest innemen in de omgeving van de begraafplaats "jaffa". Uit deze verzamelopstelling zou de IIIe Afdeeling opmarcheeren langs den nieuwen verkeersweg, nadat een aanval richting Overschie voldoende was gevorderd en daarna vuur brengen op Overschie.

De batterijen kregen thans bevel af te marcheeren naar de verzamelopstelling, waarna de Afd. C. zijn commandopost vestigde in den voormaligen commandopost van C.-II-2 R.A. in het universiteitsgebouw, waar bevelsontvangers van de batterijen werden ontboden.

De vorderingen van den aanval werden vanaf het waarnemingspunt door een afdeelingswaarnemer waargenomen en doorgegeven aan C.-I Div.

Te ± 16.30 werd bevel ontvangen, dat de afdeeling de verlaten stellingen in den N.rand van Delft wederom moest innemen; als waarnemingspunt bleef den toren echter beschikbaar. Nadat de orders aan de onderdeelen waren gegeven, begaf de Afd. C. zich eerst nog op den toren, aangezien eenige afsluitingsvuren in het terrein moesten worden vastgelegd.

Toen hij hierna met den Kapitein-adjudant den commandopost verliet, kwamen soldaten met het bericht dat tot overgave was besloten. Onmiddellijk werd gelast te zwijgen en het bericht niet verder te verspreiden aangezien toch voldoende bekend was dat radioberichten niet moesten worden geloofd.

Gereden werd langs den commandopost C.-I Div., alwaar het radiobericht ook bekend bleek te zijn; korten tijd daarna werd het radiobericht van de overgave echter weder tegengesproken.

Teneinde in de verwarring, welke hierdoor onder de troepen ontstond, volledige zekerheid te krijgen, besloot de Afd. C. zich pet auto zoo spoedig mogelijk naar het Algemeen Hoofdkwartier van den Opperbevelhebber te 's-Gravenhage te begeven, waar hem door den Generaal-Majoor Baron van Voort tot Voorst werd medegedeeld, dat het bericht droevige waarheid was.

Thans restte den Afd. C. persoonlijk bij alle onderdeelen zijner afdeeling het droevige nieuws mede te deelen.
Roerende tooneelen speelden zich hierbij af tijdens de reeds ingevallen duisternis. Vele militairen konden hun tranen niet bedwingen; vele militairen drukten den Afd. C. de hand om hem hun medeleven te betoonen. Als eenige troost bleef, dat de afdeeling haar plicht tot het laatst had vervuld. De Afd. C. was overtuigd geweest, dat hij op zijn afdeeling kon rekenen; zij heeft zijn verwachtingen niet beschaamd.